„"t Kan verkeren", zei Pietje Puk
Walter Spies
„Dat het kan verkeren, weten we sinds Breero. Maar dat het zo gauw kan verkeren, ver
baast ons toch een beetje. We doelen natuurlijk op de uitbundige hartelijkheid waarmee
Minister Soebandrio hier te lande is onthaald", aldus begint een „Dezer Dagen" in de
NRC van enige weken terug.
En in die geest spraken vele Nederlandse bladen, nu Nederland plotseling bakzeil moet
halen t.o.v. Indonesië én de Ambonnezen én de Papoea's én het Communisme (nu er zelfs
een handelsmissie naar Peking gaat, nadat we Indonesië de huid vol gescholden hebben
voor zijn „communistische" relaties).
Het Nederlandse volk staat toch maar ver
bluft (en wantrouwig) toe te kijken. En
terecht. Er is wel zeer radicaal en zonder
enige voorbereiding bakzeil gehaald in een
zeer korte tijd, maar de NRC maakt toch
geen beste beurt als het beteuterd consta
teert dat „het kan verkeren". Een Regering
(gouverner, c'est prevoir) die niet ver ge
noeg kijkt, het volk een opinie opdringt, die
niet houdbaar is en dan achteraf (met de
Pers in het kielzog) pseudo-wijsgerig zijn
kortzichtigheid goedpraat met een Pietje
Puk-uitspraak, is werkelijk geen Regering
waar men vertrouwen in kan hebben.
Waar is al dat getier en gedreig in de afge
lopen jaren goed voor geweest? Hebben wij
de wereldpolitiek menen te kunnen beïn
vloeden door een grote mond? Hebben wij
gedacht: „Als je maar flink schreeuwt,
draaien ze daar (China 600 miljoen zielen;
Indonesië 100 miljoen zielen) wel bij? En
toen het spelletje niet lukte, haalden we
bakzeil en spelen nu met een smoesje? En
zegt nu het hele Nederlandse volk: „Pech
gehad, hè! En nou effe de andere kant op!"
(Dit leidt b.v. tot TWEEMAAL verraad van
de Ambonnezen!)
Terecht zijn in vele kranten ingezonden
stukken geplaatst over karakterloosheid,
ontrouw, gebrek aan principe, enz. enz.
Maar wie zo'n hele stapel krantenknipsels
doorleest merkt wel, dat er geen wrevel is
over ontrouw of over „de onberekenbaar
heid der tijden", maar over de (laat het ons
gerust zeggen): platvloerse wijze, waarop
er omgesprongen is met begrippen als ere
woord, standvastigheid, moed. Gehanteerd
met een hand alvast aan de huik, om die te
draaien naarmate de wind draaide. Om dan
met een ,,'t kan verkeren" kortzichtig rege
ringsbeleid en goedgelovigheid goed te pra
ten. Ook Breero was maar een eenvoudige
volksjongen (al valt er niets aan te merken
op zijn goede inborst) en kon niet verder
kijken dan zijn neus lang was. Voor een
geringer intelligentie is een oriëntering van
,,'t kan verkeren" te accepteren, maar niet
van een respectabele Regering en niet van
een intelligente pers. Hier mocht een ver
ziende blik en een rustig beleid (of bera
den voorlichting) verwacht worden. Als wij
toch naar de Gouden Eeuw teruggaan, een
intelligentie van een Hooft of van een
Grotius.
Want wat moeten wij nu van de betrekkin
gen met Indonesië en China verwachten?
Gaat dat nu weer blindelings en super-kort
zichtig veel te ver de andere kant op? En
als de betrekkingen met Azië onberaden en
onvoorzichtig worden opgezet in al te kin
derlijke feitenbeschouwing en het loopt mis
in Z.O. Azië en we raken weer zoveel mil-
joentjes kwijt, hebben dan weer de „onbe
trouwbare oosterlingen" het gedaan?
Wat nu reeds zonneklaar blijkt, is dat men
in Nederland (door gebrek aan gedegen
voorlichting en nota bene met het studie
materiaal van Leiden, Delft, Utrecht, Wage-
ningen op de achterhand!) geen werkelijke
kennis heeft van het Verre Oosten; dat men
zich laat leiden door schooljongens-oorde
len en vooroordelen. Wij hebben gedurende
eeuwen de historie van het overzeese rijk
„en bagatelle" behandeld of helemaal niet
behandeld. We weten geen lor af van Indo
nesiërs, Ambonnezen, Papoea's; we doen
erg stoer „anti-koloniaal" en grasduinen
maar wat in het Oosten. Dat zal ons altijd
slecht bekomen... en dan hebben altijd
weer de „rare snoeshanen" van Azië het op
hun geweten.
Tong-Tong laat nu wederom een waarschu
wend geluid horen, net zoals wij toen waar
schuwden voor een ongefundeerde overdre
ven anti-Indonesische stemmingkwekerij.
Deze stem zegt nu: weet wat je doet. Ont
wikkel eerst grondige kennis van Aziatische
toestanden, Aziatische psychologie en
reële mogelijkheden. Deze reële moge
lijkheden worden niet bepaald met Europe
se, maar met Aziatische maatstaven.
Wie goed wil koersen in de toekomst, zal
zich beter moeten oriënteren op het ver
leden. Vooral al degenen die op verant
woordelijke posten contacten leggen met
Indonesië, zullen allemaal een flink brok
Ned.-Indische en Indonesische historie
moeten studeren. Graag memoreren wij wat
b.v. een historicus als Dr. H. J. de Graaf
(„Geschiedenis van Indonesië) uitdrukkelijk
schreef in één van de eerste hoofdstukken
van zijn werk:
Europeanen mogen daarom nimmer vergeten,
dat de Indonesiërs weliswaar net zo goed
kinderen van één Vader zijn als de 'Nederlan
ders, doch dat hun adat, zelfs van velen die
van de boom der Westerse kennis hebben
geproefd, bijna in ieder opzicht van de West-
Europese afwijkt. Het is plicht hiermede reke
ning te houden!'
En verder nog:
„Het is derhalve nuttig zich er rekenschap
van te geven, dat de feiten der Indische ge
schiedenis niet plaats hadden in Europa, te
midden van uitsluitend Europeanen, doch op
Indonesische bodem, voornamelijk onder de
kinderen van dit land. Daardoor hebben de
Europese geschiedschrijvers, waarvan meer dan
een (en niet de onbekwaamsten) nimmer een
voet in de tropen zetten, de Indonesiërs vaak
verkeerd begrepen en. wat erger is. onbillijk
beoordeeld,"
En nu: wie welgemutst, met een flinke zak
met „ping" en een vette stapel technische
en economische Europese kennis, Indonesië
f
Van 2 juli tot 16 augustus wordt in t
het Gemeentemuseum te Den Haag
J een tentoonstelling gehouden van J
schilderijen van Walter Spies.
Wij raden U aan deze tentoonstelling
J te gaan bezichtigen.
REDACTIE l
binnenhuppelt met het padvinderachtige
verlangen om in korte tijd voorspoed en
zaligheid te brengen (en flink te verdienen!),
maar niet de adat en niet de historie kent,
die maakt „tanggoeng" fouten, die fataal
kunnen zijn. Niet in het minst voor Indo
nesië, dat toch maar de gok waagt om
adviezen te volgen, die misschien falikant
verkeerd zijn. De Nederlandse Regering en
het bedrijfsleven zetten zich aan een zware
en verantwoordelijke taak!
En wat de Pers betreft, die (vaak aan het
handje van de partijpolitiek) even braaf
voorthuppelde en beurtelings schold en
dreigde en dan weer prees en aaide (om
dat 't immers verkeren kan) zal toch wel
regelmatig ettelijke kolommen moeten wij
den aan historische en actuele artikelen
over Indonesië, niet mooi geschreven (want
zelfs de briljante schrijver Multatuli kende
de adat van Indonesië bar slecht!), maar
met kennis van zaken geschreven. Er zitten
nog massa's „oud-gasten" in Nederland die
het woord mogen hebben, naast de vlam
mende schrijvers over brood- en melkprij
zen, winkelsluitingen, commerciële TV, het
gelijk van de PvdA (or for that matter any
political party) en knoopjes voor de nette
pakken van de heidenen.
Een klein beetje geestelijke groei buiten de
normen van klein-Nederland kan geen
kwaad. Dat bespaart ons veel dom en zeer
nadelig geblunder en kinderachtig gezeur
over ,,'t kan verkeren..."
Het ZAL verkeren, altijd en altijd weer. Kijk
dus altijd verder terug en verder in de toe
komst, als wij de reputatie van een intelli
gent volk waardig willen blijven.
TJALIE ROBINSON
P.S. En wedden dat Tong-Tong het met dit
artikel weer verbruid heeft bij „de wijze
grote pers en de wijze grote Regering?"
Of dat ze weer net doen alsof ze niets ge
hoord hebben? Dat is in een democratisch
land mogelijk. Want wij (Totoks en Indo's)
vormen maar een heel kleine minderheid en
minoriteiten hebben altijd ongelijk...
3