Een vergeten expeditie naar
Centraal Sumatra in 1684 (II)
Oproep
De volgende dag vervolgden zij hun reis en kwamen te Pakoraan. Zij schoten slechts heel
langzaam op en hadden geen idee van de moeilijkheden. Pakoe ligt slechts enige kilo
meters van Kota Padang en wij mogen metzekerheid aannemen, dat de inwoners van Pakoe
reeds waren gewaarschuwd omtrent Dias; zijn ontvangst was daarom verre van vriendelijk.
Om deze reden besloot de stoutmoedige
Portugees reeds vroeg weg te marcheren
en de geweldige bergen over te steken, die
Oost-Sumatra afsluiten van Minangkabau.
Het was een stout plan, dat zelfs de moe
dige Minangkabauers onder zijn volgelingen
afschrikte. Zij gaven de voorkeur aan de
gewone handelsweg langs de rivieren. In
levendige kleuren schilderden zij de wilder
nis af en de eenzaamheid der bergen, de
talrijke wilde dieren, de op de loer liggende
rovers, enz. Maar tevergeefs.
En zo ving een expeditie aan welke voor
altijd beroemd zou blijven als gevolg van
de grote moed en het doorzettingsvermo
gen van de leider. Een reis, welke zelfs nu
250 jaren later, zou worden vergezeld van
menig gevaar en alleen werd ondernomen
door slechts enkele Europeanen. In onze
verbeelding zien we Dias stilzwijgend mar
cheren aan het hoofd van de troep, ge
dwongen om rijst genoeg mee te dragen
voor 3 weken, daarom zwaar beladen, zodat
men slechts moeilijk vooruit kwam. Waar
schijnlijk had men de beschikking over ver
schillende draagpaarden, waarop de kleren,
matrassen, kookgereedschap en geschen
ken mee werden gedragen .Het was in de
droge tijd en de zon scheen iut alle macht
op de reizigers. De hitte van Sumatra was
gelijk een getrokken zwaard, dat hun spra
keloos sloeg. In de felle zonneschijn ver
dwenen alle kleuren der jungle en leken als
verbleekt. Tegen de avond maakten zij in
de regel kamp op een open plek van het
oerwoud. Hout werd verzameld t.b.v. het
vuur en spoedig kon men vele vuren zien
opvlammen tegen de donkere lucht. De in
heemsen kookten hun avondmaal, aten wat
oebi (zoete aardappelen) en praatten nog
voor een moment, maar daar het een ver
moeiende dag was geweest, hield het ge
sprek spoedg op en iedereen sliep al
spoedig rustig op zijn matje. Het vuur brand
de lager en lager en brandde tenslotte uit.
De nacht werd gevuld door de zang van
krekels en boven de immense bergen ver
schenen de sterren, schitterden ongenaak
baar en op zulke ogenblikken moet Dias
zich ongelooflijk eenzaam hebben gevoeld.
Maar in zijn sobere, zakelijke brieven, welke
hij schreef over zijn tochten, welke als door
een wonder zijn bewaard gebleven voor het
nageslacht, staat hiervan niets. Slechts zij,
die zelf hebben ondervonden de schoon
heden en vrees die de jungle kan inspireren,
kunnen begrijpen hoeveel in deze werd weg
gelaten en hoe geweldig het zelfvertrouwen
en de kracht van deze Portugees moet ge
weest zijn. Zou hij de dood hebben gevon
den in deze groene hel, dan zou zijn naam
nimmer zijn bekend geworden. Elk spoor
van hem zou zijn verloren gegaan in deze
wildernis, zoals duizenden sporen zijn ver
dwenen in deze tropische jungle sporen
van mensen en dieren, zo volkomen, alsof
zij nimmer hadden bestaan.
Na zeven dagen ploeteren bereikten zij een
kleine nederzetting van 3 of 4 huizen. Hier
namen zij een volle dag rust. De mars had
hun uitgeput. Ook de paarden verdienden
deze rustdag. De volgende dag vertrokken
Wie weet het adres van de gebroe-
i ders Jaap Heek en Johan Martinus
Heck, die vroeger in Malang woon- j
1 den? De heer E. Noble uit Engeland
komt begin juni naar Nederland en
1 zou hem graag ontmoeten. RED.
minimiurn
Deze foto van het Karbouwengat laat U zien hoe woest en onherbergzaam de streek was die Dias door
trok.
zij reeds vroeg om aan de grote hitte te
ontkomen. Na 10 dagen arriveerden zij te
Minangkabau en rustten te Ngoengoeng, 4
mijlen van Boeo, waar de Sultan woonde.
Een delegatie van 9 mannen werd naar het
paleis gezonden om de vorst te vertellen van
de komst van Dias en om een audiëntie te
vragen. Onmiddellijk zond de koning een
zekere Radja Malio aan het hoofd van 500
mannen, die gele banieren droegen, om te
zeggen, dat hij erg blij was met de komst
van Dias en hij vroeg hem om dadelijk naar
Boeo te komen.
De volgende morgen vroeg kwam Radja
Malio terug om Dias te escorteren naar
Boeo. Dias vroeg echter om hem te excu
seren, daar hij zich plotseling onwel voelde
als gevoig van een overstelpende moeheid
en dat al zijn ledematen stijf waren en zeer
pijnlijk, de reactie van de geweldige ver
moeienis, die hij in de bergen had gehad.
De volgende dag echter had de audiëntie
plaats. De twee zonen kwamen aan het
hoofd van 4000 man om Dias te escorteren.
De zon glinsterde op ontelbare gouden
pajongs en op gouden en zilveren schotels,
die in de processie werden meegedragen.
Eén van de Prinsen ontving de brief van de
Gouverneur van Malakka op een gouden
dienblad, terwijl edelen de presenten droe
gen op zilveren dienbladen. De Koning werd
de brief voorgelezen en toen verzocht hij
Dias in het paleis te komen. Hij overhan
digde zijn gast een grote zilveren schotel
met betel, uitte zijn waardering voor zijn
tocht en vroeg toen naar het oogmerk van
zijn bezoek. Wederzijds werden bloemrijke
complimenten geuit en de Koning gaf order,
dat een huis voor Dias werd in orde ge
maakt en dat hij kreeg waar hij om vroeg.
Na twee of drie dagen vroeg Dias weer om
de Koning te spreken en wendde zich tot
dat doel tot verschillende der edelen. Tot
zijn grote verbazing verklaarden zij dat dit
onmogelijk was en dat hij blij moest wezen
eens met de Koning gesproken te hebben.
Waarschijnlijk waren zij achterdochtig en
wilden de Portugees liefst niet met de Ko
ning laten praten. Er was geen tijd te ver
liezen. Plotseling herinnerde hij zich, dat de
moeder van Radja Malio hofdame was van
de Koningin. Zij zond hem, toen hij om haar
voorspraak gevraagd had, op een zilveren
schotel betel en arak, bedekt met een gou
den doek en zei hem dat hij over drie dagen
zou worden geroepen door de Koning. In
derdaad na drie dagen kwam Radja Malio
met 12 volgelingen die banieren voerden,
om hem naar het paleis te brengen.
In het paleis zat de Koning omgeven door
zijn hadjis. Toen hij vernam hoe de ambas
sadeur was behandeld door zijn edelen,
werd hij heel boos. Hij roemde de moed
(Lees verder pag. 11)
10