Ochtendstemming VOOR DE VROUW t IZ* Kokkie geefi U de vijf Boem... boem boem boem boem... boem... boem... Met een serie dreunende slagen op de kentong werden we voor dag en dauw uit de slaap gehaald. Half vijf in de morgen. En niet wij alleen, maar ook de tappers en tapsters op 't land, die een half uur later reeds zich bij ons op 't erf verzamelden voor de rol. Mannen en vrouwen hurkten neer, in lange rijen. De sarongs strak getrokken om de schouders; 't kon bitter koud zijn, vooral na een heldere nacht. Maar hoe eerder begonnen werd met de tap, hoe groter de opbrengst. De latex vloeide 't rijkst, als de bomen nog niet door de zon werden beschenen. Na zich haastig opgefrist en aangekleed te hebben, ver scheen mijn man met 't rolboek op de voor galerij. De namen van de tappers en tapsters werden afgeroepen. Asmat Noon. Asboelah Noon. Boe Tahir Noon; een schelle vrouwen stem. Als 't hele rijtje was afgelezen, haastten de mensen zich terug naar de kampong. Eerst nog een warme dronk, voordat zij zich met hun attributen naar de bagians bega ven. Hun emmers, cups en vlijmscherpe tap- messen; naar 't stuk tuin waar getapt werd vandaag. Soms met brandende fakkels, als 't ver af lag. omdat ze met donker nog moesten vertrekken. Onder de hand zette ik ook koffie, sneed boterhammen om mee te nemen voor 't ontbijt in de tuin. Immers, gelijk met de tap begon ook voor de employé zijn taak. Het controleren van de werkzaamheden. Of niet te veel bast werd verbruikt door te diep kerven. Dat men met de messen niet op 't hout kwam. De cups moesten schoon zijn, evenals de spouts, de gootjes, waar 't witte vocht door heen liep naar de onder de boom geplaatste cups. Zieke bomen moes ten rusten. En er mocht geen water door de latex gemengd worden, wat de tappers maar al te graag deden, om een groter kwantum op te brengen straks in de fabriek. Er was zo veel waar op gelet moest worden, Samen dronken we op de voorgalerij nog even een kopje geurige koffie Als 't begon te dagen verliet ook mijn man 't huis. In de kamers wierp ik de ramen open om de heerlijke berglucht toegang te geven. Uit 't raam in de woonkamer keek ik in de nog duistere diepte van 't ravijn, waarin ik dui delijk 't kali'tje hoorde ruisen Langzaam vervaagde de Bintang Luku, de morgenster. Hij had zijn taak volbracht; de arbeiders waren naar hun werk getogen. Op de sa- wahs, hier in onze tuinen. Een heerlijke geur van melatti kwam naar omhoog. Er liep een brede rand van deze eenvoudige bloem pjes langs 't huis. Iedere dag plukte Tilamie een handvol knopjes om in mijn waswater te doen. Voor 't heerlijke parfum. Op de hellingen van 't ravijn hielden Mary-golds met moeite de zwaar bedauwde hoofdjes omhoog. Wanneer een bleek roze zich achter de berg tegen de donkere hemel aftekende, klonk uit 't dichte struikgewas in 't ravijn plots de ouverture van de tjoetjah-rawah, de moeras-nachtegaal. Heel schuchter eerst en ijl, maar weldra vrijer en blijer. Totdat hij uitjubelde zijn hele repertoire achter elkaar, om 't te beëindigen met een lange zuivere triller. Maar dan was het niet afge lopen? O neen, aan de andere oever klonk nu 't zelfde wijsje, met enkele variantjes. Ik kan 't ook; en nog veel mooier. Hoor maar!" Hoe knap waren ze toch, die kleine onop vallende componisten. Zo blij klonk hun lied, zo vrolijk en fris. Het was of ook 't troepje vogels in de moerbeiboom adem loos te luisteren zat naar 't duet aan de waterkant. De kopjes schuin, dicht tegen elkaar aangeschoven, in behagelijke na- doezeling. Een kwartier, twintig minuten; dan stierven de heldere tonen weg. Allengs was 't lichter geworden. De zon deed de stokrozen bij de waterpijp beminlijk blozen. 4 A In contrast met de tropische morgen stemming plaatsen wij deze foto van Tjabe raw it, een trouwe le zeres nan ons blad. Nu de merel zijn mooiste lenteliedje uitjubelt en we de eerste warme dagen beleven is het mis schien wel goed even terug te denken aan koude en sneeuu Des te dankbaarder zijn we dat het nu weer warmer is. IKS iiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiüietiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii. 1 Alle rijsttafelartikelen 2 Indische koekjes 3 Aziatische souvenirs 4 Rijsttafelgerechten 5 Verzending van paketten over de gehele wereld Kokkies Rijstwinkels: Witte de Withstraat 128 Telefoon 89438 j Slotermeerlaan 125 Telefoon 130362 1 Simonskerkestraat 11 Osdorp AMSTERDAM -W. ïiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiriiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiï Ze zond haar stralen ook naar de takken van de moerbeiboom waar nu 't rumoer los barstte. Natuurlijk waren 't weer de koeti- langs die elkaar de zwarte vruchtjes mis gunden. Ze vlogen elkaar in de veren, fel de kuifjes in de hoogte, als blijk van grote strijdvaardigheid. Kijk! Daar gingen enkele troetjoeks zch ook met de zaak bemoeien. Zij waren nichtjes en neefjes van de koeti- langs. Een kipasan, belust op sensatie sarde hen op. Tjrrrr, tjrrrr. Zelf taalde hij niet naar vruchtjes. Hij voedde zich uitsluitend met larfjes en rupsen en andere insecten. Maar hij genoot van de vechtpartij. In tegenstelling tot de vredelievende derkoekoe, 't woud duifje dat zenuwachtig knikkend de rust trachtte te herstellen in de boom. Hij kwam niet eens aan 't woord. Klapwiekend verliet hij 't toneel van de strijd en vloog naar de djoewet-boom. Om zijn ergernis uit te spre ken over die gulzige, onverdraagzame we zens, bij 't wijfje, dat zeker te broeden zat op twee gave eitjes. Plotseling klonk van grote hoogte, de roep van de bidoe; de kiekendief. Kielièeek. Keliieieieik-keliek. Uit was 't met 't gehar rewar in de boom. Dodelijk verschrikt do ken de kemphaantjes inéén, drongen zij zich tegen elkaar aan, bescherming zoekend nu bij elkaar. Ook de kloek die de droge rub berblaadjes deed opwaaien om zich heen, liet zich, op haar hoede, zakken op de buik. Krrrrrrr... waarschuwde ze 't grut, dat aan kwam snellen van alle kanten, voor de vei ligheid van moeders vleugels. De roofvogel beschreef kringen in de lucht, telkens zijn roep herhalend. Scherp tuurden de ogen naar omlaag, of niet een overmoedig haan tje zich net iets te ver van zijn moeder had verwijderd. Boven op de heuvel schreeuwden de jongen om voedsel. De ouden vlogen af en aan, met slangen, kikkers en hagedissen. Wat zou zo'n mals, warmbloedig kuiken niet een stevige onderlaag vormen in de hongerige magen! Waakzaam hield de kloek de nek gestrekt. Klaar om eventuele aanvallen de kop te bieden. Maar neen, 't gevaar week. Wijder en wijder werden de kringen; verder klonk de roep. Een klein stipje was nog maar zichtbaar aan de blauwe hemel. Spoe dig was ook dat verdwenen. Eén vogeltje richtte zich op, deed uitdagend een stap naar voren. En in minder dan geen tijd was op de takken van de moerbeiboom opnieuw de hel losgebroken. Ook de kip kwam (Lees verder pag. 15) 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1964 | | pagina 14