VOOR ONZE
BIBIT
Tante Mieke
Bibit onder de beeldhouwers
Lieve grote en kleinere Bibits,
Deze keer maar een heel kort briefje van
tante Mieke, want ik wilde jullie iets uit de
brief van Carla Bagmeyer laten lezen. Die
heeft wat beleefd. Nou, akelig gewoon. En ik
vond het een mooi voorbeeld van het gezegde:
een ongeluk ligt in een klein hoekje. Wat
jammer, dat tante Mieke niet wist wannéér
jij in het ziekenhuis lag, Carla, anders had je
vast een dikke brief ter opbeuring van me
gehad. Ik heb trouwens al eens eerder aan een
plannetje gedacht om iets voor zieke Tong-
Tong lezertjes te gaan doen. Maar het is wel
moeilijk, omdat onze bladzij er alleen één keer
in de maand in komt, en omdat ik de kopij al
vroeg in moet sturen kan het dan gebeuren,
dat zo'n zieke, waarvan ik de adressen wilde
publiceren, zodat wie maar wil, hen een blijk
van medeleven zou kunnen schenken, dan al
weer gelukkig en gezond thuis is. Het zou
dus moeten gaan om langdurig zieken. Wat
zouden die blij gemaakt kunnen worden door
een enkele brief of een kaart of wat maar ook.
Wie kent zo'n zieke? Misschien uit je eigen
familie- of kennissenkring, of uit je naaste
omgeving? Graag zou ik daarvan dan naam,
leeftijd en adres willen hebben, en de mede
deling of het een jongen of meisje is. Is het
niet heerlijk, om als je je zelf gezond en sterk
voelt, iets, o, hoe weinig nog maar, voor een
zieke te kunnen doen, om die één ogenblik van
blijdschap te geven, waardoor het verdriet en
de pijn minder gevoeld worden? Nu laat ik
Carla aan 't woord:
Het verhaal van Carla Bagbeyer.
Weet U, dat ik een nogal ernstig ongeluk
heb gehad? Ongeveer IV2 maand geleden.
Nou, wij hebben een glazen deur die toegang
In plaats van een boekbespreking had ik deze
keer iets anders. Hebben jullie wel eens iets
geboetseerd? Ge-kleid noemen ze dat tegen
woordig op de kleuterschool. Omdat je dan
met klei werkt. Maar echte beeldhouwers
werken ook nog met ander materiaal en daar
heb ik juist het een en ander van gezien. Er
is drie dagen lang een beelden-tentoonstelling
geweest, vlak onder ons raam, beneden op het
plein, zodat we er vanuit onze flat prachtig
bovenop konden kijken. Doordat ik de jonge
beeldhouwers en beeldhouwsters af en toe op
de koffie heb gehad, heb ik er wat naders over
gehoord. Ik weet wel, dat in jullie ogen
mensen tussen de 20 en 36 jaar al vreselijk
oud zijn, maar als je het bekijkt op het gebied
van de kunst, dan zijn het nog jonkies, hoor.
Dit was dus de bibit onder de beeldhouwers,
speciaal uit Zuid-Holland. Ze noemen zich
„De Groep" en bestaan uit wel 20 of 21 jonge
mensen, die zich gedrongen voelen om met
hun handen iest creatiefs te maken, om van
een stugge, dode materiaal iets te laten leven
als het ware. Ieder doet dat op zijn eigen
manier. En juist daardoor was er zoveel variatie
op deze tentoonstelling, ómdat het werk van
wel 20 verschillende mensen met ook 20 ver
schillende zienswijzen was. De organisator van
deze groep is Rob Bleute, een tengere jonge
man, die zeven of acht jaar geleden totaal ver
lamd was door kinderverlamming. Zijn vrouw,
die meehelpt organiseren en verkopen van het
werk, vertelde mij, dat Rob door zijn onge
looflijke wilskracht en doorzettingsvermogen
tenslotte heeft bereikt wat hij wilde. En ook
20
geeft tot de huiskamer. Ik was een beetje mijn
zusje aan het plagen en zij mocht er niet in.
Ik leunde er tegenaan en ineens viel ik er door.
En het is glas met ingebrande matte strepen
en dat is vlijm, vlijmscherp als het breekt.
Ik had een reuze snee in mijn rug en het
bloed gutste eruit. Mamma hoorde telkens
blub-blub-blub. Mamma schrok zich lam. Zij
gooide mij op de bank en drukte de wond
dicht. Joanie (mijn zusje) liep gillend de
trappen af om een dokter. Alle buren waren
er bij. En er werd een ambulance gebeld en
een dokter. Ik werd naar het ziekenhuis ge
bracht waar röntgen-foto's werden gemaakt.
Pappa was dood-zenuwachtig, want toen Pappa
thuiskwam, kwam de buurman hem op de
trap tegemoet en zei, dat hij gauw naar boven
moest gaan omdat er iets ernstigs was gebeurd.
Papa dacht dat zijn hart stilstond. Nou, de
röntgen-foto's wezen uit, dat de long niet
geraakt was, maar dat alleen gehecht moest
worden. Pappa ging naar huis en ik werd
naar de operatiezaal gebracht. De hechting
deed wel pijn en ik had het vreselijk benauwd.
Eindelijk was ik klaar en werd in een lekker
fris bed gelegd en naar de „Westerman-zaal"
gebracht, waar ik met een pomp moest liggen
(of liever zitten, want ik mocht niet liggen,
zelf niet liggende slapen), die de wond
schoon hield en de lucht er uit pompte.
Want het glas was wel in de pleura-holte ge
komen en als er lucht in kwam zou de long
dichtklappen. Ik bleef daar één dag. Toen
ging ik naar boven in een glazen kamer waar
het heel ongezellig was. Toen ik daar 12 dagen
gelegen had ging ik naar een zaal waar meer
kinderen lagen. Sommigen van hen mochten
al op, sommigen ook niet. Een dag later mocht
ook ik op, en weer een dag later mocht ik
van de andere jongens hoorde ik niets dan
lof over deze leider van „De Groep". Hij heeft
eigenhandig een oude bestelwagen omgebouwd
tot een soort etalage op wielen voor het klei
nere werk. De grotere beelden, meestal van
beton en hout, stonden ruim om die auto heen
gestald. Er werd dag en nacht om beurten bij
gewaakt. Er was een snoezig kinderkopje bij.
dat Tanja heette. Het stelde het dochtertje
voor van de Indische beeldhouwster Erna
Postuma. Ze had er nog meer moois bij, o.a.
een babyhondje, liggend op zijn rug, precies
zoals jonge hondjes zich om kunnen rollen,
het dikke buikje omhoog.
Er was nog een ander hondenbeedje bij, van
gips, door Agnes Berck gemaakt, weer heel
anders van opzet, maar ook een karakteristieke
hond. Er was een groep betonnen ganzen bij
van Rob Bleute, werkelijk levensgroot.
En een heel klein beeldje voorstellende: één
schaap over de dam. Zo speels huppelen die
schaapjes dat ene schaapje na over het brug
getje. Er waren ook houten „totempalen" bij
van Jef van Leeuwen, en nog ander werk ook
van andere kunstenaars, die ik moeilijk begrij
pen kon. Maar sommige moderne stukken
kunnen je toch wel boeien, al snap je het niet
helemaal, wat er mee bedoeldt wordt. En
ineens zie je er een „grapje" tussen staan,
zoals de jonge edelsmid Ad van Moorsel zijn
eigen werkstuk noemde. Hij had van allerlei
gereedschappen, zoals een beitel, een bijl, een
hark en weet ik wat nog meer, een pracht van
een jonge arend geknutseld. En echt. je zag
hem. wild opvliegend en vechtlustig. Heel
HET KINDERGEBED
Het zusje was ziek, zo heel ernstig ziek.
Men vreesde heel erg voor haar leven.
En het broertje van drie zou aan vader'r knie
God bidden genezing te geven.
Met bewogen gezicht luisterden d'ouders naar
't wicht
dat bad heel eerbiedig van klank
het enig gebedje, dat hij kende, het ventje.
,,Heer, zegen deze spijs en drank"
En dit kindergebed, ontoepasselijk misschien,
steeg omhoog tot God's troon: Zus genas!
Ja, genezing trad in, terwijl toch 't gebed
volgens ons niet geschikt daarvoor was.
Maar die eenvoud van 't kindhet vertrouwen
dat hij met het enig gebed dat hij kende,
zijn zusje kon helpen, bracht de Vader er toe
om het zusje genezing te zenden.
onverwachts naar huis. Maandag moest ik te
rug komen om de hechtdraden er uit te laten
halen. Ik heb een enorme fruitmand gehad.
Nu is alles weer goed. Het is verbazend goed
afgelopen.
Gelukkig maar voor Carla en haar ouders en
de verdere gezinsleden. Wat een reden om
God te danken, dat Hij Carla'sleven spaarde,
en het weer goed met haar maakte. Ja, meisjes
en jongens, dat was een nogal ernstige toon
deze keer. Waarom ook niet. We mogen best
wel eens bij deze dingen stilstaan. Des te
scherper zie je dan de zegeningen van elke
dag as je allen gezond en veilig 's-avonds ter
ruste gaat.
Zeker wel 20 jaar geleden heb ik eens een
versje geschreven over een kindergebedje. Ik
geef het hier door. Het is een waar gebeurde
geschiedenis. Mijn moeder maakte het in haar
jeugd mee, in het gezin van de dominee bij
wie zij belijdenis zou doen. Iedereen het beste
gewenst en de hartelijke groeten van jullie
TANTE MIEKE
knap gedaan. Er zijn twee broers van Moorsel
in De Groep, nog een Pim ook. Ad vertelde
me, dat hij ook emaille bewerkte en momenteel
bezig was een naamplaatje te maken voor het
grafje van dat Indische jongetje Wimpie Slee,
dat op zo tragische wijze om het leven geko
men is, enkele maanden geleden hebben de
kranten er vol over gestaan.
Nog een werkstuk zou ik willen noemen, ge
naamd: de operatie. Dat is uit beton gemaakt,
en stelt voor een groep doktoren om een
operatietafel. De houding van deze mannen is
zo echt, dat je geneigd bent om tussen hun
handen door ook op die operatietafel te kijken,
om te zien waar zij zo vol aandacht mee bezig
zijn. En dan voel je je genomen, want daar is
niets, gewoon niets. Jan van Halderen, die dit
mooie werk maakte lachte er om, en zei dat
hij wel wist, dat doktoren in werkelijkheid
niet zo pal naast elkaar kunnen werken als hij
deed uitkomen, maar het ging hem om de
houding.
Nu, die was af. De beeldhouwster Minke
Roorda, die al verschillende knappe brons
stukjes gemaakt heeft, maar ook met hout
werkt, had tijdens haar wachturen op het
plein een nieuw houtsnijwerkje onderhanden,
waar zij natuurlijk veel bekijks mee had. Zij
noemde me de namen van de anderen uit de
groep, zoals Perry Abramse, Maja van Hall-
Blom.' Rob Maingay, Henk Oostenbrink, Henk
Keuzenga, Hanneke Schuitema, Guus Helle
gers, Adriaan Bruggeman, Jan van Dijk. Frans
Reuvers, Doorli Gerdes en Ineke van Dijk.
Allemaal jonge mensen met een liefhebberij,
die ook andere mensen doet genieten. Ik vindt
altijd dat zo'n beeldententoonstelling gewoon
(Lees verder pag. 21)