Suriname (IV) Wij willen de reeks korte artikelen, die in onze laatste nummers werden gepubli ceerd, besluiten met een uittreksel uit een toespraak, die in juni j.l. ter gelegenheid van de Indstriële dag (Mamiotententoonstelling te Zwolle) werd gehouden door de heer W. Bruynzeel. Deze toespraak is daarom zo interessant, omdat een objectief beeld wordt gegeven van de mogelijkheden en moeilijkheden, die een Nederlands ondernemer ontmoet bij vestiging van een bedrijf in Suriname. De heer Bruynzeel zei onder anderen het volgende: Eind 1946 vertrokken wij met een tweeledig doel naar Suriname, namelijk om te zien of wij daar hout konden kopen voor onze behoef te in Nederland en wanneer dat niet zou kun nen, dan te bekijken of daar eventueel een bedrijf zou kunnen worden opgezet. De ont vangst, die wij bi) aankomst genoten, ging iedere verwachting te boven. De Gouverneur stelde de meest deskundige houtman ter be schikking en een sleepboot om alle rivieren te kunnen bevaren, overal vrij vervoer, een tegemoetkoming, die van bijzonder vec-1 waarde was, omdat er destijds geen openbare vervoer middelen bestonden. Maar het bleef niet bij de Gouverneur. Wie men in Suriname ook ont moette, iedereen was geinteresseerd, of hier nu werkelijk een Nedeilandse ondernemer kwam, die de bedoeling had, daar iets te beginnen. Deze sfeer kan ik misschien nog het best schilderen, doordat wij bij een heel klein Brits-lndiërtje voor mijn vrouw een paar gou den knoopjes uitzochten die middenin zijn verkoopargumenten ineens vroeg: „Mijnheer Bruynzeel, vertelt U mij nu eens, gaat U echt in Suriname wat beginnen; wij zouden dat zo enorm op prijs stéllen". U zult zich afvragen, waarom ik over een dergelijke bijkomstigheid zo uitwijd. De reden is, dat deze belangstelling voor het eigen land en voor de ontwikkeling er van, mij zo gepakt heeft, dat het misschien wel een van de belangrijkste factoren is geweest, waarom wij werkelijk begonnen zijn. Ik heb in Suriname, en later ook wel in andere onderontwikkelde landen geleerd, dat deze gedachte helemaal zo gek niet is. De grote medewerking, die wij in alle lagen van de bevolking sedert de oprichting hebben onder vonden, heeft ons zeker enorm geholpen om de grote moeilijkheden met succes te over winnen. U moet zich de Surinaamse bossen niet te overdreven voorstellen. Dat blijkt trouwens maar al te duidelijk, want vóór de oorlog zijn Een Vein de machtige machinesdie door het Bruynzeel concern zijn ingezet bij de bos exploitatie in Suriname. Foto: Bruynzeel Fabrieken 6 er in totaal vier grote ondernemingen begon nen om te trachten, deze bossen in exploitatie te brengen; alle vier deze pogingen zijn mis lukt en het laagste verlies per onderneming, voordat de pogingen werden opgegeven, be droeg een miljoen vooroorlogse Nederlandse guldens. De reden is, zoals wij al spoedig op onze tochten door Suriname zagen, dat de opstand per ha. hout zeer laag is. In de prak tijk is het zó, dat wij tegenwoordig tevreden zijn, wanneer wij 15 kubieke meter hout aan treffen, dat exploiteerbaar is. In Nederland komt uit een kaprijp dennenbos ongeveer 100 kubieke meter hout per ha en de kubieke meter getallen lopen voor de Westkust van Amerika op tot 800 per ha. Wanneer men daarbij bedenkt, dat in de hele strook van Noord-Europa en Noord-Azië maar twee hout soorten voorkomen en in Suriname op een dergelijk beperkt gebied praktisch duizend botanische soorten, dan kan men begrijpen, dat de exploitatie geen eenvoudige zaak is. Hoewel ik op deze dingen wel was voorbereid, viel dit mij in Suriname toch zeer bepaald tegen. Wat wel meeviel waren de natuurlijke transportwegen, gevormd door de rivieren, een bijzonder groot voorrecht in een land als Suri name, waar op dat moment bijna geen wegen bestonden en slechts 15 km. spoorweg in gebruik was. In Suriname, in tegenstelling tot andere landen, zijn de vier grote stroomge bieden door rivierarmen met elkander in ver binding, waarin grote lijnen transport van Oost naar West eveneens mogelijk is, zij het hier en daar met behulp van een kanaal of door steek. Ik heb alle lectuur over het Surinaamse hout gelezen en mij verdiept in de gang van zaken bij de vier misgelopen bedrijven, waar over ik reeds sprak. Maar al weet je, waarom een zaak is misgegaan, dan weet je nog niet of het mogelijk is om het zo op te zetten, dat het tot een een succes leidt en die risico bleef er voor ons over. Wij waren echter zó gepakt door het land en de bevolking, dat wij met de Gouverneur tot een afspraak kwamen om het te proberen, mits de Nederlandse Regering voor de helft van de aandelen meedeed en de leiding van het bedrijf aan ons overliet. Uit eindelijk is op deze basis overeenstemmig bereikt. Inmiddels hadden wij reeds een iets beter beeld gekregen van de bossen door een vlieg tuig te huren en het gebied te overvliegen en door het zenden van monsterzendingen naar Nederland. Wij probeerden niet te zoeken naar zeer waardevolle houtsoorten maar werk ten juist andersom. Wij zochten naar hout soorten, die veel voorkwamen om dan te onder zoeken of wij een artikel konden vinden, dat wij uit deze houtsoort lucratief zouden kunnen maken. De eerste houtsoort, die ons pakte was baboen, een houtsoort, die in Suriname nooit was aangekeken, omdat hij als zacht en minderwaardig werd beschouwd. Het bleek, dat wij er triplex uit konden maken en zelfs goed triplex. Hoe langer hoe meer hout werd naar Nederland gezonden om meer ervaring op te doen. De bomen waren echter dun en onregelmatig van vorm zodat zij een te groot percentage afval gaven. Daarom besloten wij, in Suriname met de fabricage van triplex beginnen. Toen begonnen echter onze moeilijkheden. De Staten van Suriname waren niet in het plan gekend. Blijkbaar moesten de Surinaamse en Nederlandse Regeringen ook nog wennen aan grotere zelfstandigheid en democratie in de overzeese gebieden. De sfeer, waar wij in Suriname zo op gerekend hadden, sloeg om; men kreeg een gevoel dat het land verkocht was aan Nederland. Dit ging zo ver, dat men ver telde, dat op de gasboei buiten Suriname een bord was gezet: „Surinam for sale but not to Bruynzeel". De Surinamers raakten in een opgewonden stemming, die het ons onmogelijk maakte, tot onderhandelingen te komen aan- (Lees verder pag. 7)

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1963 | | pagina 6