Een ijskoud praatje Als er één artikel in Indië altijd populair geweest is, dan zal dat zeker wel ,,IJS" geweest zijn. Herinnert U zich nog de hon derden pikolans en stalletjes met „es-gos- sok"; de kokkie of kebon geduldig de „es- poeter" machine draaiend; de grote blok ken ijs in de ijskast en de waterplas er onder, wanneer het pijpje weer eens ver stopt zat? Laat ik daarom trachten U iets te vertellen over Indië en ijs. Al van ouds was de Indische bevolking in het bezit van een zeer doelmatig koel- apparaat: de Gendih. Met deze, reeds bij de oude Egyptenaren bekende, stenen waterkruik kan, bij goede poreusheid van het materiaal en gunstige weers-omstandig- heden (zachte, droge wind), een merkwaar dig lage water-temperatuur bereikt worden. Wanneer de oppervlakte groot genoeg ge nomen wordt, bijvoorbeeld een platte schaal, is het zelfs mogelijk kleine hoeveel heden ijs te maken. Een der oudste pioniers der koeltechniek in Indië, de heer L. H. Olie, wist in 1878 te Tosari op deze manier aan een ernstige zieke ijs te verschaffen. Wanneer voor het eerst in Indië ijs werd ingevoerd is niet bekend. In de havens van Oost-Java en ook te Makassar werd in het begin der negentiende eeuw zo nu en dan wel eens ijs aangevoerd door uit het Zuid poolgebied terugkerende walvisvaarders. Omstreeks 1805 had de Bostonse koopman Tunlor zich op de verscheping van ijs, uit de rivieren aan de oostkust der Verenigde Staten, naar warmere gebiedsdelen, gewor pen. Eerst naar de Zuidelijke staten, toen naar Midden-Amerika en Mexico, in 1833 naar Brazilië en Argentinië. Zo arriveerde dan op 16 november 1846 te Batavia de eerste scheepslading Amerikaans ijs. Het door Tunlor gecharterde schip was 28 juli uit Boston vertrokken. De verkoop prijs bedroeg 10 ct. per pond. Op 6 februa ri was de gehele voorraad uitverkocht. In oktober 1847 kwam de tweede zending aan en in september 1848 de derde. Het ijs werd toen verkocht aan het ijshuisje op Molenvliet, bij het „Kantor Baroe". Weldra ontstond er een run op het ijs en tot welke tonelen dit aanleiding gaf, is aardig in het bekende werk „Oud Batavia" van de Haan beschreven. Hoewel de prijs werd opge jaagd tot 15 cent per pond was in twee weken de gehele voorraad uitverkocht en zat men weer voor minstens zes maanden zonder ijs. Voor het transport van ijs had men speciale ijs-dekens uitgedacht en zo ging het ijs per pak-paardje zelfs ver het binnenland in. Op 28 april 1870 werd op Parapatan de eerste ijsfabriek in Ned. Indië geopend. Voor zover nog is na te gaan, werkte deze fabriek met een Carré-absorptiemachine, 't modernste systeem dat toen ter tijd bekend was. De naam van de oprichter vond ik helaas nergens vermeld. Inmiddels kwamen in 1874 tegelijk de eerste moderne ammoniak-compressie koelmachi nes van Prof. Carl von Linde te München en die met zwaveligzuur werkende van Prof. Raoul Pictet te Genève aan de markt. Om technische redenen hadden de laatsten voor het Indische klimaat de voorkeur. Reeds in 1876 verscheen de eerste dezer moderne ijs-instalaties op Java en wel een door Pictet compleet geleverde ijsfabriek op Sleko te Semarang. Eigenaar was (naar ik meen) de heer Buttinghausen. Korte tijd later associeerde de eigenaar zich met de heer M. L. Fauel, die in later jaren een der „groten" in het ijs- en koelhuisbedrijf in Indië en Nederland zou worden. In 1877 volgde reeds een tweede fabriek, nu te Solo, opgericht door de heren W. Ebeling Jr. en R. J. W. Ph. P. A. Rauws. De instal latie bestond uit een zwaveligzuur-compres- sor van Pictet, gedreven door een stoom machine. Daar de Kali Pepeh in de droge tijd in plaats van voldoende koelwater slechts kwalijkriekende modder leverde, werd de fabriek op 1 oktober 1881 van Kebalen overgebracht naar de huidige plaats op Poerwosari, tegenover het station van die naam, waar waterkracht uit de Kali Larangan beschikbaar was. Het benodigde terrein werd hiervoor door de Soesoehoe- nan in „vrijen eigendom" afgestaan. De oorspronkelijke Pictet-compressor van 1877 was tot eind 1932 nog in een der kleinere ijsfabrieken van het Petodjo-concern, n.l. te Tjilatjap, in bedrijf en werd kort daarop helaas voor oud-ijzer verkocht. Dan volgt in 1878 de ijsfabriek der door de heren Olie en Koopman gevormde Firma Olie Co., aan de Sociëteitsstraat te Soe- rabaja, uitgerust met een zwaveligzuur- compressor der Compagnie de Fieves-Lille, gemonteerd op één zuigerstang met een stoommachine, met een capaciteit van 150 kg. ijs per uur. In 1881 kreeg de firma reeds haar tweede installatie, welke geheel gelijk was aan de eerste en in 1889 volgde de derde, nu van Pictet met een vermogen van 200 kg. per uur. In 1896 nam deze firma de eerste ammoniak-compressor in Indië in bedrijf. Deze tweeling-compressor had een capaciteit van 500 kg. ijs per uur en werd aangedreven door een Sulzer-stoomma- chine. Een merkwaardigheid van deze hoog- moderne installatie was, dat de ijs-vries cellen, met een inhoud van 25 kg. elk, in ramen geplaatst waren. Dit was dan ook de eerste ramen-ijs-generator in Indië. Spoedig hadden nu alle belangrijkere plaat sen hun ijsfabriek. In 1884 bijvoorbeeld ver rees die van de heer Buddingh op Molen- vliet-Oost te Batavia. De bij de eerste uit breiding van deze fabriek in 1889 ontvan gen beide „grote" compressors van 450 kg. ijs per uur, geleverd door de Fieves-Lille, waren in 1946 nog in bedrijf in de ijsfabrie ken te Buitenzorg en Telok-Betong. De compressors waren op één zuigerstang ge monteerd met de stoom-cilinders. In 1885 volgde Poerworedjo en Soekaboe- mi was in 1886 gevolgd met een Raoul- Pictet installatie van 175 kg. ijs per uur, aangedreven door waterkracht van de Tji Pellang. De oorspronkelijke machine was in 1946, naast een paar modernere, nog steeds op die fabriek in bedrijf. Daar de fabriek ernstig van bandjirs in de Tji Pellang gele den had, werd zij gedeeltelijk afgebroken en werd op 20 november 1905 het nieuwe fabrieksgebouw ingewijd. Eigenaar was de heer K. van Assendelft de Koning. Als laatste van de „oudjes" wil ik nog noe men: Buitenzorg op 20 september 1887, opgericht door de heer H. K. Mijer, zoon van de oud-gouverneur-generaal P. Mijer, uitgerust met een zwaveligzuur-installatie van Fives-Lille, met een capaciteit van 325 kg. ijs per uur. Daar de fabriek aangedreven werd door waterkracht van de Tji Pakan- tjilan moest ze geheel in het diepe ravijn der rivier gebouwd worden en werd een 95 meter lange stuwdam door de rivier aange legd. Na 1925 nam het ijsbedrijf in Indië zulk een snelle, doch ook ongemotiveerde, vlucht, dat er weldra op Java alleen 242 ijsfabrieken waren. In 1936 trad de regering regelend op en deels door toepassing van de Bedrijfs-reglementering, deels ten ge volge van de jaren geduurd hebbende felle ijs-oorlog waren er eind 1936 nog maar 78 van in bedrijf, waarvan het merendeel in combinaties samenwerkte. Het koelhuis-bedrijf echter heeft, hoewel in de twintiger en dertiger jaren enige goed geoutilleerde koel- en vrieshuizen van nog bescheiden omvang waren ontstaan, nim mer die hoogte bereikt, die men er in een tropisch klimaat van zou mogen verwachten. Koeltransport te land ontbrak nog geheel. Een poging daartoe gedurende de eerste wereldoorlog aangewend door de Neder lands Indische Spoorweg Mij., in samen werking met de Visserij Inspectie, hoofd zakelijk voor de visvoorziening van de Vorstenlanden, moest wegens gebrek aan belangstelling worden opgegeven. Eerst in de allerlaatste jaren voor de oorlog begon de air-conditioning" enige vorde ring te maken en dan hoofdzakelijk nog voor kleinere localiteiten en woonruimten. De grotere projecten als kantoorgebouwen, hotels en bioscopen bleven echter nog vrij schaars. Een diepgaande studie dienaan gaande door Prof. Ir. Mom te Bandoeng en Ir. Weissenbach kon door het uitbreken van de oorlog helaas weinig resultaat meer afwerpen. Ook met de rijtuig-koeling op de spoor wegen werden juist voor het uitbreken van de oorlog hoopvolle resultaten bereikt. De N.I.S. had haar 1e klasse rijtuigen op de Vorstenlanden-lijn met een heel eenvoudig, eigen ontworpen systeem met ijs gekoeld, dat voor deze beperkte schaal goed vol deed. De S S. paste, in samenwerking met de IJsmaatschappij Petodjo, een volledig air-conditioning systeem op de rijtuigen der exprestreinen toe. Bij een der eerste proef ritten met deze gekoelde rijtuigen deed zich een (achteraf) aardig voorval voor. Ik zou in de Dag-expres tussen Djokja en Solo enige metingen in de trein verrichten. Bij aankomst van de trein te Djokja vroeg ik een paar uitstappende dames, hoe ze het gevonden hadden. „Verrukkelijk" was het antwoord. Nauwelijks in de trein stond ik al te klappertanden en nog voor de mee reizende S.S. ingenieur mij triomfantelijk zijn thermometers kon laten zien, werden we naar buiten geroepen: beide dames waren op het perron flauw gevallen! Wat (Lees verder pag. 9) 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1964 | | pagina 8