Venezuela V Aan Indi9che vruchten hebben wij hier: de semangka, ananas, srikaja, boea nona (Bs. 1,75 per stuk, vaak dangkal, te jong ge plukt), zuurzak, delima (granaatappel), papa ja, meloen, djamboe bidji, djamboe aer (zel den te krijgen), sawo (klein, veelal oneet baar en duur), manggo (klein, geel, zoet, maar erg harig; men snijdt deze manggo's niet in stukken, maar zuigt ze uit), mangga, die qua smaak doet denken aan een krui- zing van de mangga gedong/tjirebon en de mangga indramajoe, en een soort mangga golek, djeroek bali, djeroek masé, een soort djeroek garoet, maar veel kleiner, sinaas appelen, djeroek nipis, markieza, boea sioe, terong blanda en advocaat. Advocaat is hier geen vrucht, maar een soort groente, veel verwerkt in soep, in slaatjes of als voor gerecht. Men snijdt de advocaat door mid den en serveert deze helften met in de holte waar de pit gezeten heeft, een zuur sausje, bestaande uit fijngehakte uien, pa prika en azijn. Erg lekker. Opgediend in kleine blokjes gesneden met een cocktail sausje is de advocaat ook een fijn voorge recht. Als wij vertellen dat wij van deze vruchten een dessert maken met suiker en koffie-extract of port, dan kijkt men ons on gelovig aan. Verder zijn er natuurlijk pisang soorten, die echter niet kunnen tippen aan onze pisangs, behalve de pisang tandoek, de platanos, de kookbananen. Rijp wordt er pisang goreng van gemaakt en bij de rijst gegeten. Groen, dus onrijp, worden ze evenals de pisang kepok in de soep gedaanl De eetbananen noemen ze „cambures", dat zijn de pisang ambon, de pisang mas en een soort, dat „bijna" lijkt op onze pisang soe- soe. De pisangblaren worden hier geprepa reerd verkocht. Tegen Kerstmis zijn deze blaren duurder, omdat iedere Venezolaanse familie ze nodig heeft voor hun „traditional Christmas dish", de „hallaca". Zonder hal- laca is het einde van het jaar niet compleet. Dit gerecht is een soort pastei toetoep, maar dan gewikkeld in pisangblad zoals onze boeras, alleen platter en groter. De ingre diënten voor het vulsel zijn: stukken ge kookte kip, varkensgehakt, ham, bonen, aardappelen, uien, prei, hardgekookte eie ren, olijven, tomaten, papaja, kappertjes, knoflook, bacon, rode wijn, Worcestershire sauce, olijfolie, zout en peper naar smaak. Een bal mais-deeg wordt uitgerold en daar na gevuld met bovenbedoeld mengsel, net als bij onze kleine pasteitjes. Het geheel wordt in een pisangblad gewikkeld en ste vig vastgebonden. Vóór het opdienen wor den deze plakken gestoomd. De meeste vreemdelingen vinden de hallaca niet lek ker, maar vers en home-made, smaakt het best, al moet ik toegeven, dat het omhulsel van djagoengmeel niet zo lekker is. Enfin, over smaak valt niet te twisten. Ik heb dit recept uit een krant, maar vind het niet geschikt voor mensen in Holland. Het is bovendien al de moeite niet waard. Onze pastei toetoep aardappelpuree is betoel veel en veel lekkerder en gemakkelijker te maken. Aan groenten uit ons Indlê bekend vinden wij hier de: djagoeng, slada aer, ketimoen, laboe siam, aubergine, witte en rode kool, bloemkool, katjang pandjang, katjang tanah, verse bruine bonen, de katjang capri, boontjes, wortelen, bieten, prei, selderie, paprika, sawi en gele laboe, die ook in de soep wordt verwerkt. Klappers zijn over al verkrijgbaar. Behalve aardappelen zijn er nog diverse knollen-soorten, zoals onze witte/lichtgele oebi, singkong (yuka), en nog andere, die óf in de soep gaan óf de aard appelen of rijst vervangen. De rijst wordt hier droog verbouwd; er zijn dus geen sawahs als bij ons. De rijst wordt klaarge maakt met water, een stuk dieren- of plan- tenvet, een hele ui en in stukken gesneden Op even primitieve wijze als destijds In Indië wordt hier de singkong geraspt. paprika. Ui en paprika worden verwijderd; de rijst lijkt opgediend op rijst gegorengd met wat boter en ketjap. Je moet dit natuur lijk weten klaar te maken. Behalve de boven opgesomde vruchten en groenten zijn het hele jaar door bijna alle Europese soorten verkrijgbaar. De geïmporteerde vruchten zijn vaak goedkoper dan de vruchten van het land. Aan Indische kruiden kan men behalve peper, notemuskaat en kruidnage len ook nog krijgen: ketoembar, djienten, djahé, sereh (hier alleen gebruikt als „obat" en asem. De asem is goudgeel en overal verkrijgbaar in plastic pakjes. De Venezo laanse tjabé heet „aji" (agi). Ze zijn geel of roodoranje en lijken op hele kleine papri ka's, maar van zo'n afschuwelijke hete smaak en geur, dat niemand van ons de moed heeft onze gerechten daarmee te bederven. Volgens een Venezolaanse buur vrouw van mij, maken zij daar een mosterd saus van. Eens per jaar (in mei) kan men op de „Mercado Libre" (de passer), echte lange rode en groene lomboks krijgen. Deze worden gekweekt en verkocht door Portu gezen. Tjabé rawit verkoopt men niet, maar op het achtererf van Heineken schijnt een tuintje daarvan te zijn. Het Indische echt paar Ramak, experts in het klaarmaken van rijsttafels voor feesten soms moeten ze voor 50 personen koken betrekt uit deze tuin hun tjabé; hij is bij Heineken werkzaam. Petje af voor deze twee jonge mensen, die met hun 2 kleine kinderen, zonder hulp, er niet voor terugschrikken 2 grote feesten in één week te verzorgen. Hij maakt, na kan toortijd, de saté-stokjes en raspt de vele klappers voor zijn vrouw. De gerechten worden in hun kleine keuken klaargemaakt en op de avond van het feest bij de mensen thuis bezorgd in vuurvaste schotels en ran- tangs, die ineens in de oven door haar worden opgewarmd, terwijl hij de saté roos tert. Nu hebben ze een eigen auto wat de zaak natuurlijk aanmerkelijk vergemakkelijkt. Behalve voor Nederlanders, koken ze ook voor Zweden, Denen, Amerikanen en zelfs Venezolanen, die over het algemeen niet van heet en vreemd eten houden. Tussen de bedrijven door neemt hij foto-orders aan en brengt zijn vrije avonden door in zijn kleine donkere kamer. Ze pakken alles aan waar geld mee te verdienen valt. Vier jaar gele den startten ze met niets anders dan een fototoestel. Het zijn echte „poekoel teroes" mensen. Zwarte bonen, de „caraotas" gekookt in hun eigen sap, of klaargemaakt zoals bij ons de bruine bonen, is een geliefd volkseten, naast de in olie gebakken platanos (pisang tan doek). Een ander volksvoedsel is de „are- pa", het brood van de Venezolanen ge maakt van maisdeeg. Ze lijken op harde „bapao's", lichtgeel met een harde korst. Van binnen zijn ze zacht, een beetje pap perig. Warm zijn deze arepas wel niet om te gillen, maar besmeerd met boter toch wel eetbaar. Oudbakken bezorgen ze ons echter een maagontwrichting. Een ander volksvoedsel is de Venezolaanse kaas, de „queso de mano", een soort wron gel zonder geur of smaak. Vlees wordt doorgaans zeer eenvoudig bereid. Ingewre ven met wat zout, wordt het gaar of half gaar geroosterd en klaar is kees! Aan stokjes geregen net als bij ons de saté, wordt het gegeten met een zuur sausje van fijngehakte paprika en uien. Vis en kip wor den in olie gebraden. De verschillende olie-soorten zijn hier uitstekend. Overal aan de kust kan men in kraampjes en restau rantjes gebakken vis krijgen. Hierbij wordt in pisangblad gewikkelde „singkong" geser veerd, maar ook alweer zonder enige smaak aan. Santen in gerechten kent de „cara- pueno" niet, wel de mensen in Maracaibo. Veel bijzonders levert de inheemse Vene zolaanse keuken niet. Alles wat echt smake lijk is, is door de vreemdeling hier gebracht. Typisch is het volgende. Een in Caracas uitgegeven kookboek geeft wel Argentijnse en Mexicaanse recepten, maar het recept van een Venezolaans schotel vindt men er niet in. Wij verwende mensen uit Holland en Indië vinden het vlees hier niet zo best, maar wie hier wat langer zit, heeft een eigen langganan, die wel goed en mals vlees kan leveren zij het dan tegen iets hogere prijzen. Voor een kip betaalt men, als die niet te zwaar weegt, Bs. 7, Sluitdagen zoals in Holland kennen de win keliers hiér niet. Brood en kranten worden zondags en op feestdagen ook bezorgd. Provisiewinkels zijn op zon- en feestdagen (Lees verder pag. 22) 10

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1964 | | pagina 10