DAVID BIRNIE
Een zoon des lands, werd hij op 21 oktober 1862 geboren op tabaksonderneming
„Oud-Djember", gesticht door zijn vader, die oorspronkelijk ambtenaar was
geweest bij het Binnenlands Bestuur.
Als jongen ging hij naar Holland en na aldaar de H.B.S. te hebben doorlopen,
volgde hij de opleiding voor Zee-officier aan het Instituut voor de Koninklijke
Marine te Willemsoord. Na slechts korte tijd als Zee-officier te hebben gediend,
verliet hij de Marine en begon op „Oud-Djember", zijn werkzame en buitenge
woon vruchtbare cultuurloopbaan. Behalve op de tabakscultuur legde Birnie zich
toe op de hevea- en koffie-cultuur.
Icaras en de heer
Oostwoud-Wijdenes
Geb. te Djember 21 okt. 1862
Overl. te Huriteren (Geld.) nabij Deventer 20 okt. 1931
Een zeer werkzaam aandeel had hij aan de
ontwikkeling en ontginning van de gebieden
in Besoeki en Banjoewangi. In de latere jaren
van zijn leven legde hij zich toe op de ont
wikkeling en ontginning van het Idjen-plateau,
de noordelijke helling van het Idjengebergte
en van de Karang Tambakstreek in Zuid Ban
joewangi. Hij was de leider van de Vereni
ging tot bevordering van Landbouw en Nijver
heid te Djember en aan zijn initiatief en dat
van Teun Ottolander is de oprichting van het
Besoekisch Proefstation te danken. In de loop
der jaren veranderde de toestand op cultuur
gebied echter zeer. Wanneer bijv. een Koffie-
en Rubberonderneming in 1921 bij alle vereni
gingen aangesloten was, die de belangen van
deze cultures moesten behartigen, zo had ze te
contribueren aan: 1. Het Nederlands-Indisch
Landbouw-Sydicaat, 2. de locale Landbouw-
vereniging, 3. het Locale Proefstation, 4. het
Centraal Rubberstation, 5. het Physiologie-
Fonds, 6. het Koffiebessenboeboekfonds. Het
is te begrijpen, dat onder dergelijke condities
stemmen opgingen, om in deze iewat verwarde
toestand verbetering te brengen. Stemmen over
centralisatie lieten zich horen. In 1921 kwam
de reorganisatie der proefstations voor de
zoveelste keer aan de orde; er werd voor een
bond van Proefstations gepleit; propaganda
werd gemaakt voor cultuur-proefstations. Zelfs
het spook der „Kamers van Landbouw" ver
scheen weer aan de hemel, verdween echter,
toen de eigenaren bereid waren, door eigen
initiatief aan de dreigende desorganisatie een
einde te maken. Het resultaat hiervan was,
dat op 25 juli 1925 het Algemeen Landbouw
Syndicaat werd opgericht. Het financieel be
heer ging over naar het Syndicaat; dit ging
overeenkomsten aan met de verschillende
Proefstationsverenigingen. Deze verbonden
zich tegen vergoeding van het Syndicaat voor
lichting te geven aan de leden van het Syndi
caat. Elk bestaand Proefstation kreeg een cen
trale cultuur-taak toebedeeld en moest verder
voor de locale voorlichting der andere cul
tures zorg. dragen. Voor koffie was het Proef
station Malang de Centrale, voor Rubber was
Buitenzorg de Centrale. Het Besoekisch Proef
station werd Centrale voor de Java-koffie en
voor de vraagstukken der gemengde cultures
van Rubber Koffie, en voor de vraagstukken
der typische Oost-Java-problemen. Dit was de
eerste stap in de richting van Centralisatie.
In 1929 bracht Prof. van Itterson de bestaande
Proefstations onder direct en centraal beheer
van het Algemeen Landbouw Syndicaat. Van
nu af aan gaf dit Syndicaat alleen en direct
proefstations-voorlichting.
Nieuwe overeenkomsten werden gesloten tus
sen het Syndicaat en de Proefstationsverenigin
gen en de gehele exploitatie werd aan het
Syndicaat overgedragen; eenheid in werkplan
en begroting der Proefstations was hiervan het
gevolg. Op 1 mei 1932 trad de door Mr. Hart
ontworpen „Concentratie der Proefstations in
werking, waardoor één Proefstationsdienst van
het Syndicaat in het leven geroepen werd. Het
gevolg hiervan was het ontstaan van het
B.V.C.
Tot onze spijt komt ons artikel over
de reünie van B.V.C., welke plaats
had op 27 september j.l. pas in ons
nummer van 30 oktober, daar het ons
niet mogelijk was om de cliché's van
de foto's op tijd klaar te krijgen.
REDACTIE
David Birnie
Proefstation West-Java te Buitenzorg, het
Proefstation Midden- Oost-Java te Malang
en het Besoekisch Proefstation te Djember.
Vermeldenswaard is het feit, dat dit Proef
station altijd zijn oorspronkelijke naam heeft
behouden. In 1933 werden alle op „Europese
wijze gedreven bergcultuurondememingen
wettelijk verplicht door de z.g. crisiscultuur-
wetgeving, om aan de kosten voor de instand
houding en de exploitatie der Proefstations bij
te dragen. Dit had o.m. tot konsekwentie de
oprichting van de Centrale Proefstations Ver
eniging, waaronder het Besoekisch Proefstation
nu resorteerde.
Gedurende al deze jaren dat de veranderingen
plaats hadden, bleef David Birnie tot 1921 in
dezelfde functie n.l. als voorzitter, en even
eens van 1923 tot 1930.
Hij toonde zich een geboren planter, sober
levend, met een ontzaggelijke arbeidskracht,
en wanneer hij zijn stem verhief, luisterde
allen. Zo droeg hij in zeer grote mate bij tot
de economische ontwikkeling van de cultuur
gebieden in Oost-Java. Maar hij maakte jaren
lang ook nog deel uit van de Gewestelijke
Raad van Besoeki en was lid van de eerste
Volksraad van 1918. Daarnaast vervulde hij
nog de functie van directeur en commissaris
van verschillende cutuur- en andere lichamen.
In 1931 ging hij naar Holland terug en over
leed te Hunteren nabij Deventer op 20 oktober
1931.
Zijn leven werd gekenmerkt door onverpoosde
arbeid, grote karaktervastheid en een zeld
zaam gevoel voor rechtvaardigheid tegenover
anderen. Moge zijn lichtend voorbeeld tot in
lengte van dagen blijven schijnen als een baken
voor hen die na hem komen! C. H.
Wanneer wij deze naam zien en de verhalen
en avonturen lezen, in de Nederlandse Tong-
Tong door hem geschreven, dan gaan onze
gedachten ongeveer negen jaar terug. Terug
naar Soerabaja, daar op Pasar Kembang,
schuins tegenover het welbekende spookhuis.
Ik geloof op no. 91, waar hij zijn bengkel had.
Hij had daar n.l. een auto reparatie atelier, die
hij de mooie naam gaf: „Indonesia-Cooperasie-
Auto-Reparasie-Atelier-Soerabaja", of kortweg
„Icaras" genoemd. Zoals het op de foto te
zien is, was onze werkplaats niets anders dan
een paar houten palen; het dak was gedeeltelijk
van genteng en zinken golfplaten. Rechts ziet
U ons kantoortje, half muur, half gedek.
Mijn vrouw werkte er als typiste, Ilse Charles
als boekhoudster en ik manusje van alles. Dat
hield in, dat ik ook alle rommel zoals bussen,
lege blikken en flessen aan de paman rom-
bengan bracht. Hijzelf wilde niets met dat
gezanik en getawar te maken hebben; daar had
hij geen geduld voor. Dit rombenggeld werd
dan speciaal opzij gelegd, voor snikhete dagen.
Een van de kornetten Moein, of Saleh werd
dan er op uitgestuurd om voor allen een glas
es-setroop of setroop susu of Sjanghai te halen.
Of even bij pah-Tradji tempe goreng, tahoe
petis of ketela pohong en vooral niet vergeten
de kopi toebroek, te kopen. Hoewel volbloed
Nederlander, was O-W er niet vies van en at
hij vaak met ons mee.
Was er niet veel te doen, dan kwamen we allen
bij elkaar zitten, in ons kantoortje, of het
kantoortje kreeg een goede beurt; alles werd
geboend, de bureau's, stoelen en telefoon
werden verlegd en dat alles tot grote ergernis
van dhr O-W. Het leukst vonden wij, als dhr
O-W begon te vertellen over zijn avonturen,
over Deli, de tabak, over zijn dochter en de
beer, die hij samen groot had gebracht; de
beer, die hem een kist bier per week kostte.
Ach ja, wat hebben wij toen gelachen en
gezellig ge-ngobrold en voornamelijk prettig
samen gewerkt. Prettiger en fideler baas kon
den wij niet hebben. Een baas, die hart heeft
voor zijn mensen, ongeacht wie, en ons vaak
uit de put heeft gehaald. Is het een wonder,
dat wij hem niet kunnen vergeten?
Op de foto ziet U dhr O-W kijkend in de
bengkel en naar diverse Ford-Anglia-tjes;
trotse eigenaar van Icaras.
Wekt dit geen herinneringen bij U op, meneer
Wijdenes? Dat was ook een avontuur voor
U geweest, he
R. O. E. VON STIETZ, Azusa, California
De heer von Stietz vergist zich in zoverre, dat
hij niet „onze" heer Oostwoud Wijdenes,
maar diens broer bedoelt, die U hier in zijn
bengkel ziet staan.
4