ZUID AMERIKA II
Onder het welwillend toeziend oog van een politieman doen wij onze inkopen en
dan gaan wij er op uit, eerst door de moderne straten van het centrum, maar al
spoedig komen wij in de buitenwijken tussen de oudere huizen van bilik, met
specie dichtgeplakt. Naar gelang wij het centrum achter ons laten, verandert ook
de kleding van de voorbijgangers. De gedaste en gejaste heren, die wij bij de
banken en grote kantoren zagen, zijn al verdwenen, in de buitenwijken ziet men
niet veel anders dan een katoenen broek en een los hemd bij de mannen en een
eenvoudig katoenen japonnetje bij de vrouwen. Veel kinderen lopen helemaal
ongekleed rond. Daaraan zullen wij meer en meer gewennen naarmate wij
verder buiten de stad komen. De weg leidt ons langs de rivier de Daule, een
zijrivier van de Guayas, naar het plaatsje Daule en deze weg is uitstekend. Dit is
niet eens de Pan American Highway, want die ligt veel verder naar het Oosten en
leidt direct van de Peruaanse grens naar Quito en vandaar naar de grens met
Colombia.
De weg die wij volgen, is echter de belang
rijkste van het land, want het is de directe
wegverbinding tussen de haven Guayaquil en
de hoofdstad. Wij kunnen deze weg volgen tot
een klein dorp, dat de naam Palestina draagt.
Daar buigen wij om naar het oosten over een
eveneens goed te noemen weg, die ons zal
voeren naar het plaatsje Yinces, het voor
naamste centrum in het grote ondernemingen
gebied van dit zeer waterrijke land.
Bananen hebben veel water nodig en de beste
kwalitet bananen wordt met de naam „river-
bank" aangeduid. Water is hier voorwaar
genoeg, dikwijls te veel, want elk jaar worden
grote stukken land overstroomd.
De rivier de Vinces deelt het stadje in twee
stukken en er is geen brug, zodat het verkeer
tussen de beide delen per kano plaats heeft.
De grotere Tcano's zijn voorzien van een buiten
boord motor. Wij behoeven echter niet over te
steken, want wij blijven voorlopig aan de
rechterover van de rivier. Maar eerst even
koffie drinken. Het koffiehuis is vrij primitief.
Een open voorgalerij en daarachter een gelag
kamer, waar bier en de een of andere Cola
soort verkrijgbaar is en verder natuurlijk
koffie, die in dit uitgesproken koffieland wer
kelijk uitstekend is. Wat voedsel betreft, zijn
wij natuurlijk aangewezen op de plaatselijke
gerechten, in de eerste plaats locro, een dikke
soep, waarin aardappelen en kaas zijn ver
werkt, en verder natuurlijk de bekende ceviche,
een gerecht, dat aan de gehele Westkust van
Zuid-Amerika erg populair is en dat wordt
bereid uit vis of garnalen met veel uien, tjabe
en azijn. Voor de Indiaanse bezoekers is
meestal ook chicha verkrijgbaar. Dit is een
drank, die wordt bereid uit cassave, die
overeenkomt met onze Indonesische ketella.
Vroeger en in het Amazonegebied ook nu
nog werd deze drank bereid door de vrou
wen van de Indianenstammen. De wortels
worden hiertoe door de vrouwen gekauwd tot
een papje, dat dan in een grote stenen pot
wordt uitgespuwd. Het speeksel veroorzaakt
gisting en na enige tijd heeft men dan een
licht alcoholische drank, die in het binnenland
in grote hoeveelheden wordt verzwolgen. In
de steden is de bereiding gelukkig wat verder
gemechaniseerd, maar de Indiaan houdt vol,
dat de oud beproefde manier van bereiding de
beste is.
Na ons met koffie gelaafd en met lorco ge
sterkt te hebben, beklimmen wij andermaal
onze jeep. Nu is het echter afgelopen met de
goede wegen. Onze bestemming, bet plaatsje
Palenque, ligt slechts op 17 KM afstand van
Vinces, maar over deze korte afstand zullen
wij niet minder dan anderhalf uur doen. Ge
lukkig is het droge tijd, want gedurende de
regens is datgene, dat ik hier een weg wil
noemen, volkomen onbegaanbaar en één groot
moeras. Het is misschien ook iets te verwaand,
het woord „weg" te gebruiken. Alleen de
bomen zijn gekapt en de diepste kuilen wat
opgevuld. Gedurende het seizoen zijn door het
verkeer twee wielsporen uitgesleten die
men slechts te volgen beeft. Maar herhaaldelijk
zitten wij toch muurvast. Gelukkig heeft de
jeep „four wheel drive" en met wat goede wil
en een heleboel geduld komen wij dus steeds
weer los en eindelijk zijn wij dan in Palenque,
waar een kano van de onderneming op ons ligt
te wachten. Een prima kano, uit staal gebouwd
en uitgerust met een stevige buitenboord motor.
Met de kano gaat het dan stroomopwaarts,
urenlang en erg eentonig. Tropische rivieren
laten in het algemeen maar weinig variatie
zien, wanneer er tenminste geen stroomver
snellingen zijn. De Vinces heeft deze niet en
men ziet niets dan bananen en nog eens
bananen, slechts nu en dan even afgewisseld
door een perceeltje oerbos.
In tegenstelling tot de rivieren ten oosten van
het Andes gebergte, zijn de rivieren in het
westelijk deel van Ecuador vrij ongevaarlijk.
De beruchte pirana, de vleesetende vis, die
in grote scholen dieren en mensen aanvalt
en in korte tijd verslindt, is niet tot zo ver
naar het Westen doorgedrongen en ook de
anaconda, die in het Amazonegebied zo veel
slachtoffers eist, is hier onbekend. Het baden
in de rivier is dus vrij ongevaarlijk.
Regelmatig zien wij kleine piraguas, uitgeholde
boomstammen, waarin vissers doende zijn, hun
dagelijkse maaltijd te verschalken.
Een luid geschreeuw kondigt onze aankomst
bij de aanlegplaats van de onderneming aan.
Na urenlang in een gedwongen houding in een
kano te hebben gezeten, is het werkelijk een
luxe, den benen weer eens te kunnen strekken.
Maakt U zich van deze aanlegsteiger geen al
te overdreven indruk.
Het zijn alleen maar een paar planken vastge
spijkerd op boomstammen, die op hun beurt
met een paar kabels aan de wal zijn vastge
maakt. Elk jaar loopt de gehele bedoening
onder water en als het water weer gezakt is,
moeten elk jaar opnieuw ruwe treden in de
oever worden uitgehakt om de wat hoger
gelegen hacienda te bereiken.
Het eerste wat wij bij het betreden van de
oever aanschouwen is een zee van bananen,
afgewisseld met cacaobonen, één rij cacao en
dan weer twee rijen bananen, zover het oog
reikt, hetgeen in deze weelderige omgeving
niet zo erg ver is.
De hacienda en bijgebouwen zijn gebouwd op
palen van een uitstekende kwaliteit hardhout,
dat in grote hoeveelheden op de onderneming
voorkomt en dat praktisch onverwoestbaar is.
De planken van de tussenwanden zijn ruw
uitgezaagd en zonder de minste moeite kan
men door de kieren in de aangrenzende kamers
kijken. Glazen ruiten zijn er natuurlijk niet,
evenmin riolering, waterleiding, gas of elek
triciteit.
De hutten van de arbeiders, hier chozas ge
noemd, zijn eveneens op palen gebouwd en
uiterst primitief. Een viertal stevige boom
stammen met op een bepaalde hoogte boven de
grond ingebouwde vloer; de wanden zijn ver
vaardigd uit gevlochten palmbladeren. Onder
de hut leven de dieren, meestal een hond,
enkele kippen en soms een of twee varkens.
Voedsel is goedkoop, want de rivier levert een
overvloed aan vis. Klappers, bananen, fruit,
groenten en rijst worden in voldoende hoeveel
heid op de onderneming verbouwd.
De arbeiders, die op de onderneming werken,
weigeren halstarrig, hun drinkwater te koken
met alle onprettige gevolgen daarvan. Onze
gastheer permitteert zich de luxe, mineraal
water te drinken, dat vanuit Guayaquil wordt
aangevoerd. Er is een druk verkeer op de
rivier, want dagelijks passeren een groot aan
tal lichters met bananen op weg naar de
wachtende zeeschepen op de rede van Guaya
quil. De bananenoogst gaat namelijk het gehele
jaar ononderbroken door. Dat wil niet zeggen,
dat elke maand evenveel bananen worden
geoogst; de grootste produktie wordt bereikt
gedurende de tweede helft van het jaar.
(Lees verder pag. 21)
De vulkaan Sangay, een der meest actieve vulkanen ter wereld bereikt een hoogte van 5325 m.