igen op de PASAR MALAM foiig Tmïu IN HOUTRUST j
Bik-tor
Ik heb erg genoten van het „Baren"-verslag van F. v. d. Bosch, want ik zag het gewoon
weer voor me: de renners, de uitlopers met hun brani mati gezichten. Wat konden sommige
jongens harde meppen geven op je hand, onnnodig hard. Maar als meisie kon je toch wel
op een andere venijnige manier wraak nemen. Baren vond onder de meisjes even veel
aftrek als onder de jongens hoor v. d. B., we speelden gemengd jongens-meisjes maar ook
alleen meisjes onder elkaar. Mijn ervaring was dat de meisjes nog fanatieker waren dan de
jongens. Meisjes zijn eigenlijk altijd fanatiekerals ze maareerst goed warm lopen VOW iets
veer 5 flinke stappen van elkaar. Op een
lijn worden rechtop de stenen van een partij
„gespannen." Het was een kunst om een
goede steen te vinden, niet te breed, niet
te dik omdat je die steen op je wreef moest
kunnen meedragen; hij moest bovendien
Ik zat op de Christelijke school in Malang,
aan de Brantas. De mooiste school van de
wereld vond ik. Zo idyllisch dat dal, die
kali vol stenen, de groene hellingen met
hier en daar de alamanda-struiken. Ik ge
loof dat ik een van de zeldzame kinderen
ben die de hele lagere school op één
school heb kunnen doorlopen. En met die
klassen doorliep je ook de spelletjes die
naarmate je ouder werd, opwindender wer
den. Een van die spelletjes die ik me nog
het best herinner was bik-tor. Dat was het
spelletje met die platte stenen die je op je
wreef moest leggen om er een andere steen
mee omver te slingeren. Maar laat mevan
het begin af beginnen.
Hoe zo'n spelletje ontstaat, weet eigenlijk
niemand. Twee meisjes zie je in de pauze
geheimzinnig praten en stenen zoeken. Als
ze de geschikte hebben gevonden, trekken
ze twee strepen op 5 grote stappen van
elkaar en beginnen te spelen. Er komen
andere kinderen bijstaan. „Ajo ik doe ook
mee ja? Hoe toch dit spel?" De bel maakt
abrupt een einde aan de uitleg, maar in de
volgende pauze staan ze binnen de minuut
klaar met hun stenen. Bik-tor is „mode"
geworden, en zo hebben we het jarenlang
gespeeld.
We speelden het met twee partijen van 3.
Er werden twee lijnen getrokken op onge-
zwaar genoeg zijn om de steen van je tegen
partij omver te kunnen smijten maar ook
niet al te zwaar omdat je er dan bij het
hinken zelf last van had. Nu dan, 3 stenen
stonden rechtop gespannen op een lijn. De
drie kinderen die aan de beurt zijn, staan
op de andere streep met hun steen in de
hand. De eerste fase is: van die afstand
af (je mocht een stap voor aanloop nemen)
proberen de steen van je tegenstander om
ver te gooien. Dat lukte soms. Wanneer dat
niet het geval was, dan op de plaats waar
de steen gerold was, alsnog de steen (van
de tegenpartij) te raken maar dan met een
beweging achterom tussen je benen door.
Dat mocht je drie keer proberen. Meestal
lukte het wel, maar ook gebeurde het dat
je een andere steen raakte, dat mocht niet.
Was je in één worp klaar, dan kon je een
worp van je medespeler overnemen. Waren
alle stenen geveld, dan kwam de tweede
ronde. Opnieuw werden de stenen gespan
nen. Opnieuw ging je op de andere lijn
staan. Nu legde je de steen op je wreef
(met blote voeten kon je zo'n lekker holletje
(Vervolg van pag. 14)
als een gong in mij bleven naklinken, heel
luid en heel doordringend. Verstard van
ontzetting bleef ik voor mij uitstaren. Het
was plotseling donker om mij heen gewor
den. De tuin, de zon, alles was verzonken
in die vreselijke duisternis. Het was of de
wereld de adem inhield en in die doodse
stilte, in die vreselijke duisternis en stilte,
hoorde ik alleen dat ene woord: „dood".
De ijzige stilte duurde maar voort en in
mijn brein zag ik, wat ik al eerder gezien
had, maar wat tot dan toe nog niet in zijn
volle zwaarte en benauwenis tot mij was
doorgedrongen... Ik zag een lijkkoets voor
bij rijden. Deze keer reed hij niet door,
maar hield voor het huis van onze over
buurman stil. Uit dat huis werden twee
kisten gedragen. In die kisten, dat wist ik,
lagen de jonge meisjes, zijn dochters, en
ze zouden begraven worden, voor altijd en
altijd, om nooit weer op te staan. Mijn
kinderziel werd met nameloze ontzetting
vervuld. Ik kon het maar niet vatten, mijn
hersens weigerden verder te denken. Rade
loos zocht ik naar een uitweg uit deze vre
selijke nachtmerrie. Nóóit zou ik mijn buur
meisjes meer zien.' Nóóit zouden ze meer
lopen, nóóit meer zingen, nóóit meer met
mij spelen, nóóit meer lachen, nóóit meer!
Deze martelende zekerheid boorde zich als
een vlijmscherp lemmet in mijn borst. En
toen, als een bliksemflits drong het tot mij
door waarom ik zo dodelijk geschrokken
was; ook ik kon sterven... Ook ik zou eens
moeten sterven. Ook ik! Alles in mij kwam
in opstand tegen deze gedachte. Ik wilde
niet sterven, nóóit, nóóit! In mijn doods
angst had ik mijn ogen gesloten. Ik vocht
wanhopig om uit de greep van die angst
los te komen. Wijd sperde ik mijn ogen
open. Langzaam week de duisternis. Ik zag
mijn vader en mijn moeder. Ik zag de tuin.
De wind ruiste zachtjes door de bomen en
de zon scheen juist als tevoren op de voor
galerij. Er scheen niets veranderd te zijn.
Maar ik wist dat alles nu nooit meer zou
kunnen worden als vroeger. Ik wist dat ook
ik eens zou moeten sterven.
Ik was voorgoed verdreven uit het paradijs;
het paradijs waar men de dood niet kent.
En de engel met het vlammende zwaard
bewaakt streng en onverbiddelijk de ingang.
JANETTE WEYMO
maken door je tenen om te buigen) en met
een stap voorwaarts moest je weer probe
ren met jouw steen de steen van je tegen
stander om te gooien. Dat mocht maar één
keer. Miste je dan moesten je medespelers
maar gelukkiger zijn, dan konden ze de
worp van je overnemen. Misten zij ook, dan
was het spel afgelopen. Maar kwam je ook
de tweede ronde door dan kwam de laatste
(en moeilijkste). De steen op je wreef leg
gen (leg 'm vooral zo stabiel en „lekker"
mogelijk anders glijdt 'ie eraf) en dan hin
kend naar de steen van je tegenpartij en
die omver smijten Dat smijten is een kunst,
waarbij je een zekere vaart moet hebben en
toch zorgen dat de steen niet van je wreef
valt. Bij die laatste ronde verloor je meestal
het hele spel. Ik tenminste.
Ik was dol op bik-tor maar speelde het
waanzinnig slecht. Op weg naar school
droomde ik altijd dat ik die dag alle spelle
tjes zou winnen, ik zou iedereen slaan,
want ik had de ideale steen gevonden.
Licht, plat en toch zwaar genoeg om elke
steen te vellen. In de eerste ronde was ik
goed, ik kon elke steen, op welke afstand
ook met een worp raken. De tweede ronde
ging nog wel, maar de hink-partij deed me
de das om. De meisjes verwensten me
openlijk, maar hadden toch kassian. „Bij
wie mag ze vandaag?" „Adoe, niet bij ons
hoor, gisteren hebben wij haar al gehad!"
Was ik niet zo gek geweest op bik-tor, mijn
eergevoel had zeker gesproken. Maar nu
bedelde ik om ingedeeld te worden. Wacht
maar, eens zou ik zo goed spelen dat ze
om me zouden vechten. Ik oefende thuis in
het hinken, maar het lukte niet. Het lag aan
mijn schoenen waarschijnlijk, want op blote
voeten ging het wel. Maar ik durfde bij mijn
arme moeder niet om andere schoenen te
zeuren natuurlijk.
Op een dag gebeurde wat niemand ver
wacht had. Juist op het moment dat Flora,
die ontzettend hard kon „schieten" haar
steen afvuurde, passeerde een jongetje uit
de eerstte klas achter de span-lijn. Flora
miste de steen maar raakte het hoofd van
het arme kind. Bloed, consternatie en een
woedend schoolhoofd. „Waarom kunnen
jullie geen normaal spel spelen, waarom
moet dat gegooi met die stenen?"
We zaten stomgeslagen, bloed maakte ai-
tijd diepe indruk op ons. Maar na twee da
gen speelden we weer, nu tegen een muur,
zodat niemand meer geraakt kon worden.
Na een dag echter zag de muur er zo
gehavend uit dat we weer bij het school
hoofd werden geroepen. „En nu is het voor
goed afgelopen met bik-tor of hoe dat malle
spel heet. Nog een keer en jullie kunnen
een maand lang elke speelkwartier in de
klas blijven."
Er was geen plezier meer aan. We verhuis
den naar het achtererf, daar speelden de
jongens. Wat speelden ze? Baren. En ons
bik-tor verdriet was spoedig vergeten.
LILIAN DUCELLE
OOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOCJOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO
O
dooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooo!
15