Nieuwe stijl
Prins Bernhard werd vorige week beschermheer van de school voor tropische landbouw in
Deventer, de vroegere koloniale landbouwschool. Deze bloeiende school wordt op dit
ogenblik bezocht door meer dan driehonderd leerlingen onder wie velen uit Aziatische en
Afrikaanse landen.
Bij de installatie van de prins als bescherm
heer hield de burgemeester van Deventer
mr. N. Bolkestein een rede, waarin hij
onder meer zei, dat de Nederlanders de
landbouw in Indonesië op een hoger peil
hebben gebracht en dat de oud-leerlingen
van de koloniale landbouwschool daarin een
groot aandeel hadden. Maar dat koloniale
verleden lag deze burgemeester toch niet
helemaal, want even later zei hij, dat Neder
land in Afrikaanse ogen een klein land is
zonder koloniaal verleden.
Dit waren dan twijfelachtige opmerkingen in
een enkele zin. In de eerste plaats behoort
Nederland in de Verenigde Naties niet tot
de kleine landen, die ongeveer tweederde
deel van deze organisatie uitmaken. Het
behoort tot de grote landen in de bovenste
groep van de volkerenorganisatie. In de
tweede plaats heeft Nederland wél een
koloniaal verleden en het behoeft zich
daarvoor niet te schamen.
Men doet al sedert jaren in Nederland niet
uitbundig over dat koloniaal verleden, want
die uitbundigheid was op het „wereldtoneel
van vandaag" niet meer gangbaar. Het anti
kolonialisme van de jonge politici in de ont
wikkelingslanden en van de oudere politici
in de Verenigde Staten en in Rusland voer
de na 1945 de boventoon en van de
vroegere koloniale regeerders wilde men
althans tot voor enkele jaren geen
goeds meer horen. In verscheidene jonge
staten is die houding echter enkele jaren
geleden gewijzigd en in andere is men druk
bezig tot een betere waardering van de
oude koloniale bestuurders te komen. Des
ondanks is het on bepaalde Europese
kringen nog een soort modeverschijnsel om
zich te distanciëren van de vroegere kolo
niale glorie. En nu blijkt dan opeens weer in
Nederland, dat er nog zoiets is als een
bloeiende koloniale landbouwschool, die te
zamen met andere instellingen en men
vergete dan vooral ook de hogeschool in
Wageningen niet! prachtig werk heeft
gedaan voor de verbetering van de tropi
sche landbouw, bosbouw enz. in vroegere
koloniën. Wel, wij geloven dat dit openlijk
gezegd mag worden en dat daarbij geen
schaamte behoeft te bestaan voor een
koloniaal verleden, maar integendeel, dat
men daarop trots mag zijn.
Wij treffen meestal deze merkwaardige
„schaamte" aan bij mensen, die zich thans
in Europa met ontwikkelingshulp bezig
houden en die blijkbaar het verleden willen
vergeten.
Zo maakte enkele dagen geleden prof. dr.
J. Tinbergen in „Vrij Nederland" enkele op
merkingen over het sturen van mensen naar
ontwikkelingsgebieden. Hij zei, dat het tot
hen, die de ontwikkelingspolitiek in de
moderne stijl pousseren is doorgedrongen,
dat naast materiële investeringen ook inves
teringen in de vorm van heel veel mensen
nodig zijn, dat wil zeggen, dat de opleiding
en scholing van velerlei soorten hoger ge
kwalificeerde krachten nodig is. Hij schreef
er uiteraard niet bij, dat onder de ontwikke
lingspolitiek „oude stijl" (dus de koloniale
ontwikkelingspolitiek) vóór 1940 uit Neder
land jaarlijks een paar duizend ingenieurs,
artsen, landbouwkundigen, leraren, onder
wijzers, deskundig-opgeleide bestuursamb
tenaren, jonge bankmensen, handelsmensen
enz. voornamelijk naar de eigen koloniën
vertrokken om daar deel te nemen aan het
geweldige ontwikkelingswerk. Vanzelfspre
kend deden velen dat óók om zelf daarbij
voordeel te behalen, maar zij bouwden toch
krachtig en deskundig mee aan een betere
samenleving met een stijgende welvaart.
Prof. Tinbergen wist al vele jaren op
grond van de Nederlandse ervaring dat
voor de opbouw in ontwikkelingsgebieden
vele mensen nodig waren. Hij durfde dat
echter aan de „nieuwe-stijlmensen" niet te
vertellen, want dan moest hij teruggrijpen
naar het (zo pijnlijke?) verleden. Thans laat
hij dan de nieuwe-stijlmensen zelf ontdek
ken wat hijzelf en anderen al een eeuw lang
wisten.
Wordt het nu zachtjes aan geen tijd, dat
men dit verstoppertje spelen staakt en
openlijk de goede (uiteraard naast sommige
kwade) dingen van het oude stelsel erkent?
Als men leest wat de leden van de Indo
nesische handelsdelegatie vorige week in
Nederland verklaarden, dan blijkt dat men
in Indonesië volkomen op de hoogte is van
bepaalde deugden, welke het oude stelsel
had. Een lid van die delegatie verklaarde
openlijk, dat Indonesië weer contact met
Nederland wil voor de handel in tropische
produkten. „Zij hebben", zei hij zo onge
veer, „daarin een eeuwenlange ervaring en
dat kan ook voor ons voordelig zijn". Wel
licht durft men na zo'n Indonesische uit
lating in Nederland wat vrijmoediger te
praten over het grootse werk, dat Neder
land destijds in zijn voormalige koloniën
heeft vericht!
Ter aanmoediging willen we er dan nog wel
bij vertellen, dat men in Engeland ook bezig
is over het „koloniale verstoppertje spelen"
heen te komen. Daar is niet zo lang geleden
door de Engelse voorlichtingsdienst een
boekie vorsDreid over een „Proud Record".
niiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiyi.
Bijgaand hoofdartikel knipte lezer
Remezond uit de Provinciale Zeeuw- J
1 se Courant van 20 november. We i
1 plaatsen het (door omstandigheden)
1 iaat, maar nooit té laat. Dit is bij ons
weten het eerste artikel in de Neder-
landse Pers (de grote „boengs" I
erbij!) dat een warm en eerlijk be- I
1 roep doet op ons Indische verleden
en de grote waarde die dit ver-
1 leden nog steeds kan hebben voor I
Nederland tot ver in de toekomst! 1
!-■ Remezond tekent er dan ook dank-
baar bij aan: „Het daghet in het 1
Westen!" En wij voegen er hoopvol I
1 aan toe: „De Victorie (van het eerlij-
1 ker denken over de Indischman)
1 begint bij Vlissingen!" Men zal mis-
1 schien zeggen: het is „maar" een j
I provinciaal blad. Maar ook Alkmaar
I was een provinciestadje in de 80-
i jarige oorlog. Denken in een hogere i
1 orde is geen voorrecht van de grote
steden of de grote bladen.
I Pessimisten zullen misschien zeggen:
„Twintig jaar lang al wonen 1/3
miljoen Indische Nederlanders in
Holland en nu pas één artikel! Eén
0 zwaluw maakt nog geen zomer!"
1 Maar er zullen zeker méér zwaluwen
I komen en we hebben immers „tra-
I ditiegetrouw" vijftig jaren de tijd?
j Zolang voorts de Prins der Neder- I
1 landen vóór gaat in het verkennen
van Verre Kusten, hoeven wij niet
bezorgd te zijn. Het komt wel. Het
I komt wel! i
Dat trotse record is het stichten en op
bouwen van het machtige Britse koloniale
rijk, waarbinnen zovele volkeren naar groter
welvaart zijn geleid en... waarbinnen de
basis werd gelegd voor hun onafhankelijk
volksbestaan. Als er nu landen zijn in Azië
en Afrika waar nog democratie bestaat
helaas zijn die landen schaars dan is dat
te danken aan het opbouwwerk van Euro
peanen onder... het koloniale stelsel!! Niet
dat alleen de Britten reden tot trots zouden
hebben, want andere westerse volken heb
ben evenzeer meegeholpen om de vrucht
bare invloed van de westerse beschaving
uit te dragen over de wereld. In het bewuste
(Lees verder pag. 8)
„Het schooltje" zoals de a.s. landbouwers het noemen.
7