Wat Njoek, het apenjong beleefde Lieve Bibits overal in de wijde wereld VOOR ONZE BIBIT Tante Mieke aw »/J I Ja, wat een weggelopen apenjong al niet beleven kan dat ondervond onze Njoek. Nu zat hij daar op een grote kei in het midden van een snelstromende, diepe beek. Ver van de oevers af. En nog verder van huis, van zijn eigen vertrouwde wereldje in het grote woud aan de andere kant van de diepe ravijn. Zou hij daar ooit wel weer terug komen? Njoek moest er niet aan denken, want dan moest hij zo verschrikkelijk huilen en hij zat toch al op een plekje met veel te veel water om hem heen. Gelukkig was het zo'n grote steen, dat hij er rondjes op kon lopen, zodat hij tenminste enigszins bewe gingsvrijheid had. Maar dat was dan ook alles. Verder brandde de zon juist op zijn hevigst, maar Njoek kon zich gelukkig met het water verfrissen, en dorst hoefde hij ook niet te hebben. Maar zijn maagje knorde van de honger. En daar wist hij niets op te verzinnen. Hij had al eens aan het mos gekrabd, dat op sommige plekken op de steen groeide, maar het was toch niet lek ker. Ook had hij al weer gedurfd om met zijn staartje uit hengelen te gaan, er wel voor zorgend dat hij zich met handjes en voetjes aan de steen vast hield. Maar er was niet één vis die happen wilde. Toen was er nog een afgebroken tak met bladeren langs gekomen, die Njoek door het uitsteken van een pootje naar zich toe wist te halen. Maar de bladeren waren hard en taai en smake loos. Er zaten gelukkig een paar spinnen tussen, kleintjes, die Njoek wel baas kon. Maar dat was zijn hele maaltijd geweest sinds uren. En apen houden er juist zo van om aldoor wat te knabbelen te hebben. Toen het al te lang ging duren werd het apenjong erg mismoedig. Eerst had hij nogal eens in een kringetje gelopen op zijn steen, maar daar had hij op het laatst ook geen zin meer in. Nu zat hij in elkaar gedoken op zijn rotspunt en kniesde. En toen pas hoorde hij het geluid van bruisend water, dat anders klonk dan het voorbijstromen er van. Ja, Njoek had wèl geluk gehad. Stel je voor, dat hij zich niét aan deze steen had kunnen vastklemmen, dan was hij door de beek meegesleurd en een eind verder in de water val terechtgekomen, die wel twintig meter de diepte inging. Njoek huiverde en geeuwde van de honger. Ineens werd hij weer levendig toen er een zwerm dansende vliegjes over het water zijn kant uitkwam. Hij stond ze al reikhalzend op te wachten, klaar om met twee pootjes tegelijk in de vliegenwolk te grabbelen, maar ze vlogen juist iets te ver van hem vandaan. Hij riep hen woeste kreetjes toe, schel en snerpend van teleurstelling. Ineens kraakten er takken aan de oever en toen zag Njoek een groot log beest met hoorns op zijn kop uit de struiken stappen en zo maar regelrecht het water in, recht op hem 16 toezwemmen. Hij gilde van angst en rende op zijn keisteen al maar in het rond. Hij wist zich geen raad en dacht dat de waterbuffel hem kwaad wilde doen. Maar die legde zijn kop op de steen en keek Njoek goedig aan. Dit is Njoek toen hij nog een baby was Hij loeide zachtjes en Njoek begreep, dat het hem in tegendeel kwam helpen. Toen viel op hetzelfde ogenblik alle bangheid van hem af en vol vertrouwen stapte het aapje op de rug van de karbouw, de waterbuffel. Die zwom terug naar de oever en bracht Njoek veilig aan land. Njoek schetterde zijn Hoe staat het leven? ledereen gezond en tevreden? Of is er nogal gemopper onder mijn Bibits, omdat ze steeds iets anders willen dan ze hebben? Neen toch, zo zijn jullie niet, wel? Er zijn wel van die mensen, hoor, ook wel volwassenen, die eigenlijk nooit ergens mee tevreden zijn. Eerst willen ze dit hebben en dan dat, en wanneer ze dat begeerde in hun bezit hebben, hebben ze steeds méér op hun verlanglijst staan. Nu ja, dat is ook niet zo erg, als men maar ook blij en gelukkig en dankbaar kan zijn met wat men al heeft. Natuurlijk, er zullen ook wel minder plezierige dingen in ieders leventje voorkomen, maar laten we toch proberen om onze zegeningen te tellen, en er rijk mee te zijn. Daar moet je je ook in oefenen, net zo goed als voor iets anders dat je leren wilt. Heel, heel vroeger wilde een vriendinnetje van me, dat ik ook in haar poëzie-album schreef. Ik bladerde het door en wat haar vader er in had geschreven trof me zo, dat ik het meteen heb overge- beleefdste apebedankjes naar de karbouw1 en zorgde zo gauw mogelijk voor een maal. De eerste de beste libel die voorbij vloog ving hij en verslond hem. Daarna vond hij tussen de lage takken langs het water een verlaten eendenest met vier eieren, die hij, de een na de ander uitzoog. Toen maakte hij, dat hij uit de buurt kwam, want een kwade moeder-eend wilde hij liever niet ontmoeten. Het bos was hier niet zo ruig als hij gewend was, en nadat hij zich een kwartiertje door de bomen en aan boom wortels vooruitgewerkt had, kwam hij op een soort heuveltop terecht waar een klein vakantiebungalowtje stond te midden van een jonge denne-aanplant. Wat was die Njoek nieuwsgierig. Hij had nog nooit een- huis gezien en wist ook helemaal niet waar het voor diende en wat het was. Hij kwam voorzichtig naderbij en gluurde door de ruit. Hij gaf een gil van verbazing. Wat een gekke dingen allemaal. Hij duwde eens tegen het vensterglas, maar dat gaf niet mee. Hij liep eens om het huisje heen, pro beerde tegen de deur op te klimmen om bij de klink te komen. Maar het prettigst zat hij toch in het raam, waar hij tenminste een beetje houvast had. De bomen vond hij ook maar gek, wat waren dat nou voor bladeren. En wat had je er eigenlijk voor takken, niets bijzonders. Maar dat witte, vierkante ding met die waterkleurige gladde gaten, waar je toch niet door heen kon, dat vond hij mach tig interessant. Tenslotte merkte hij dat hij langs de regenpijp op het dak kon klimmen. En daar ontdekte hij de schoorsteen. Daar zat wèl een gat in, waar je door kon. Nu dat deed hij dus. En zo kwam Njoek binnen in het vakantiehuisje, dat op het ogenblik echter niet bewoond was, zodat hij er prins heerlijk alleenheerser was. Dat wil zeggen, er zaten wel spinnen en muggen en vliegen en rupsen en ander ongedierte, maar die beschouwde Njoek gewoon als voedsel voorraad. En hij vond, dat hij het best een hele tijd kon uitzingen in deze vreemde woning. Wat hij dan ook deed. schreven en aldoor heb bewaard. Ik geef het jullie hierbij door. LEVENSHOUDING Besta niet alleen, maar lééf! Kijk niet alleen, maar observeer! Lees niet alleen, maar neem de dingen in je op! Hoor niet alleen, maar luister! Luister niet alleen, maar begrijp! Denk niet alleen, maar bepeins! Praat niet alleen, maar zég iets! Zie je, als je zo bewust leeft, zul je er in nerlijk rijk door worden, want dan zal het schone daï je ontmoet de overhand krijgen in je leven. Dat hoop ik voor jullie allemaal. Liefs en groetjes van TANTE MIEKE MHU'

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1964 | | pagina 16