vrijdag, zaterdag, zondag26-27-28 juni3 uitgaansda De Paradijstuin VOOR DE VROUW Sterren stralen overal KOKKIES rijsttafelartikelen staan bovenal Kokkies Rijstwinkels: Witte de Withstraat 128 Telefoon 89438 Slotermeerlaan 125 Telefoon 130362 Simonskerkestraat 11 Osdorp, Tel. 139323 AMSTERDAM -W. P.S. Wij verzenden over de gehele wereld. keken na afloop van het spel wiens zakje 't dikste en het volste was. Dan was er nog de kemoeningboom met zijn kleine onaan zienlijke witte bloempjes, die 's nachts zo bedwelmend geurden. Ja, de tuin was mijn speelterrein en toe vluchtsoord. Zelfs op het heetst van de dag, als de zengende hitte het asphalt van de wegen zacht maakte en de hete lucht bijna tastbaar boven de straten scheen te hangen, was mijn tuin een oase van koelte en rust. Die morgen toen ik voor het eerst de dood in het vale aangezicht heb geschouwd, speelde ik zoet en aandachtig met mijn blokkendoos op de voorgalerij. De nog niet hete morgenzon scheen door de bladeren van de kemoeningboom en trok een loper van licht over de vloer. Mijn moeder zat naast mij te naaien. Alles ademde rust en vrede. Daar kwam mijn vader binnen Hij groette kort en ging naast mijn moeder zitten. Zijn gezicht stond strak en zorgvol. Het trof me wel dat hij niet zo vrolijk was als gewoonlijk, maar ik lette er verder niet op, verdiept als ik was in mijn spel. Gedempt begon hij met moeder te praten. Naarmate het gesprek vorderde werd ik opmerkzaam door een zekere intonatie in zijn stem en luisterde mee om te weten te komen waarover hij zo bezorgd en ernstig praatte. Het ging over de cholera, een woord dat mij niets zei Het moest zeker iets akeligs zijn. Ik luister de nu gespannen toe. De beide volwasse nen waren zo in hun gesprek verdiept dat zij geen aandacht schonken aan het kleine meisje, dat daar schijnbaar zo in haar spel opging. Vader vertelde dat de cholera nog steeds slachtoffers maakte in de stad en dat er ook enkele mensen in onze straat door de gevreesde ziekte waren aangetast, waaronder de dochters van onze overbuur man en wel in zo hevige mate dat ze er aan bezweken waren. Morgen zouden ze al begraven worden. ,,ls het niet vreselijk dat ze zo jong al moesten sterven?", riep hij uit. Het antwoord van mijn moeder ging voor mij verloren. Het was of zijn woorden (Lees verder pag. 15) lOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOJOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO) u O O O OOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO<OOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO<< 14 Ik zal een jaar of vijf, zes geweest zijn. Wij woonden destijds in Soerabaja. Ons huis, eigenlijk een paviljoen, stond in een grote tuin, waarin zich nog een soortgelijk pavil joen aan de andere zijde bevond. In het midden stond het z.g.n. hoofdgebouw, wel driemaal zo groot als de paviljoens. Vroeger werden deze blijkbaar gebruikt om er gas ten in onder te brengen. Dit was in mijn tijd geen gewoonte meer, daar men toen zo'n staat niet meer kon voeren, men verhuurde ze eenvoudig. De tuin behoorde eigenlijk aan de bewoner van het hoofdgebouw, maar omdat er geen grenzen waren in de vorm van hekken of heggen, beschouwde ik hem als mijn speel- domein en eigendom. de waringin op het achtererf spookte en ze wilde er na zonsondergang beslist niet meer heen. De oude reus had wel een omvang van vier meter. De avondwind suizelde zachtjes door zijn brede kruin en de stilte was er diep en geheimzinnig. De bedienden zaten dan allen in hun kamertjes in de bij gebouwen en niemand waagde zich onno dig in die duisternis vol ongeweten maar daarom niet minder angstaanjagende geva ren. Mij joegen de bomen geen angst aan, ze waren eerder mijn vrienden en speelgeno ten. Behalve de waringins stonden er op 't voor erf twee kleine klapperbomen, de soort die zulke mooie felgele vruchten geeft, twee Dit is niet de droomtuin uit het verhaal, maar we vonden dat deze foto uit het foto album van mevrouw Weber, dat we van haar mochten lenen, er zo goed bijkomen dat we deze foto hierbij plaatsen. Met weemoed denken we terug aan die fantastische tuinen, half rimboe en aan de verrukkelijke spelletjes die we daar speelden. Dat voorerf was voor mij een heerlijk oord. Een groot ijzeren hek van ongeveer 2 m. hoogte, met links en rechts bij de ingangen een verschuifbaar gedeelte op ijzeren wie len, sloot het erf af. Mijn leventje leefde ik hoofdzakelijk in die tuin. Het was er altijd heerlijk koel door de vele bomen die er stonden. Grote majes tueuze waringins, waarvan de lange lucht wortels afhingen als vrouwenhaar. De uit einden van de wortels waren lichtgeel en smaakten zoetig als ik ze afbeet. Soms vlocht ik er vlechten van en ging er dan mee schommelen, want ze waren taai en ijzersterk. De baboe zei altijd dat het onder torenhoge, slanke palmen, met heel boven aan een kruin van waaiervormige bladeren, die altijd zo mysterieus ritselden en hun puntige bladeren om en om draaiden in de maneschijn. Dan waren er nog de vruchtbomen. De sirikaja met zijn heerlijke, sappige, witte vruchtvlees en zwarte, glimmende zaadjes. De kedongdong, waar de lekkere peervor mige vruchten aan lange stelen tussen de bladeren hingen. De sawohkitjiekboom vol oranjerode, kleine vruchten. De zaadjes gebruikten wij om er allerlei spelletjes mee te doen; tjanting o.a. We hadden dan allen een katoenen zakje met zaadjes bij ons en

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1964 | | pagina 14