OUDE SOB ATS
Dierenleven in en rondom een Indisch huis
Herverzekering j van export-
credieten t.b.v. Indonesië
opnieuw mogelijk
Een baar, pas in het oude Indië aangekomen,
ziet met verbazing het veelzijdige leven, dat
zich rondom en in zijn woning manifesteert,
en als hij in een kleinere plaats zijn jaren
moet slijten, dan merkt hij alras deze veel
zijdigheid en wanneer hij zich voor dit dieren
leven interesseert, wordt zijn interesse duizend
voudig beloond. Vooral de huizen met grote
tuinen zijn een waar dorado voor dit dieren
leven, bestaande uit kleine reptilen, amphi-
biën, vogels en vooral insecten. Deze laatsten
kunnen het een bewoner van zo'n huis wel
eens lastig maken, vooral als deze zich mani
festeren in de vorm van muskieten, die de
gevreesde malaria kunnen veroorzaken.
Ah kind leefde ik met mijn ouders in een
ontzaggelijk huis, dat bij het Proefstation
hoorde, en er was een evenredige grote tuin,
ivaar vier tuinlieden voor nodig waren om de
bloemen en struiken, en vooral de vrucht
bomen te verzorgen. Een eldorado voor al dat
kleine grut. En ik zou geen echte jongen zijn
indien ik me niet met hart en ziel toelegde op
het waarnemen en bestuderen van deze dieren
wereld, dikwijls tot ontsteltenis en verdriet
van mijn moeder, die alles wat hagedissen,
slangen en kikkers maar vieze dieren vond, en
het niet kon appreciëren wanneer ik uit de
de zakken van mijn hansop een paar vette
padden opdiepte, of een paar slangen. Ik zal
U nu op mijn verkenningstochten en waarne
mingen meenemen, in de hoop dat ook gij
lezer, voor deze dieren interesse zult blijken
te hebben. Nu daar gaat ie dan.
Tokeh
Het meest opvallend zijn de tjitjaks, die zodra
de lampen zijn aangestoken uit hun schuil
hoeken wippen en beginnen met hun jacht op
de door het licht aangetrokken insecten. Niets
verhoogt de intimiteit zo zeer als de aanwe
zigheid van deze tjitjaks en hun zacht kirrende
lokroepjes. Van het paleis van de Gouverneur-
Generaal tot het armoedigste inheemse hutje,
overal komen deze grappige hagedissen in
grote getale voor. Van de 12 Javaanse soor
ten behoren voornamelijk twee tot de huis
dieren, n.l. Gehyra Mutilata en Hemidactylus
Prenatus. Het zijn zeer nuttige diertjes, zij van
gen allerlei insecten die hoewel niet schadelijk
toch zeer lastig zijn. Ze rennen de muren op en
af en kunnen dank zijn de zuignapjes aan
hunne tenen, met even grote zekerheid tegen
het plafond lopen, als een hagedis op de
grond. Eigenlijk zijn het geribde hechtschijf-
jes. De kleefkracht schijnt te zitten in de tal
loze fijne haartjes, waaruit de lamellen der
hechtschijfjes bestaan en die in elke oneffend-
heid gedrukt worden. Op een nat oppervlak
bieden zij geen houvast en men kan tjitjaks en
tokehs dan ook het best vangen met een
waterpistool.
Zij leggen hun eieren op de meest onwaar
schijnlijke plaatsen. Zo vond ik eens twee
eitjes in een sleutelgat, zij het dan ook van
een niet veel gebruikte deur. Niemand doet ze
kwaad, ook de inheemse kinderen niet, omdat
zij geloven, dat waar veel tjitjaks huizen, het
huis koel en niet „anker" is, d.w.z. niet
behekst. Wat men niet zou verwachten is. dat
zij blijkbaar zeer veel van suiker houden, en
ook van zoete wijn en thee. Zodra de thee
tafel maar even alleen werd gelaten, zag ik
hoe en tjitjak van de suiker kwam snoepen
uit de open suikerpot of van de overgebleven
zoete thee in de kopjes.
Een heel andere kwant is de tokeh, die soms
wel 30 cm. lang kan worden. Hij verbergt
zich bij voorkeur in muurspleten en in het
dakwerk, soms echter ook in de bomen buiten.
Roept hij zevenmaal toh-keh, dan betekent dit
dat men een wens mag doen en dat die zal uit
komen. De Gecko Verticillatus, ziet men veel
minder in huizen en is, zoals gezegd een
krachtig dier. In the Singapore Naturalist:
Fauna of the Malay Peninsula, verteld Boulan-
ger, dat het een moedige en krachtige Gecko
is. die zich niet uitsluitend met insecten voedt,
doch ook hagedissen en muizen eet en naar
men vermoedt, 's nachts zelfs kleine vogels in
de bomen vangt. De grotere tokeh is veel
schuwer dan de tjitjak.
Van de fel gekleurde Gecko verticillatus neemt
de bevolking aan, dat hij giftig is. Mogeliik
dat bij een beet infectie is opgetreden en men
op deze wijze tot de conclusie is gekomen dat
hij giftig is. Maar dit is beslist niet het geval.
Een merkwaardigheid van tjitjaks is nog, dat
zij zonder enig bezwaar hun staart kunnen
verliezen, en dat deze staart later weer aan
groeit. Pakt men een tjitjak bij zijn staart, U
houdt dan niets anders in uw hand dan nog
een bewegende staart en de tjitjak zelf is weg.
Door een incissie op de plaats van het overg-
bleven staartgedeelte, kan men twee staarten
ter plaatse „fokken". Een van mijn onderwij
zers zijn grootste trots was bijv. dat hij eens
een tjitjak bezat, die een vijf-puntige staart
bezat, dank zij zijn chirurgische ingrepen. Al
groeit de staart weer aan, het wordt geen
echte staart, bevat bijv. geen echte wervels
maar alleen een kraakbeenstaafje en is ook
niet zo mooi beschubd als de oorspronkelijke.
Ook is hij veel korter en stomper en een
tweede maal lukt deze list niet meer!
Dat tjitjaks nacht of avonddieren zijn blijkt
wel uit hun kattenoogjes met verticale spleet-
vormige pupil. Oogleden hebben ze, in tegen
stelling tot de gewone hagedissen, niet. Die
Dit is weer een Nederlandse stap t.b.v. de
normalisering van de economische relaties
met Indonesië, waardoor het Nederlandse
zakenleven gemakkelijker met de Indonesiërs
zal kunnen handeldrijven, nu de Regering na
jaren de mogelijkheid heeft heropend om risi
co's van aan Indonesië te geven export-kredie
ten te verzekeren.
Dit blijkt uit een mededeling van het ministerie
van financiën. Dit heeft tengevolge dat Indo
nesië voor wat de dekking van exportkredieten
betreft, weer wordt betrokken in het bestaande
systeem van export-kredietverzekering, waarbij
de kredietwaardigheid en het niet commerciële
risico zakelijk worden beoordeeld.
Voorhands zal de herverzekering van export
kredieten t.b.v. Indonesië gelden voor zaken
met een krediet-termijn van maximaal zes
maanden.
Naarmate de economische betrekkingen tussen
Nederland en Indonesië zich verder zullen
normaliseren, terwijl de inzichten daartoe aan
leiding geven, zal de toelaatbare kredietverze-
keringstermijn worden herzien.
Bovengenoemde maatregel is wellicht een eerste
vrucht van de met Indonesië opgenomen
zakelijke contacten. De beperking van maxi
maal zes maanden betekent dus, dat slechts
handelskredieten onder de herstelde regeling
vallen.
De kredieten die Indonesië voor de opbouw
van het produktieapparaat zo dringend nodig
heeft vallen dus hierbuiten, daar deze een
langere looptijd zullen moeten hebben.
Bij gunstige ervaringen met deze geldleningen
zal de toelaatbare krediettermijn kunnen wor
den verlengd.
Internationale leningen op lange termijn zijn
nodig voor een herstel van de handel op enigs
zins grote schaal. Het belang van deze maat
regel, indien zij zuiver commercieel wordt
uitgevoerd, ligt meer in het feit dat het de
eerste hulpmaatregel van Nederlandse zijde is.
C. H.
laatste hebben een onderste ooglid. Dit is
echter bij de tjitjak en tokeh, bij de Gekonidae
dus, evenals bij de slangen over het oog ver
groeid en glashelder doorschijnend. De tong
is lang genoeg om met de punt de oogjes
schoon re vegen. Alleen in de ruime, oude
huizen treffen we de tokeh nog als huisge
noot aan, in de kleinnere, moderne woningen
is voor hem geen plaats meer. Het verbrei
dingsgebied van de gewone tokeh strekt zich
niet alleen uit tot China en India, maar strekt
zich zelfs uit to Madagascar, oostwaarts echter
niet tot Nieuw-Guinea.
Talrijk zijn ze o.a. in de kruinen der klap
perbomen, waar een hele dierenwereld blijkbaar
een welvoorziene dis vindt. De bijna ronde
eieren vindt men in paren aaneengekleefd. De
witte schaal is ook hier hard, kalkhoudend.
Een bepaalde soort van parasitische mijten,
leven op Tjitjaks en tokehs. Als rode puntjes
ziet men ze op de huid vastgezogen, meestal
aan de tenen onder de nagels.
Tjitjaks en tokehs tezamen vormen de familie
der Gekkonidae, van de onderorde (vroeger
orde) der Hagedissen, Sauria. Deze toch wor
den tegenwoordig met de onderorde (vroeger
orde) der Slangen, Serpentes, wel verenigd in
één orde, de Squamata, d.i. de Beschubden.
J. C. H.
S