JIMMY DE CHON Geen sang (Vervolg van pag. 16) dooreenkrioelt en reeds raken de wielen de grond en taxiet het vliegtuig over de landings baan. Een tijd lang heeft de KLM de dienst op Guayaquil moeten stopzetten, omdat op de route naar Peru straalvliegtuigen waren inge zet, waarvoor de aanwezige landingsbanen niet geschikt waren. Zodra de banen echter ver lengd waren, heeft de KLM als eerste de dienst met straalvliegtuigen hervat. De KLM vliegt de route naar Peru in samenwerking met Venezolaanse en Spaanse luchtvaart maatschap pij en- Een taxi brengt ons via de buitenwijken van de stad naar het centrum, waar wij in het oude, bekende Hotel Metropolitano onze in trek nemen. Het woord „guyaquil" betekent cacao en dat op zichzelf spreekt reeds boek delen. Van oudsher is cacao daar ook een van de hoofdprodukten van Ecuador geweest. Voor de bezoeker is het steeds weer een verrassing te zien hoe de cacaobonen zelfs tot in het centrum van de stad in de straten worden uitgestrooid, om ze in de zon te drogen. Guayaquil is snel aan het veranderen; de hoofdstraat 9 de octubre is modern met hoge betonnen gebouwen. Welk een verschil met het Guayaquil van een jaar of dertig geleden, toen de politie-agenten met hun cavalerie- sabels vaak nog blootvoets door de straten liepen. En die verandering komt nu eerst recht op gang, want een oude droom wordt werke lijkheid; eindelijk is men overgegaan tot de bouw van een haven. Nog steeds moeten zee schepen voor het laden en lossen op de rivier ten anker gaan, maar thans is een Amerikaanse maatschappij hard aan het werk bij de bouw van een haven, waar de schepen langszij zullen kunnen komen. Binnen een paar jaren hoopt men met dit werk gereed te zijn. Niet dat daarmede alle problemen zullen zijn opgelost. Verre van dat, want het station van de spoor lijn, die Guayaquil met de hoofdstad Quito verbindt, ligt in Duran op de linkeroever van de Guayas, terwijl Guayaquil aan de rechter oever is gelegen. Voorlopig zal het dus nog behelpen blijven. Wel bestaan er plannen voor de bouw van een brug over de rivier, maar dat bruggetje zal niet minder dan een slordige tien miljoen dollar kosten en of het budget binnen afzienbare tijd een dergelijke forse uitgave zal kunnen dragen, blijft voorlopig een open vraag. Hoe dit ook zij, er is geen twijfel aan, dat Guayaquil aardig op weg is, een moderne havenstad te worden. En dat is geen over bodige luxe, want praktisch alle in- en uitvoer van het land loopt over deze haven. Ecuador, ruim twintig maal zo groot als Nederland met een bevolking van ruim 4 miljoen zielen, is een wereld op zich zelf. Het oostelijk deel van het land, dat laag is, heeft een tropisch klimaat, maar het westelijk deel ligt hoog, de hoofdstad Quito zelfs bijna 3000 meter. Alle klimaten zijn er dus vertegenwoordigd. Quito ligt precies op de evenaar, door de grote hoogte is bet er verre van warm en men ziet er geen tropenkleding dragen. Voorlopig zitten wij nog in Guayaquil en dat is tropisch warm en vochtig. Wij zijn uitge nodigd voor een bezoek aan een onderneming en gaan al vrij vroeg op stap in een jeep, want voor reizen buiten de grote steden is dat het enig bruikbare vervoermiddel. Eerst nog even naar de Malecon om het een en ander in te slaan. Hoewel het nog vroeg is, is het er al een drukte van belang. Overal bananen. Wist U, dat Ecuador de grootste bananen exporteur van de wereld is? Heel wat van de in Neder land geconsumeerde bananen zullen uit dat land afkomstig zijn. De rivier de Guayas geeft een gekrioel te zien van allerlei soorten vaartuigen, op de rede liggen enkele Ecuadoriaanse oor logsschepen en heel wat vrachtboten. Gemeerd aan de kade kleine houten schepen, die passa- Stamboom: Vader Boy, grote bruine hond, gedeeltelijk Bouvier, de rest: ikweetniet. Moeder Jossie, tjampuran fox/Tengerees, de rest: zie boven. Zoontje Jimmy kwam bij me, toen hij zowat een maand oud was. Zijn eerste levensjaar bracht hij bij mij op school door, omdat het niet anders kon. Ik op de fiets en Jimmy op m'n arm en verder kon ik hem rustig overlaten aan de kinderen, die dol op hem waren, vooral de meisjes. Meestal lag Jimmy onder de tafel, maar zodra hij ergens boterhampapier hoorde ritselen, was hij foetsie. Ik vond het zonde van dat kostelijk beleg (het was 1948), maar Jimmy werd schandalig verwend. De kinderen vonden het machtig, als Jimmy heftig begon te blaffen tegen leerlingen uit een andere klas, die bij me binnenkwamen. Met z'n dik buikje rende Jimmy komiek achter de kippen aan, die tot-dusver bet schoolerf als hun domein had den beschouwd, waarbij hij soms in verrader lijke petjomberan terecht kwam. Ja, dan moest z'n vader hem wel onder de kraan schoon- spoelen en een poosje op de galerij vastleggen om te drogen. Het leukste spelletje was ver stoppertje; de kinderen hielden hem vast, terwijl ik me in een ander lokaal verstopte. Zodra Jimmy los was, begon hij ijverig snuffe lend te zoeken met de jongens achter bem aan. Koud, Jimmy, koud, warm, tot zelfs boven op een kast, Jimmy vónd me. Toen Jimmy de school met blaffen had door gelopen, vermaakte hij zich in de buurt opper best, maar nu kwam een andere zorg: schoon houden van ongedierte. Als het te gek werd, spoot ik hem onder de flit, maar daarmee waren de tjaplaks nog niet weg! Dat was een operatie op zichzelf. Met een berustende blik in z'n ogen ging Jimmy op de vloer liggen en met een speciale tjatjoet plukte ik de tjaplaks tussen z'n tenen, uit z'n oren en op de plekjes van z'n rug, waar hij niet bij kon. Het onge dierte vond z'n eind in een scheutje peroleum. De katten uit de buurt hadden voor Jimmy een heilig ontzag; zelfs de grootste vechters baas onder de katers deinsde terug voor zijn onbevreesde aanvallen. Eens rende Jimmy een giers en vracht naar de diverse dorpen brengen, die via de rivier te bereiken zijn. Het is laag water en grote eilanden groene planten zakken met de stroom de rivier af. Bij hoog water keert het getij en zullen alle op stroom lig gende schepen 180 graden omzwenken. Het is nog niet zo lang geleden, dat men bij Guaya quil krokodillen in de rivier aantrof, maar thans behoort dit al weer tot het verleden. De gebouwen langs de Malecon zijn gebouwd met overdekte portalen, zoals men die ook zo veel in Spanje ziet en in die portalen hebben de kooplieden hun stalletjes opgeslagen. Daar is van alles te koop, goedkope geweren van het oude type snaphaan, voor de ruilhandel met de in het binnenland wonende Indianen, allerlei soorten textiel en natuurlijk Panama hoeden; de „echte" Panamahoed wordt name lijk uitsluitend in Ecuador gemaakt. Dat de naam Panama er aan verbonden is, is waar schijnlijk een gevolg van het feit, dat de hoe den vroeger meestal in Panama op de markt kwamen in verband met het grote toeristen verkeer in dat land. Wij gaan even naar het douanekantoor om wat voorraad in te slaan, want juist naast dat kantoor staan de stalletjes van de smokkelaars. Daar kan men dus goedkoop Amerikaanse sigaretten en allerlei dranken kopen. Waarom de smokkelaars juist die plaats hebben uitge kozen is een raadsel. Sporadisch worden zij wel eens weggejaagd, maar binnen enkele uren zijn zij weer terug en bijna iedereen koopt zijn rookartikelen bij hen, want het is veel goedkoper, ongebanderoleerde sigaretten te kopen. G. (Wordt vervolgd) poes achterna, die haar heil zocht bij de was bak, waar baboetje juist bezig was. Eén snelle blik van haar was voldoende en in de volgende seconde zaten de blazende poes en de gillende baboe bovenop de wasbak angstig te trappelen op de afwas. Meestal vloog zo'n poes via de schuinstaande mangga-boom het dak op - met Jimmy op de hielen. Op de foto zie je Jimmy in de bewuste boom. Maar het dak zelf was hem te link. Na een hevige blaf/scheld partij ging hij er zelf weer af. Er werd weer eens heel streng de hand gehou den aan de hondsdolheid-ordonnantie. Laat Jimmy op een middag tekeer gaan tegen een agent, die op z'n nieuwe spijkerschoenen srek- srok over het asfalt sjokte. De man in kwestie stond even later voor me en ik kreeg een bekeuring, verder moest Jimmy naar het asyl. Met een heleboel anderen stond ik een paar dagen later voor de politie-rechter; het was een massa-zitting in het bekende gebouw aan de Molenvliet en kreeg een boete. Maar het het ergste kwam nog: aan de ketting bracht ik Jimmy naar de sectie Grisseeweg, vanwaar hij naar het asyl moest. Drie dagen hoorde ik niets en op een middag ging ik naar het asyl, iets verder dan de fabriek van Jenne op Goenoeng Sari. Wat ik daar zag aan dieren leed, zal ik niet proberen te beschrijven. Ze waren heus goed ondergebracht, maar hoe de stomme dieren je aankijken! Ik zag Jimmy wel, maar vertoonde me expres niet. Hij leefde dus nog. De mantri vertelde me, dat er op de dierenarts gewacht moest worden en dat kon een poosje duren en daarmee moest ik genoe gen nemen. Twee dagen later, om vijf uur in de morgen werd ik door gekrabbel en gesnuif aan de voordeur wakker en even later vloog Jimmy in mijn armen, onzegbaar smerig en stinkend, maar onzegbaar blij. Ik bekeek hem aandachtig; blijkbaar had hij zich onder de kawat uitgegraven. En daarna... hoelang had hij over de afstand Goenoeng Sari tot Menteng gedaan... hoe had hij de weg kunnen vin den... dat kon Jimmy niet zeggen. Een hele tijd erna heb ik nog in de rats gezeten, maar Jimmy's sprong naar de vrijheid bleef onge merkt. Toen ik wegging, heb ik Jimmy in goede handen achter moeten laten. Het is mor gen Dierendag en als er een hondenhemel be staat, dan zit hij daar: my most unforgettable Jimmy. V. N. MOENS Bij Piet op Gemblongan, Soerabaja kwam een dame. Hebt U Caruso-platen Ja mevrouw. Tjoba wil horen. De brave Piet zet een plaat van Caruso op. „Ach nee, geen sang", zegt ze! XYZ 17

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1963 | | pagina 17