^Vnno 1664
0?/2Êk
21 do. Ondertussen is de commandeur Bal-
thasar Bort met de naerfolgende 10 schepen
van China alhier ter reede weedergekeert,
namelyk Nooteboom, Tertholen, Mars, Vlis-
singen, Zierikzee, Naarden, Jonker, Melis-
kerke, Caneelboom en Nieuwendam, heb
bende de Coxinders uyt Aymuy en Kemuy
verjaecht. Syn Ed. heeft aen haer Ed. over-
gelevert een appendix tot de voogaende
brieffe, met noch eenige bylagen, waerin hy
vertoont, (o.a.) dat de Chinese handelaers
nootwendig uyt het Japanse vaerwater moe
ten geweert worden; doch soo de Keyser
den buytenlantsen handel voor syne onder
danen openstelt, dat Comp. handel op Japan
een grooten krack sal krygen, ende dat het
daerom bedenkelyk sy, of men de Coxinders
al 't eenenmael behoorde uyt te roeien, om
dat men haer by quadwilligheyt der Tartaren
tegen deselve soude connen gebruycken.
25 do. Audiëntie van Andreas Gomes bij de
G.G. Hij geeft de wens te kennen, naar
Makasser te gaan, om handel te drijven en
van daar door te „loopen" naar Macao. De
G.G. wijst hem op 't contract, door de
Compagnie gesloten met de vorst van Ma
kasser, waarbij deze heeft beloofd „de Por-
tugesen in syn lant tot de handel ofte om
aldaer te woonen, noyt te sullen admit-
teeren." Zijn Eerw. antwoordt, dat „hetselve
de Portugesen niet en toucheerde, alsoo sy
met den Coning van Macassar soodanigen
contract niet en hadde gemaeckt." Als hij
bij de tweede audiëntie op 28 maart er toch
op blijft aandringen: „sy waren in Macassar
aen verscheyde coopluyden eenige pennin
gen schuldigh, die sy als eerlyke luyden
wilden en mosten betalen", wordt na zijn
vertrek naar de Tijgersgracht," staende de
vergadering, binnengeroepen de equipage
meester Simon den Dansser en wort gelast
by het voorsz. Portugese schip noch twee
schepen te leggen."
28 do. comt ook het fluytje de Vink van
Hoksieu met den coopman Constantyn
Nobel ende hebben daermede ontfangen
brieffen ende schenckagies door den Keyser
van China, den vicerey, den veltheer en den
stadthouder van Hoksieu aen d heer Gou-
•verneur Generael gesonden.
31 do. wort uit Bantam een tweede Portu
gees schip de St. Joan Baptists gemelt,
comende van Goa en willende nae Macas
sar. Mits welken de equipagemeester Simon
den Dansser binnen geroepen en gelast
wort de jachten Jonker ende Zierikzee ter-
stont klaer te maken en de licentmeester
Jacob van Ree, dat hy daer mede den Por
tugees sal in 't gemoet seylen en op de
reede brengen voor en al eer hy syn cours
nae Macassar voort set, 't welk licht soude
connen geschieden, als hy hoorde, dat syn
macker hier noch lagh.
Te deser tyt comt ook de coopman Enogh
Poolvoet met de fluyten Elsenburg en Hoog
caspel van Siam, hebbende een jonk van
den Coning van Siam, comende uyt Japan
aengehaelt ende de goederen daer uyt
gelicht. De lading bestont in de folgende
goederen:
506 kaskens Japans staefcooper;
3090 stroo bondels Japans porceleyn;
6 balien camfer;
4 potten en 2 canassers Japanse tee;
6 kassen met Japanse lakwerken;
1 casse met Japanse teecopjes in 20 stroo
bondels;
4 cassen met Japans cooperwerk;
1 cas, daerin 16 slechte Japanse rocken,
15 copere tee-keteltjes en 1 verlakt bakje;
1 cas, daerin 10 Japanse comptoirtjes met
leer overtrocken;
2 stux Japanse witte comptoirtjes;
1 stroo pakje met Japanse teecopjes.
Vaas Kakiëmon school
Foto uit: lapanese Ceramics
Voor het eerst werd in Japan porcelein ver
vaardigd in de 1e helft van de 16e eeuw,
toen Shonzui, van een studiereis naar China
de benodigde grondstoffen meebracht naar
Arita in de provincie Hizen. Hij moest zijn
bedrijf echter staken, toen de materialen
waren opgebruikt. Wat hij vervaardigde was
een navolging van het blauw-witte Ming-
porcelein. De grote ontwikkeling van de
pottenbakkerskunst kwam pas tegen het
einde van de 16e eeuw, toen Hideyoshi en
zijn vriend Shimazu, vorst van Satsuma, na
een niet geslaagde invasie in Korea, tal van
pottenbakkers mee terug namen naar Japan.
Deze vestigden zich in Satsuma, Karatsu,
Hagi, Takatori en Kyoto. In het begin der
17e eeuw werd in Arita door een Koreaan
porceleinaarde gevonden en de eerste ge
heel Japans porcelein-industrie werd daar
gegrondvest. Oorspronkelijk werd het be-
De maand maart was zo rol van ge
beurtenissen dat u>ij bet artikel van
Corra Corra in twee stukken hebben
gehakt en U nu het vervolg krijgt op de
gebeurtenissen die in de maand voor
vielen (red.).
-j,
schilderd in kobalt-blauw, soms gecombi
neerd met groen en rood. Een halve eeuw
later wist Sakarida Kakiëmon de beschilde
ringen met emailkleuren te vervolmaken.
Vooral het prachtige rood, dat aan een rijpe
„persimmon", kaki, kesemek, deed denken,
was zijn uitvinding. Ter herinnering aan dit
moment voegde hij het woord „kaki aan
zijn eigen naam toe. Dit Kakiëmon-porcelein
muntte uit door de sierlijke beschildering in
schitterend mooie oranje-rode, gras-groene
en lila kleuren op de witte ondergrond (ni-
goshide). Veel werd overgenomen van de
Chinese stijl uit de K'ang Hsi-periode
(1662-1722), maar de uitvoering was typisch
Japans. Het Kakiëmon-porcelein werd we
reldberoemd en werd niet alleen naar China
zelf geëxporteerd, maar door bemiddeling
der Hollanders vond het ook zijn weg naar
Europa. (Japanse Ceramics. Roy Andrew
Miler; Japans aardewerk. Ir. G. Knuttel Jr.).
Dit porcelein eigende Enogh Poolvoet zich
dus toe uit de jonk van de Koning van Siam.
De „teecopjes" moeten thee-kommen ge
weest zijn.
Na de middag worden de brieffen ende
schenckagies door den keyser van China,
den vicerey, den veltheer ende den stadt
houder van Hoksieu aen d'heer Gouverneur
Generaal gesonden met soodanigen eere
ingehaelt, als men gewoon is de brieffen
van andere Indische vorsten en potentaten
en sulx onder salvo van 7 canonschoten ter
raedcamer van haer Ed. ingebragt.
De brieven zijn zo uitermate hoffelijk en de
geschenken zo buitengewoon prachtig, om
dat de Keizer van China en de bevelhebbers
van Hoksieu wel gevoeld hebben, dat zij te
kort geschoten zijn in hun hulp aan Baltha-
sar Bort bij zijn pogingen om Formosa te
heroveren. Misschien met opzet? Daarom
worden die brieven en geschenken hier wat
uitvoerig beschreven. De Mantsjou's zetten
later intussen zelf de strijd voort, het laatste
grote verzet van de Ming-Generaal Woe
San Kwei wordt neergeslagen en in 1683
bezetten de Mantsjou's Formosa. De laatste
Hollandse gevangenen worden bevrijd, maar
Formosa is voor de V.O.C. voor altijd ver
loren.
Eerste misive van den vicerey Signam Ong:
De Keyser van Pekin is een oprecht man,
die alle goede luyden oprechtelijk voorlicht.
Die in de landpalen van China woonen, syn
altemaal goet. Maer daer is een schelm
Coxin, die in een klein plaetsje woont op
een kleen eylantje. Voorleden jaer heeft de
Gouverneur Generael willen Coxin verdel
gen en Tajoan weeder vermeesteren en wy
hebben alle de krygsmacht ontboden, om
Coxin te verdelgen, maar en hebben 't selve
tot noch toe niet connen doen. Toecomende
(Lees verder pag. 21)
12