ZESTIG JAAR „GOOD OLD'' NEL OOSTHOUT DE ONSTERFELIJKE DWAZEN OOM PANG Het was kil en winderig op de Scheveningse pier. In het Pier-Restaurant daaren tegen was het warm, een warmte niet alleen verspreid door de centrale verwar ming, maar vooral ook door de hartelijke sfeer van vriendschap en saamhorigheid die er heerste. Daar vierden op zaterdag 28 september j.l. reünisten van „The Good Old" B.V.C. het zestigjarig bestaan van deze zo populaire Bataviase voetbal vereniging. Het was direct raak! Vreugdekreten van B.V.C.-ers die elkaar na lange tijd weer ontmoetten, luidruchtige omhelzingen en tjeplokzoenen overstemden ruimschoots het geruis van de Noordzee. Opvallend was de hechte band die de oud leden zelfs nu nog bijeen houdt. Dat kan alleen bij een vereniging waar je niet sport- sadja bedreef, maar ook vrienden werd. En dat weer is slechts mogelijk onder de leiding van clubbesturen die volkomen voor hun taak waren berekend. Er waren vele bekende voet ballers en vele bekende bestuurders. Vanzelf sprekend was Paatje Versteegh (medeoprich ter van B.V.C.) van de partij, kwiek en nog vol enthousiasme. Wat moet er in hem zijn omgegaan bij het zien van al die opgewekte mensen, ouder geworden natuurlijk, maar met nog dezelfde spirit en sportieve geest die zo kenmerkend zijn voor zijn club. Er lagen al bums met oude foto's uit de glorietijd van B.V.S.: een kampioenselftal, een korfbalteam, feesten en huisfuifjes. Vreemd. Je zou moeten denken: dat was B.V.C., maar als je dan de vrolijke gezichten om je heen ziet, denk je onwillekeurig: dat is B.V.C. De reünie werd op touw gezet door een bui tengewoon actief comité, bestaande uit de heren Deurven, DekkerDe Graaf en Ozinga. Namens het comité sprak de heer E. N. de Graaf laatste B.V.C.-voorzitter in Djakarta en bekend NIVU-scheidsrechter een wel komstwoord. Nadat de overleden clubleden met enige minuten stilte waren herdacht, las de heer De Graaf felicitatietelegrammen voor van B.V.C.'ers in Australië, Californië, Portu gal, Milaan en verschillende plaatsen in Neder land. Er was ook een brief met hartelijke gelukwensen van Indonesische oud-leden in Djakarta. De heer De Graaf stelde voor een telegram te sturen aan de Indonesische club genoten en ook in de toekomst geregeld contact met hen te houden. De reünisten reageerden spontaan met een hartelijk applaus. Verder werd het plan geopperd een perma nente vereniging van B.V.C. reünisten op te richten en zo mogelijk ieder jaar bij elkaar te komen. Gezien de grote opkomst (170 leden gaven acte de présence) zal dit plan een goede kans van slagen hebben, trouwens het gejuich dat opsteeg liet aan duidelijkheid niets te wensen over! Nadat de heer De Graaf ver scheidene instanties (waaronder „Tong-Tong") bedankt had voor de bloemenhulde, gaf hij het sein „Saleh, bawah bier!" En rekent U maar dat één sein voldoende was... de kelners hadden het bijzonder druk. Intussen werden oude herinneringen aan sport- evenmenten genoegelijk opgehaald, ook onder het nuttigen van de nassi goreng waar men best raad mee wist. Na de maaltijd bleef „The Good Old" nog tot laat in de avond gezellig bijeen en velen waagden een dansje in „real Batavia-style" op pianomuziek van een der leden. Een zeer geslaagde reünie, waarvoor het comi té alle hulde verdient. Wij wensen B.V.C. nog vele van dergelijke bijeenkomsten toe. De viering van het zestig jarig bestaan was in ieder geval zonder man keren een gaaf doelpunt! MAUS RUGEBREGT Alle aanwezige ereleden van B.V.C. trotseerden voor enkele ogenblikken het gure weer voor deze aardige buitenfoto. Staand v.l.n.r. de heren Dekker, Ozinga, De Graaf, Gleenewinkel, Kamperdijk, Deurven, Koene koop, F. Versteegh, fut en Prins. Zitend v.l.n.r. de heer Van Looy, mevr. Dekker-Verlaan en Paatje Versteegh. ..Good old" Paatje Versteegh was voortdurend het middelpunt van de feestvierders. Hier ziet U hem (derde van links) in geanimeerd gesprek met jongere clubgenoten. Foto's: J. W. A. Dekker zal ten bate van de Algerijnse vluchtelingen één van haar meest bekende voordrachten houden: van Paul Gallico. Woensdagavond om 8 uur in DILIGENTIA - Den Haag. Kaarten a 5.dagelijks van 10-15 uur aan de kassa verkrijg baar. Ook telefonisch 070-117647. Oom Pang was nog nooit naar de bios geweest. In zijn jeugd was er nog geen bioscoop; en toen deze bestond, lieten zijn bestaansmiddelen het niet toe om een dergelijk evenement te bezoeken. Hij mocht al blij zijn als hij zijn dagelijks bordje rijst met samebl en timpé kon verdienen. Hij was ook nooit getrouwd ge weest, bezat kind noch kraai op de wereld, maar alle kinderen uit de buurt waren dol op de goedzak en noemden hem oom Pang. Zo vegeteerde hij voort in de kampong aan de stadsrand van de ene dag op de andere, jaar na jaar tot hij oud werd. En het gebeurde op een dag, dat enkele jongelui hem weer eens opzochten en meenden hem het genoegen te moeten doen, om op een bioscoopje te trak teren. Het was nog omstreeks de jaren dertig, toen Tom Mix, Eddie Polo, Douglas Fairbanks en hoe de helden verder ook mogen heten, de dolste avonturen beleefden op het witte doek; met veel kloppartijen en geschiet van heb ik jou daar. Oom Pang keek, en keek zowat zijn ogen uit. Vastgekluisterd aan zijn stoel, met beide handen klemmend aan de rand van de zitting... Het publiek joelde en juichte wild, hitsten in laaiend enthousiasme de vechtenden op het witte doek aan. De jongens, in wiens midden oom Pang zich bevond, deden even hard mee; zij floten en gilden om het hardst. Tot ineens alles verstomde en de stilte dwong in een ondragelijke spanning. De held van het verhaal bleek het onderspit te hebben gedolven tegen de bandieten, die hem voor dood lieten liggen. Met 't hemd aan flarden en massa's bloed op het gezicht, sleepte hij zich kronkelend voort als een dier over de grond, heel moeizaam stukje bij beetje naar de rand van de kali om te drinken... Geschrokken wendden de jongens zich naar oom Pang, die kermde en steunde met zijn hoofd in de handen verborgen. „Waarom oom, wat heb je? Heb je pijn, ben je ziek!" vroegen ze bezorgd. Hoofdschuddend riep oom Pang huilend uit: „Bioong, adooh bioong! Melas ikoe londo, tjoba ik heb geld, ta' kopen-ké bir(moeder, oh, moeder! Zielig die blanda, had ik geld, dan kocht ik bier voor hem). H. G. SIEBENHAAR 6

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1963 | | pagina 6