f oiïi ipvïi
VAN HIER EN GUNDER
IN DIT NUMMER:
Speciale bijdragen van: OP PAG.
WILLEM BRAASEM
Pantoens: dichtvorm die de
grenzen overschreed 6 en 7
Vaste rubrieken
Van hier en gunder 2 en 22
ERESALUUT:
Dr. Frans Junghuhn 4 en 5
Dieren in en om een Indisch
huis. De plompe lori 11
MYANA: voor de vrouw 14 en 15
TANTE MIEKE: voor onze bibit 16
Tong-Tong tienerclub 17
Een psychodiagnost geeft
advies: Een korte terugblik 18
Navorser: Een Indischman
voorganger onzer kroonprin
ses 20
I.K.K. Tong-Tong24
Ting-Ting's26
Redactioneel
„Want de steen uit den muur
roept en de balk van het
houst antwoordt dien" 3
De grote mogelijkheden van
de kleine mens9
Soos in Pasadena 12
1 april - De fatale datum 19
Jacht
Soeten... kèok21
J. C. H.
Een vergeten expeditie naar
Centraal Sumatra II 10
Abonnees verteilen
Een ijskoud praatje 8
Flitsen uit het hotel 13
Zwijgen en spreken 13
Thee met melk19
De vogels van mevrouw 21
Pasar Malam nieuws 19
8ste JAARGANG No. 21.
ONAFHANKELIJK INDISCH TIJDSCHRIFT
Uitgave: Publ. en Handel M(J. Tong-Tong N.V.
PRINS MAURITSLAAN 36 DEN HAAG
TELEFOON 070/542.542 en 55.07.49 GIRO 6686
TELEGRAMADRES: TONGTONG DENHAAG
Directeuren: Tjalle Robinson
S. L. F. Catalani, Huisadres: L. v.
Meerdervoort 1580, Den Haag. tel. 070/39.63.27.
HOOFDREDACTEUR: TJALIE ROBINSON
Waarn. Hoofdred.: J. C. Hazewinkel
Verschijnt de 15de en de 30ste van iedere maand.
PpJs per nr. f 0,75. Abt. Nederland: kwart, f 3,75,
halfj. f 7,50, jaar f 15,Abt. bultenl. (per Jaar en
oer luchtp.): Australië f 48,—, Nw. Zeeland, Zd.
Afrika. Brazilië f 38,Canada f 32.—, Suriname,
Antillen f 26,West-Europ. landen f 20,Abt
per zeepost voor alle landen f 20,— per Jaar.
THE AMERICAN TONG-TONG Zelfstandige editie
voor de V.S. P.O. Box 4572 Whlttier Californlë
90607 U.S.A. Tel. 699-6837.
Month 1.—, Half Year 5,—, Year 10,—.
ZOEKT OP BASIS VAN DE NUTTIGE ERVARINGEN
IN DE GORDEL VAN SMARAGD NIEUWE INTE
RESSEN IN NEDERLAND TE WEKKEN VOOR DE
TROPENGORDEI
2
HET VOORBEELD
„We hadden er het laatst over in een kleine
kring: de overtuiging en „onbeschaamdheid"
waarmee je voor je Indo-schap uitkomt, zelfs
al is je inspanning nog steeds uitzichtloos,
waar heb je dat eigenlijk vandaanWelk
„dogma", welk bezielend voorbeeld leidt je?"
Ch. W. de Veer (Totok)
Mijn vader. En hij was een Totok. Voor mij
nog steeds het ideale soort „blanda": on
ingebeeld, eerlijk, belangstellend, verdraag
zaam, ruimdenkend. Ik heb hem letterlijk
voor mijn ogen zien opgroeien. Vroeger
wilde hij van mij ook een „echte Hollandse
jongen" maken (handleiding: Kievits, Joh.
Been), maar in een later stadium gunde hij
ons te zijn zoals wij waren (omdat hij zelf
bleef wat hij was) en wilde ons zelfs een
handje helpen door o.m. lid te worden van
het IEV. Hij was voor geen honderdste pro
cent „ophefferig".
Pa geneerde zich er niet voor om zijn „bief
stuk met aardappeltjes" lekker te vinden,
niet omdat ze superieur waren en zeker niet
omdat ze stand vertegenwoordigen, maar
omdat hij er van hield, doodgewoon. Daar
om konden wij aan de familietafel Oost-
Javaanse, West-Javaanse en Hollandse ge
rechten tegelijkertijd eten en er grapjes
over heen en weer maken, maar we aten
allemaal vrolijk, gezond en rijk. Hij was
nooit verlegen voor zijn schoonzuster of
Ma's moeder als ze in sarong-kebaja waren,
sprak nooit denigrerend over de kampong.
In tijden van tegenslag at hij rijst met „ge
bakken handdoekjes" (babat), telor ketjap
en sajoer boentjes zonder zuur te kijken of
taferelen op te hangen van hoe goed het
eten in Holland toch was. Maar hij kwam
dan echt in de stemming om van zijn solda
tentijd in Atjeh te vertellen, toen hij „saben
hari" rooje rijst met „Palembangse kip"
(zoute vis) at. Hij herinnerde zich ook graag
Atjehse helden en had aan de rimboe de
rijkste herinneringen. Toen Holland hem
tijdens het verlof niet beviel (al had hij er
jaren van gedroomd) schaamde hij zich niet
om vervroegd terug te gaan.
Als ik biografieën lees van mensen met een
groot hart, van welk volk ter wereld ook,
dan vind ik Pa terug. En omdat hij van mij
wenste, wat hij van zichzelf eiste: zichzelf
te zijn, onbevreesd, eerlijk en constant, ben
ik precies wat ik ben. Al heb ik twaalf mil
joen „broeders van Pa" tegen mij. Howg.
T. R.
KAMPIOEN
„Ik weet waarom je Kampioen ran de Kleine
Boeng" genoemd wordt. Zeker 80% van de
correspondentie in Tong-Tong is gewijd aan de
Kleine Boengs." Thea de IJ".
Ja, en hiermee doe ik eigenlijk schrikbarend
te kort aan Grote Boengs. Honderden van
hen, die ik heel goed ken, of met wie ik heel
graag persoonlijk zou willen kennis maken,
schrijf ik nooit terug, zoek ik zelden of
nooit op, „doe ze af" met een kort briefje.
Waarom?
Ik krijg altijd te veel post. Alleen een be
perkt gedeelte kan worden afgedaan. Dat
deel verwerk ik vaak gecombineerd in deze
rubriek, door in één brief antwoord te
geven aan meer briefschrijvers met dezelfde
vraag. Waarom zijn daar zelden of nooit
„kandjengs" bij? Omdat zij doorgaans in
accoord met me zijn of „de roede sparen"
als ik fout ben. Grote Boengs begrijpen veel
beter de portée van ideeën of plannen in
Tong-Tong, en zijn daarnaast benevolent.
Kleine Boengs zitten vaak „vast" met een
onbegrip of een anti-opinie. Dus schrijf ik ze.
We willen allemaal immers dichter bij elkaar
komen in „better understanding?" Hoe dan
ook, zo doende doe ik de Grote Boengs
tekort. Deze Grote Boengs zijn vaak veel
eenzamer dan je beseft. Een brief of een
bezoek zouden ze zeer op prijs stellen.
Oud volksraadsleden, hoofdofficieren, hoge
re onderwijskrachten, hoofdambtenaren en
ex topfiguren uit handel en bedrijfsleven
hadden eens een leven met grote veelzijdig
heid, grote dienbaarheid, duizenden contac
ten. Mevrouw recipieerde vaak voor hon
derden, vervulde leidende functies op veler
lei sociaal terrein.
Nu zitten ze vaak dagen lang alleen. Er is
een grote stilte om hen heen gevallen. Ze
zijn vergeten. Ze lezen Tong-Tong van A tot
Z. Steunen ons werk voortdurend. Soms
schrijven ze lange brieven. En krijgen geen
antwoord. En ze klagen niet. Zij zijn immers
mensen, die veel kunnen missen, veel kun
nen opofferen. Vanuit het vlak van de
Kleine Boeng zijn het mensen die veel
hebben, niets hoeven op te offeren. Elk
mensenleven is een leven van ,,to have and
have not". Hoe groter de „have", hoe groter
ook de „have not". Deze mensen missen
vaak enorm veel. En omdat ze tóch gewend
zijn aan veel missen, een ruimere filosofie
hebben van „Aanvaarding van het Neen",
kan dit er ook nog wel bij. Ze krijgen géén
brief. En zeuren niet. Laat me je nochtans
vertellen dat deze onbeantwoorde corres
pondentie me vaak enorm beklemt. Dat ik
me onmetelijk bij deze mensen „in het krijt"
voel staan. En het is zo'n oud spreekwoord
weet je... paarden die de haver verdienen,
krijgen ze niet.
Er zijn onder deze Grote Boengs (die wér
kelijk een Indische aristocratie vormen
hierop pingel ik geen cent!) zeker mensen
die eens in Indië „kwaaie pieren" waren.
(Lees verder pag. 22)
BIJ DE VOORPLAAT:
Zou dit „de kippetjesbrug" zijn van Kali
Besar of één van de vele kippetjesbruggen
in „V.O.C.-Indonesië?" Vaak honderden ja
ren oud en nochtans „going strong" en
schijnbaar onvernietigbaar. Hier verzame
len zich de majangs en de bamboevlotten
en de kraggen ètjèng met hun flets-lila
bloemtrossen en hun altijd frisse en smake
lijke poetjoeks voor de sajoer of lalapan.
Hier is ook de stank van modder en rotting
onder een verzengende tropenmiddagzon,
hier zijn de zwermen muskieten in de nacht.
Hier vinden elkaar de dialecten van vele
kusten en vele oediks. Hier is de deur naar
avontuur voor hem die het zoeken wil.
T. R.
Foto: J. Eijkelboom