I
A
Oma vertelt sprookjes
VLUCHT
WAROENG SOEBOER
1001
AVONTUREN
met de
soetil
DENDENGvan de heer CA LBO
„Hè, Oma, vertel dan van vroeger, van toen
je nog klein was".
M'n kleindochtertje en ik zitten op het smalle
balkonnetje in de zon, buiten de wind, die de
bomen lustig heen en weer laat zwiepen.
„Van vroeger? Ach liefje, dat is al zo erg lang
geleden. En Oma is al zoveel vergeten", tracht
ik me er aan te onttrekken. Ben ik werkelijk
zoveel vergeten? Nee, toch niet, want die
goede dagen van je jeugd, die je zo intens
beleeft, vergeet je niet zo gauw. Kleine voor
vallen van twintig jaar geleden weet ik me
beter te herinneren dan wat gisteren gebeurde.
Toch, soms doet het pijn terug te denken aan
wat goed en mooi was, de nare dingen schijn
je automatisch te vergeten; alleen het goede
blijft over.
„Toe nou Oma, je weet best wel van vroeger",
zegt het parmantige vijfjarige ding.
„Nou, dan moet ik eerst even denken hoor",
en ik' denk terug. Ik zie mijn moeder in de
rotan stoel onder de grote asemboom in de
tuin, twee kleine meisjes, mijn zusje en ik,
zitten op een laag bankje aan haar knieën en
bedelen om een verhaaltje van vroeger^ toen
Mammie zelf nog klein was. Ik kan nog de
sarong uittekenen die Mam aanhad, glanzend
zijde-achtig, beige met rode bloemen en vlin
ders en die zo heerlijk rook naar batik. De
geborduurde slofjes met gouden lovertjes en
kraaltjes waar haar smalle voetjes in staken.
En Mams zachte stem, die vertelde van het
huis in Holland. De grote ronde tafel waar ze
's avonds omheen zaten, de meisjes met een
handwerk, de jongens met een boek. Het zachte
suizen van de gaslamp die boven de tafel hing
en het flikkeren van het haardvuur. Tochten
op de schaats; waren de winters vroeger stren
ger dan nu? vraag ik me af.
„Hè, Oma, zit nou niet te suffen", klinkt een
snibbig stemmetje. Ik schrik op. „Ja kind.
Oma is al oud moet je denken".
Maar dan begin ik te vertellen van het grote
koele huis met de witte pilaren. Vóór stonden
de potten met palmen, achter in de tuin de
(Vervolg van pag. 20)
inspirerend op je werkt. Als je daar naar
kijkt voel je je eigen handen jeuken om ook
in klei te gaan kneden, of om te proberen een
blok hout te bewerken tot er een figuur ont
staat. Weet je, dat de beton-beelden eerst „in
klad" gemaakt worden van klei? Dat kleibeeld
wordt overlangs door midden gesneden, ge
woonlijk met een filmnegatief, natuurlijk als
het nog zacht is. Dan wordt van elke kant een
gips-afdruk gemaakt. En daar wordt later de
beton in gegoten en vast aangedrukt. Nog later
worden de beide helften tot één beeld samen
gevoegd.
Alle kunstuitingen zijn interessant en waard
om er meer van te weten.
potten met rozen, die zo heerlijk roken. Er
stonden altijd bamboestokjes met lege eier
schalen omheen. Waarom eigenlijk? Ikzelf
deed het nooit en toch waren ook mijn rozen
Slamet
Dateng
Koningstr. 16, Den Haag, tel. 60 41 42
HET ADRES waar U lekker en goed
koop INDISCH kunt eten. ELKE DAG
VERS. Ook kant en klaar mee te nemen
Geopend dagelijks van 10-10 uur.
Zondags van 2-10 uur.
mooi.
Dan was daar de speelkamer met al onze
poppekinderen. Er waren hele mooie bij met
echt haar, dat je kon kammen en vlechten. Ze
hadden ronde roze wangen en ogen die open
en dicht konden met lange zwarte wimpers.
Het was een feest als we in de lappenkist van
Mammie mochten grabbelen om nieuwe poppe-
gewaden te maken.
Ik vertelde van de grote tuin. Helemaal achter
in was het een ware rimboe, waar we het
liefst speelden. Je kon er zulke heerlijke ro
mantische verhalen opvoeren. Maar daar waren
ook slangen, dus je moest er wel goed uitkij
ken. Achter in de hoek stond de oude djamboe
bidji-boom, waar je zo fijn in kon zitten lezen,
onderwijl de harde groene djamboe knabbe.
lend. Hadden ze ooit de tijd om rijp te wor
den? Wat een prachtige boeken had je toen.
Die van Paul d'Ivoi las ik het liefst, omdat ik
ze van mijn broer moest gappen, zodat de
bekoring van het verbodene het leesgenot nog
verhoogde. Dan vertelde ik van de grote keu
ken, zwart berookt door het houtskoolvuur.
Kokkie zat op een klein bankje tussen haar
arangpotjes en alle pannetjes met geheimzin
nige heerlijkheden om zich heen. Geduldig
konden we toekijken, ook gehurkt, bedelend
om een hapje lekkers dat ons geredelijk werd
toegestopt. Dan, ineens verveelde het gebedel
kokkie en werden wij de keuken uitgejaagd.
Ach, zo onder het vertellen komen zoveel
herinneringen boven. Ik zou eindeloos verder
kunnen praten, maar wordt plotseling onder
broken door de komst van mijn schoonzoon,
die eigenlijk niets van dat „Indische gedoe"
moet hebben en nogal misprijzend kijkt. Een
opmerking van hem wordt de kop ingedrukt
door de verrukte uitroep van m'n kleindochter:
„O, Pappie, Oma kan zulke móóie sprookjes
vertellen!" IKS
Ben je weieens zomaar in de stromende moe-
sonregen op stap gegaan, soppend in je san
dalen zodat jij ze uittrok en aan jouw ceintuur
vastmaakte, dat de kleren je aan je lijf plak
ten
Heerlijk is datDe modder welt bij elke stap
smeuïg tussen te tenen omhoog, harde stralen
meppen op je kruin en schouders, overal ruist
het en alle wijde sawahvelden zijn opeens
jouw eigendom geworden.
Nee, we hebben heus geen dendeng gemaakt
van Paatje Calbo, daar is hij veel te aardig
voor, maar we kregen van hem onderstaand
recept.
Esther Polderman heeft het meteen gemaakt
en het was verrukkelijk. Als U niet van erg
zout houdt kunt U uiteraard wat minder
nemen dan is aangegeven. Hier volgt het
recept:
1 pnd gehakt, half om half
2 eetlepels ketoembar (fijn)
2 volle theelepels djinten
2 kemiri's
1 vingertop asem
1 theelepel laos
3 grote sioongs bawang poetih
12 flinke theelepels basterdsuiker
zout naar smaak
Dit alles goed dooreen kneden en met een
roller op een plank uitrollen tot een dikte van
ongeveer 3 mm.
Een dag drogen, indien mogelijk in de zon of
anders in de oven, daarna in plakken snijden
en bakken in een pan zonder olie. Er zit
genoeg vet in door het varkensgehakt.
Duik een bamboebosje in waarlangs traag de
kali vloeit die in duizenden lachplooitjes is
gerimpeld door de spattende regendruppels, ga
maar rustig op de grond zitten, je bent toch
kletsnat, straks spoel je jouw kleren in de kali
uit en klaar toch?
Wat ritselt daar tussen die kladiplanten? Stil-ik
zie niks-ló, een luwak hij heeft het zo druk
met nieuwsgierig rondsnuffelen, dat ie ons
niet in de gaten heeft, wat doet dat gekke
beest hier overdag en dan nog in de stromende
regen? Allah, zeg niets over hem; jij bent nèt
zo gek om hier te gaan zitten! Weg is hij weer.
De regen is ook plotseling opgehouden, djalaks
jubelen vlakbij hun vreugde uit. Lekkere rook
lucht van houtvuur uit een van de kampong
huisjes dringt in m'n neusgaten; de wereld is
weer bewoond. Om mij heen nog wat getik
van regendruppen, druipende blaren, schoon
gewassen groen, vreugde van al die vormen om
mij heen en adöe ik heb zo'n trek in een
kopje toebroek. Dat kan niet meer, we moeten
naar huis, anders merken ze het! Vlug de kali
in ik was jou van achter, jij-mij.
Thuis klommen we als dieven over de pagger;
er zat weer bezoek.
Boe Ni haalde schone kleren uit onze slaap
kamer terwijl wij ons vergenoegd met lauw
water stonden te mandiën.
Even later verschenen twee keurige Totok
dochters op de thee. Visite: „Ik bewonder
jullie, dat je je kinderen zo Europees houdt!"
Onze vlechten droegen nog de sporen van onze
vlucht. M. TITUS
21