Een oproep van bijzondere betekenis voor allen Hoofdofficier van een vreemde mogendheid Een onzer trouwe lezers en medewerkers, zendt ons, te samen met een oproep in verband met de hervatting van het schriftelijk verkeer met de Oost, die we van ganser harte onderschrijven, een en ander over de familie Lux, dat ons de moeite waard dunkt vastgelegd te worden, vooral de extracten uit de militaire stamboeken en burgerlijke stand-registers uit Padang, zijn de moeite van vastleggen waard. Navorser Nu, na zes lange jaren, de mogelijkheid weer open staat om met de in het Moederland ach tergebleven familieleden op normale manier briefwisseling te voeren, nu ook na zes jaren lang voor ons de gesloten gebleven registers van de bevolking en burgerlijke stand in Indo nesia weer toegankelijk zijn, nu hopen wij niet in de laatste plaats voor Uzelf dat er vooral uit Indonesië volle medewerking zal worden verleend om vele nog in het duister gebleven familie-aangelegenheden, op te lossen. Veel van die aangelegenheden betreffen huidig in leven zijnde families, vele echter betreffen families die reeds tot het verleden behoren. Zij echter, die in Nederland bleven en aan één of beide groepen verwant zijn, hebben bij de eerste zowel als bij de tweede groep bijzonder belang. Immers de aan elkander geparenteerde families in Indonesië en hier, stellen er bijzondere prijs op te weten, hoe het de in Indonesië gebleven families is gegaan. Veel ervan bleef tot op heden voor hen verborgen, zo b.v. wat aangaat de geboorten, de huwelijken en de overlijdens. En wat de families uit het verleden aangaat, daarover zouden wij wel gaarne nader worden ingelicht, al was het alleen maar om met de Indonesische gegevens de onderhanden familie kronieken vöor de verwante leden te kunnen afwerken. Om die reden doet Navorser namens Tong-Tong een beroep op U allen om zoveel als maar mogelijk is, uit eigen aantekeningen dan wel via bevriende relaties of familie-leden in Indonesië, die gegevens, welke voor het completeren van de familie-overzichten en -kronieken nodig zijn, in te zenden. Bij voor baat beste dank. Het spreekt vanzelf, dat al hetgeen daarna door ons tot een goed geordende en leesbare genealogie is samengebracht, aan de aanvragers ter beschikking zal worden gesteld. Is de om vang daarvan voor opname in Tong-Tong te groot, dan zal worden getracht die middelen te vinden, die het beoogde doel langs andere weg kunnen doen bereiken. Dat er nog veel hiaten in de familie-overzich ten bestaan welke noodzakelijk dienen weg gewerkt zullen zij, die de regelmatig ver schijnende artikelen van Navorser met aan dacht hebben gelezen, niet onbekend zijn. Uw aller medewerking WETEN wij, dat ook in dit opzicht uiteindelijk een gaaf stuk werk van belang voor geheel uw familiezal kunnen worden afgeleverd. NAVORSER J. G. W. LUX, geboren te Breskens, 26 juli 1857 (zoon van Johannes Hendrikus LUX en Juliana Catharina WASHINGTON) werd in 1880 uitgezonden als burgerlijk ambtenaar en is gepensioneerd als Controleur le klasse te Ambon. In 1899 kreeg hij van de Regering bijzondere dank voor zijn buitengewone dienst tijdens aardbeving en vloedgolf. In 1902 was zijn standplaats de Zuider-Ooster- afdeling Borneo. 26 augustus 1905 verkreeg hij eervol ontslag. Jacobus Gerardus WASHINGTON LUX was gepensioneerd Controleur der le klasse en Ridder in de Oranje-Nassau-orde. Dit is de zelfde als de vorige. Hij overleed ongehuwd te Brussel, 25 okt. 1908. Wilhelm Heinrich LUX, zoon van Philipp LUX en Margaretha BEGINN, geboren te Elsdorff in Pruissen, 11 aug. 1812 ging als militair naar de Oost en werd 1 sept. 1874 gepensioneerd als adjudant-onderofficier. Hij huwde te Padang, 9 okt. 1868 met Billa Augusta SIE BIENTANG, geboren aldaar 8 juli 1841. Uit hun huwelijk werden in Ned.-Indië 4 kinderen geboren en bovendien nog 4 elders. Zij waren: 1. Julia Dominica LUX, geb. Padang, 14 sept. 1863 en overleden te Posterholt in Limburg, 13 aug. 1879. Bij huwelijk werd zij gewettigd. 2. Eduard LUX, geboren Padang, 1 febr. 1866. Vertrok in 1871 met zijn ouders naar Pruissen, doch trad 13 aug. 1883 in mili taire dienst voor uitzending naar Indië, kwam daar aan 20 jan. 1884 en werd Fuse lier, sneuvelde te Panteh-Berak 17 juni 1892, 26 jaar oud. 3. Lena LUX, geboren te Padang, 17 okt. 1867 en overleden in Posterholtz in 1880. 4. Horatio LUX, geb. Soerabaja, 10 mrt. 1870. 5. Johannes LUX. geb. Angelsdorff (Pruis sen), 10 febr. 1872 en 1874 overleden. 6. Gertrudis LUX, geb. Posterholt in 1873 en in 1874 aldaar overleden. 7. Engelbert LUX, geb. Posterholt, 18 maart 1876, vertrok naar Indië en werd daar Korporaal-hoornblazer, verkreeg de bron zen medaille en ook de zilveren medaille wegens zijn aandeel in de krijgsverrichtingen in Atjeh. Gepensioneerd 1 nov. 1906 met een pensioen van 250.per jaar. 8. Jozef LUX, geboren in 1880, werd adju dant-onderofficier. Evengenoemde Wilhelm Heinrich LUX, gepen- sionneerd onderofficier-adjudant, ging in 1870 over naar de burgerlijke dienst en werd 2e Commies, tevens magazijnmeester te Soerabaja. In 1871 werd hij met 2 jaar ziekteverlof naar Europa gezonden en werd 1 sept. 1874 eervol ontslagen. Keerde niet naar Indië terug. Zijn stamboek gaat hierbij. Ook dat van de anderen. Uittreksel Stamboek Kon. Ned. Indisch Leger. No. 26371 betreffende Wilhelm Heinrich LUX Vader Philipp LUX Moeder Margaretha BEGINN, geboren te Elsdorf, 11-8-1812 en laatst ge woond hebbende te Aken. Bij aankomst bij zijn korps lengte 1.703 meter. Merkbare kenteke nen: litteken binnenzijde rechterbovenarm. 20-6-1847. Bij het Kol. Werfdepot vrijwillig geëngageerd als soldaat voor 6 jaren. Premie 24.te rekenen in te gaan met den dag van inscheping naar de overzeesche bezittingen. 1-11-1847. Geëmbarkeerd te Hellevoetsuis a/b v/h schip „Rotterdam". 26-2-1848. Gedebarkeerd te Batavia en ge plaatst b/h le Gam. Bat. van S.W.K. en onderhoorigheden. 8-4-1848. Overgegaan naar 6e Bat. Inf. 22-1-1850. KORPORAAL. 11-4-1852. FOURIER. 2-6-1853. SERGEANT-MAJOOR, 15-12-1853. Gereëngageerd voor 4 jaren, hand geld 40. 1-11-1856. Bij reorganisatie van het 6e Bat. Inf. 10-4-1858. Gereëngageerd voor 4 jaren, hand geld 40.bij het Garn. Bat. der le Mil. afd. van Java. 12-8-1858. Overgegaan bij het Garn. Bat. der Lampongsche Districten. 9-3-1861. Overgeplaatst b/d Milit. Administra tie met bepaling dat hij zal worden belast met de betrekking van menagemeester b/h Garni zoenshospitaal te Sibogha (Sumatr.) op een toelage van 0.75 daags boven de aan zijn graad verbonden inkomsten. 10-4-1862. Gereëngageerd voor 4 jaren zonder handgeld. 24-4-1863. Belast met de waarneming der betrekking van kommies b/h Groot militair hospitaal te Padang (geëmpl. 4e kl.) op een tractement van 80.'s-maands met bepa ling, dat hij gedurende zijn lopend verband bij die dienst zal worden gevoerd voor memo rie. 15-5-1866. Uit zijn betrekking ontslagen en geplaatst als sergeant-majoor-Hospitaalmeester bij de Mil. Adm. (Hospitaalbeheer) 13-5-1870. Het paspoort in Ned. Indië toe gestaan. 7-6-1870. Te Soerabaja afgegaan zijnde hem het certificaat van goed gedrag uitgereikt (Ad- judant-onderofficier-hospitaalmeester). Bij Gouvern. Besluit van 19-8-1870 No. 8 benoemd tot Kommies 2e klasse tevens Maga zijnmeester bij het Groot Mil. Hospitaal te Soerabaja. (Militair ambtenaar 3e kl.). Orden en eeretekenen. 10-2-1854. Toegekend de bronzen medaille zonder gratificatie. 29-12-1859. Toegekend de zilveren medaille. Den Haag, 29-8-1947 Namens Hoofd afd. C Min. Overz. Gebd De Stamboekbeheerder, R. B. RONDE (Wordt vervolgd) De kaken stijf opéén geklemd, uit voorzorg dat zijn tanden zouden klapperen van de kou, liep mijn man in mei 1946 over de Dam in Amsterdam, met mij aan zijn arm. In zijn onberispelijk zittend ,battle-dress", nog slank door het diëet van de Jap en gebruind dooi de Birmese zon, liep hij onwennig en rillend naast me voort. Hij was nog geen week in Holland, waar hij zijn ziekteverlof zou door brengen en met zijn gezin herenigd worden, dat juist enkele maanden tevoren reeds was gearriveerd. We lieten ons door een straat fotograaf verschalken, zodat we beidjes staan te prijken voor onze kinds-kinderen in de toe komst. Stram en correct groette mijn heer „gemaal" passerende militairen van allerlei rang en nationaliteit, zoals hij 't weer gewend was sinds de oorlog tot het verleden behoorde. Ons doel werd het theater Tuschinski, waar een aanlokkelijke film draaide. Mijn man voegde zich bij de rij van kaartjeskopers, waar na we tenslotte naar binnen drentelden. Grote glazen deuren openden zich, in welks omlijsting op onverklaarbare wijze een magistrale figuur opdoemde, gekleed in een indrukwekkend uni form, dito pet, dito schouderbedekking, met gouden franjes, tressen, strepen en galon erop en eraan. Mijn man, die zich juist afwendde van de affiches aan de wand, zag zich plots geplaatst voor.grote grutZeker een admi raal van de Royal Navy of zoiets, moet hij hebben gedacht. Verstard bleef hij voor de „grootheid" staan, sloeg correct de hakken aanéén en salueerde..., welke eerbewijzen prompt werden beantwoord. Maar ik kreunde, en trok hem mee: „Han, dat was de portier", fluisterde ik hem dringend toe. „Jah, hoe kan ik dat nou weten; je ziet tegen woordig ook zoveel uniformen dat je er roe- wet van wordt" pruttelde hij. Tóen lachten we er niet om, maar later hebben we daar nog dikwijls om gebruld. H. G. SIEBENHAAR 13

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1963 | | pagina 13