ISKAK (Vervolg van pag. 10) „Zeg van der Swan, vertel me eerst eens, hoe of je me naar Medan brengt." „Met de Atjeh tram en daarna Deli Spoor in de 3e klasse." „Is het geoorloofd, dat we samen met mijn auto gaan? Dat lijkt me aangenamer." „Natuurlijk is dat geoorloofd, als U alle kosten op U neemt,." „Accoord. Wil je me dan 24 uur de tijd geven om orde op mijn zaken te stellen? Ik zal je dan overmorgen vroeg de auto sturen om je te halen. Moet ik nog wat meenemen, kleren of zo iets?" „Ja, neem maar een pyama mee en wat ondergoed. Het gaat per slot van rekening om maar één nacht. In plaats van in het hotel logeert U in de gevangenis." De volgende dag gaat Boner orde op zijn zaken stellen, d.w.z. hij komt 's avonds laat lichtelijk aangeschoten thuis, na de nodige contacten te hebben gelegd. De dag daarna zendt hij zijn auto om van der Swan op te halen en samen rijden ze richting Medan. „Zeg, van der Swan", zegt Boner, „ik mag zeker wel even aangaan te Sri Kolam hè? Ik wil even vragen aan de Rooi, om tijdens mijn afwezigheid een oogje in het zeil te houden op m'n ontginning", en zonder ant woord af te wachten zegt hij tegen de chauffeur, „Mampir di Sri Kolam, Ali". „Waar moet dat naar toe?" vraagt de Rooi. „Ja man, hier van der Swan heeft mij gear resteerd en ik ga nu naar de gevangenis. „Dat lap je 'm. Is dat nog steeds vanwege die verkeersovertreding? Allez, daar drin ken we een borrel op." En de drie mannen drinken op de goede afloop van het bijzondere evenement en nemen meer dan één borrel. Verder rijdende zegt Boner: „Hoe zit zo'n politiezaak nu in mekaar van der Swan? Begint die straf van 24 uur zitten te rekenen van af het moment, dat ik in de gevangenis binnen kom, of van het ogenblik, dat je me kwam halen?" „Zo is het. Van af het moment, dat U onder mijn supervisie staat om naar de gevange nis gebracht te worden, begint de straftijd te tellen. Het zal zowat 10 uur geweest zijn toen we zoeven weg reden. En als ik U nu straks in de petoet aflever, dan wordt U morgen om 10 uur weer vrijgelaten." Tegen 12 uur passeren ze de Tanah Ter- bang Club. „Wat denk je, van der Swan, willen we hier even onze lunch gebruiken! We hebben nog een hele trip voor de boeg. Ali, mampir Ta nah Terbang." Voor de bar zitten een paar Engelse plan ters een whiskey soda te drinken. „Hé, what is the matter with you, Boner?" „Don't ask me. Ask van der Swan." „Boner has to go to jail, he is my arres tant", zegt van der Swan in een poging om geestig te zijn. „Good heavens, have a drink first. He boy, kasi whiskey," En zo worden weer de nodige borrels ge consumeerd, whiskey, bier en jenever, alvo rens Boner roept: „Boy, kasi makan. Be my guests, boys. This is my farewell dinner." Het wordt een vrolijk maal, besproeid met veel geestrijk vocht, alles ten koste van Boner's straftijd. Van der Syran voelt zich ook senang temidden van dje zorgeloze troep jonge mannen en hij doet net als de anderen zijn best, om de straftijd van zijn arrestant te verlichten. Het is laat jn de middag als hij het sein geeft om maar weer verder te rijden, maar dat gaat niet zo gemakkelijk. „Wait, we must have the l.o. (last one). „All right, but this is the final one", zegt van der Swan. „Please, van der Swan, be a sport and keep the planters-protocol." „Boy, kasi pait." „Cheerio." „Now we take the f.i.o. (final last one). „Boy, bawa gin." .„Good luck." „We shall have the b.f.l.o. now. (bloody final last one). „Boy, kasi whiskey." „It is time fore the b.b.f.l.o. (blooming bloo dy final last one). „Bawa pait. boy." „Stop it, boys", zegt Boner. „We have to go. So long, you all." Onder het zingen van: „He is a jolly good fellow." „And so are all of us." worden van der Swan en Boner uitgeleide gedaan. De onderneming Pantei Kerah wordt ook nog even aangedaan, want ook Heinsius, wiens huis aan de grote weg staat, heeft behoefte om Boner moed en een tot weer ziens toe te drinken. En ook hier wordt weer flink getetterd. Van der Swan is aan geslagen. Verder gaat de rit. De Klambir Club te Tandjong Poera wordt ook nog bezocht, want de heren hebben dorst. Te 8 uur wordt copieus gedineerd in de Bindjey Club onder de nodige apéritiefs en pousjes en afzak kertjes. De heren worden sentimenteel, slaan op eikaars schouders en van der Swan belooft aan Boner eeuwig trouw tot in den dood en is zo zat als een raaf, als ze Hotel de Boer binnen rijden om 11 uur 's avonds. Boner bestelt twee kamers en met vereende krachten wordt de laveloze politiemacht door de gevangene en de zaal chef gekleed en wel op zijn bed gekwakt. De volgende morgen om 9 uur wekt Boner van der Swan met de woorden: „Zeg, moet jij je plicht nu niet eens doen? Je hebt nog een uur om mij op te sluiten." „Ach barst. In Tanah Terbang had ik al door, wat jullie van plan waren. Maar ik wilde geen spelbreker zijn, daarvoor vond ik de truc te origineel. Laten we ontbijten met veel koud bier en dan terug gaan. De rest van je straf wordt je kwijt gescholden." Voor dat ze in de auto stappen om Langsa- waarts te gaan, zegt van der Swan: „Boner, willen we nu nog één recht-op-en- neer nemen voor de statistiek en om jullie vervloekte protocol tot het einde toe door te maken. Dit is dan de b.b.b.f.l.o. (blinking blooming bloody final last one). BEN Ik was in 1925 werkzaam op het Hoofdpost kantoor Weltevreden (nu Djakarta) bij de afdeling mailpoerie. Een afdeling belast met de verzending van aangetekende stukken, postwissels e.d. naar het buitenland. Het was toentertijd op dit hoofdpostkantoor altijd hard, maar prettig werken. Er heerste onder het hoger en lager personeel en on derling een buitengewone aangename, haast vriendschappelijke sfeer. Enfin, terzake. Een van mijn klerken droeg de naam van Iskak, een pienter kereltje. Het gebeurde dat op een dag een aantal jonge PTT-controleurs kersvers uit Holland met nog de blos van rijpe appelen op de wangen op mijn afdeling kwamen om zich voor te stellen. Een van hen, Boers heette hij, kwam ook Iskak de hand drukken.Hij keek Iskak lang aan en zei toen langs z'n neus weg: „Pa en Moe hadden je beter Isfaecaliën moeten noemen", welke opmerking met een dave rend gelach van z'n collega's werd beloond. Iskak zelf begreep de mop niet, want hij was maar een eenvoudige jongen van de lagere school en wist dus niet wat fae- caliën betekende. Hij naar me toe om te vragen, welke bete kenis dit woord had en ik legde hem heel discreet uit, dat e.e.a. te maken had met de drie laatste letters van zijn naam. Ook Iskak keek lang voor zich uit en allengs gleed een glimlach over zijn olijke snuit. Een dag of wat later werd de Controleur Boers op mijn afdeling geplaatst; ik moest hem de eerste tijd inwerken. En toen kwam het. Iskak naar hem toe en zei: „Nir, eigenlijk Uw naam moet zijn Hiks en niet Boers. Boers is vies, want dat is blazen niet van onderen, maar van boven", (de jongen be doelde natuurlijk een boertje laten). Dus liever Hiks (hikken bedoelde ie), want dat is nèks „U toch niet boos ja nir?" Boers kon deze uitleg niet zo direct ver werken, maar toen ging 'm 'n licht op. Nou, erg blij was ie er niet mee, tenminste, hij keek bepaald nijdig, wat ik niet sportief van hem vond. En een lol, dat die Iskak had, man, een lol. Tegen al zijn collega's zei ie, wijzend op onze heer Boers: „Ik heb hem geloer, hij wor boos die fèn" EFKA EXAMEN Assistent keurmeester van het abattoir doet klein ambtenaarsexamen. Vraag: „Vertel ons eens hoe U vlees keurt". Kandidaat: „Ik neem een stuk vlees. Ik kijk. Hij is rood. Goedgekeurd. Ik neem een stuk vlees. Ik kijk weer. Hij is blau. Afgekeurd". Vraag: „Kunt U het ook nog anders?" Kand.: „Ik neem een stuk vlees. Ik druk. Hij kom terug. Goedgekeurd. Ik neem een stuk vlees. Ik druk. Hij kom niet terug. Afgekeurd." Z. v. M. 11 J

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1964 | | pagina 11