geniet met volle teugen PASAR MALAM van de n Houirusi: 26, 21 en 28 juni Brief uit Canada Eilanden of Kisar-groep, Zuid Ooster- of Tanimber-Eilanden, Aroe- en Kei-Eilanden) meemaken. De stemming aan boord was gezellig, ka meraadschappelijk; we hadden best weer, de onderbrekingen met bezoeken aan de wal, waar de reisgenoten ambtelijk te doen hadden, waren interessant, alleen... die „speciale correspondent" met zijn ingebeeld air en zijn snoeverijen, zat niet alleen mij, doch ook de anderen dwars. Hij wist alles en dat dan nog beter dan ter plaatse georiënteerden. Toen we enige dagen aan boord waren, viel mijn oog op zekere morgen aan het ontbijt op de kalender in de longroom... 1 april 1931. Het zien van deze datum deed in mijn vakantie-brein een idee geboren worden... De vlotste makkers werden in het complot gehaald en een april-mop werd geënsce neerd. Een verder medewerker, de radiotelegrafist van Radio-Holland werd met voorkennis en goedkeuring van de commandant, omtrent de plannen ingelicht. „Sparks", zoals deze officieren aan boord van elk schip genoemd worden, was mede enthousiast voor het idee. Requisieten: Een Radio-Holland tele gramformulier met enveloppe, een blauw potlood benevens de nodige onnozele ge zichten, te fourneren door de leden van onze kring. Toneel: De kring van onze dage lijkse Frühschoppen. Ik stelde een telegram op en vertrouwde het toe aan de goede zorgen van „Sparks". Het moest geadresseerd en overhandigd worden aan de speciaal correspondent als we straks in de kring bijeen zouden zitten. Tekst: „Naam, S(peciaal) C(orrespondent) Soerabajasch Handelsblad a/b G.S.S. „De- neb" Verband ontwikkeling oorlogstoe stand Mandsjoerije verzoeke omgaand sein of U bereid als O(orlogscorrespondent) der waarts vertrekken, (getekend) Zentgraaff S(oer) H(andelsblad). Het sloeg 6 glazen (12 uur). De kring voor de ochtenddronk begon zich te vormen. We zaten en het eerste biertje was besteld. Nauwelijks hadden we de SC. op weg geholpen of deze gaf zijn deskundig oordeel nog eens ten beste over de aardbeving op Nila en de gevolgen ervan. En dat weer met een aplomb en een zelfverzekerdheid, die een oud en geroutineerd bestuursman en zelfs een vulcanoloog hem had kunnen benijden. Dat maakte, dat ik me te meer verheugde op wat komen ging. Daar naderde „Sparks", een enveloppe van Radio-Holland in de hand, wendde zich tot de S.C. en bood hem het telegram aan... algemene spanning... De Zentgraaff-protégé las en herlas. Zijn gezicht verhelderde en toen tot ons: „Nou, heren! Wat heb ik jelui gezegd?" Uit onze kring belangstellende vragen... „Toch geen slecht nieuws?" „Wat is er aan de hand?" En Karei Wybrands-in-den-dop, zelfbewust: „Nou, lees maar!" Het telegram ging van hand tot hand. Uit roepen: „Das niet mis". „Kerel! Dat lap je 'ml" „Nou, dat kost je een rondje!" Opgewekt klonk het: „En, heren! Wat drin ken we...? Bier, whisky, limonade... De bottelier kreeg het druk. De dranken werden gebracht en „kleine Kareltje" toegeproost: „Nou, op de goeie afloop! Veel succes!" Een der aanwezigen, die thuis nog een pels in de kamfer had, bood hem die voor een zacht prijsje te koop aan. Immers het kon in Mandsjoerije verdraaid koud zijn. Maar Kareltje zat toch met het geval enigs zins in zijn maag. Zonder twijfel was het een vererend aanbod en het bewees ten duidelijkste, hoe Zentgraaff zijn gaven waardeerde, doch... zijn vrouw op Ambon en... zijn school!? Die kon hij toch niet zó maar in de steek laten! Hij moest toch eerst overleg plegen, vond hij. „Ach man! Dat is toch eenvoudig genoeg!" vond de commandant. „Je kan toch laten seinen en vanavond of morgenochtend heb je antwoord!" En na enige tijd verdween Kareltje in de salon om telegrammen op te stellen, voor zijn vrouw en voor de Resident. En wij spoedden ons naar de radiohut om Sparks van verdere aanwijzingen te voor zien. En ziet, toen we 's middags om 4 uur aan de thee zaten, verscheen Sparks andermaal, weer een telegram in de hand... Weer voor Kareltje. De geadresseerde opende de enveloppe... Vragen: „En?" „Nou, wat is er voor nieuws?" Het was een van zijn eigen, ter verzending aangeboden telegrammen, dat aan de Resi dent, Radio-Ambon. Hij las... en herlas... Eindelijk, lachende als een boer, die kies pijn heeft, bracht Kareltje eruit: „Ja, maar ik wist wel, dat jelui me ertussen wilden nemen!" Dwars door het Radio-Holand toevertrouwde seinbericht stond namelijk met grote, blauwe blokletters: „Heden niet bestelbaar, aange zien 1 april!" En toen kreeg Kareltje van mij een sigaar en een biertje en er volgden nog vele an dere attentie's van de andere kringleden aan zijn adres. De reis was na 12 dagen ten einde en ik stapte op Banda weer aan wal. De dagen na 1 april waren we belangrijk minder vergast op verhalen van Kareltje's journalistieke capaciteiten dan tevoren. LODEWYK Beste redactie en boengs, Vorige week kreeg ik van mijn zuster toe gezonden 6 exemplaren van Tong-Tong. Itoe dia grote verrassing. Ik wist niet van het bestaan van uw tijdschrift af tot nu. Geloof me het doet het hart goed om te weten dat de oude band van ons Indisch- mensen nu toch versterkt wordt waar we ook ter wereld zijn. Zoals vandaag hier de wind guur om het huis waait en dan kijk ik naar de omslagen van Tong-Tong en opeens is alles zo zonnig en blij in mijn gedachten. Wat mij vooral uw blad doet appreciëren is dat er niet in gejammerd wordt hoe slecht wij het hebben, maar integendeel het motief is poekoel teroes en met rechte. Jullie daar bij de redactie doen er wat aan om diegenen die bij de pakken neerzitten, een riem onder het hart te steken en zoals ze hier zeggen „to give him a kick in the... to get going." Er zijn zoveel goede en mooie herinnerin gen die wij Indischmensen hebben waardoor wij een bevoorrecht mens zijn in een maat schappij van droge en materiële „rot race". Immers wij weten hoe schoon de klanken van een gamelan klinken en wij horen nog steeds het fluisteren van de zoele nacht wind in toppen van de klapperbomen, terwijl de djankriks tjirpen en de tokeh slaat zeven maal. Hoe perfekt het leven zijn kan weten wij. Daarom zijn wij bevoorrecht omdat miljoenen dit nooit zullen kennen. Sure wij hebben het hard gehad en velen onzer heb ben het nu zwaarder dan ooit tevoren. Veel is ons beloofd en minder is waar gekomen, maar zei Willem van Oranje niet „Ende despereert niet?" Wij zijn een volk op zich zelf nu los geslagen en zoekend, maar wij zullen er komen en speciaal met hulp zoals dat van Tong-Tong dat ons voortdurend ons ideaal voorhoudt en een voorbeeld geeft in ons streven en strijden. Keep the good work up there fellows and my congratulations. Een andere oud Indischman in de vreemde maar een der uwen. w.g. G. E. DIETZEL

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1964 | | pagina 9