Lieve, mooie, kordate vrouwen Herinneringen uit mijn Indische jaren WAROENG SOEROER Gerepatrieerdenzorg door A. Th. Brandenburg-de Rooy Op één van mijn laatste inspecties aan de nederzetting Lambiks op Moena stond ik niet ver van de kali Lambiks toen ik vier rijzige gestalten langzaam en beheerst zag aankomen; drie mannen en een vrouw die op ongeveer dertig meter afstand zouden passeren. De vrouw, die kennelijk de leiding had, wijzigde de route op het laatste ogenblik zodat zij allen mij op twee meter afstand zouden voorbijtrekken. De vrouw had enkel een breed lendendoek om haar heupen. Het gehele bovenlichaam was onbedekt en ze had een prachtig figuur. Met een vrien delijke lach en kenes (coquet) groette zij mij. Voordat ik het wist zei ik in het Moe- na's tot het hele gezelschap; „Ja, jullie zijn m00i Embé mal oppé." Gracieus nam zij deze hulde voor allen in ontvangst en schreed verder nu en dan omkijkend. Dit gebeuren had onmogelijk vijf jaar tevo ren plaats gehad kunnen hebben toen het wantrouwen de Moenaërs door het verraad van Gouverneur Speelman nog beheerst werd. Maar ook weet ik dat deze tegemoetkomen de houding van de vrouw haar grond vond in het feit dat zij wist dat ook ik een mooie lieve vrouw had, wier charme echter be heerst werd door haar volle haardos van mooi hoogblond golvend en krullend haar. Dat was in die dagen in Indië een unicum. Wat zou het leven voor ons mannen zijn als zij de vrouw niet hadden; over het alge meen genomen zijn zij plichtsgetrouw en in moeilijke tijden beslist kordaat. Daarom stemmen wij met Schiller volmondig in als hij zingt: „Eert de vrouw, zij vlechten en weven, hemelse rozen door het aardse leven." Ja, inderdaad, dit liefdewerk is de vrouw ten volle toevertrouwd. J B. H. B. Nu, daar zit je dan met een compliment zo groot, dat je het haast niet aanvaarden kunt. Temeer daar je net hebt meegemaakt dat in de tram een heer voor je opstond en een andere „heer" snel op die plaats ging zitten toen jij nog vriendelijk lachend, stond te bedanken! Boos? Verontwaardigd? Ach neen. Als die man dan zo moe was denk je alleen maar „Kassian deze". Als je op kan toor gekomen het bovenstaande stukje on der ogen krijgt zetten deze twee gebeurte nissen je wel aan het denken en vele vra gen rijzen in je op. Hoe komt het dat ik er zó aan gewend ben dat er tegenover mij en andere vrouwen geen egards meer in acht worden geno men zodat ik 't niet eens erg meer vind. Dat ik alleen nog maar medelijden kan voelen terwijl mijn mening een jaar of tien geleden in gedachten, of luidop, wel in krachtiger termen uitgedrukt zou zijn. Zou zoiets toen eigenlijk wel gebeurd zijn? En dan, hebben wij vrouwen het hier niet zelf naar gemaakt? Zijn wij zo langzamerhand niet zover op het terrein van de man doorgedrongen dat ze ons nu eindelijk als „gelijkwaardig gaan be schouwen en ons als zodang behandelen? En moeten wij dit aanvaarden of toch nog onze zoons opvoeden in de termen van Schiller? Lieve lezeressen en lezers weet U een antwoord op deze vragen? IKS iii!iiiiiiiiiiii»!iiiiiiiiii:i niiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiji) Slamet Dateng Koningstr. 16, Den Haag, tel. 60 41 42 1 HET ADRES waar U lekker en goed- koop INDISCH kunt eten. ELKE DAG VERS. Ook kant en klaar mee te nemen. 1 Geopend: dagelijks v. 10-10 uur. Zon- I dags v. 2-10 uur. Dinsdags gesloten. iüüiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii'iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii ,Tiga roepiah,.tiga, .tiga, ...em- pat, ...empat, ...anam poeloe, anam poeloe satoe lagi, ...satoe lagi, ....niemand meer, ...boeat Toean Baron H....". De vendumeester, hoog op een stoel, stond met een mooi ta feltje in de hand, en gaf het over aan zijn assistent, die het ding weer overgaf aan de man, die op het tafeltje gebo den had. Toen werd een servies ter hand genomen. En het loven en bieden begon opnieuw. Er was een reuze ge zelligheid, en heel Sabang liep uit om op de lèlang te komen van de Familie D.... Ook de heren Alberty waren van de partij. En de jonge Pedro Alberty, een rijke Griek, kocht bijna alles voor de neus van een ander weg. Er waren juist enige Delianen i n Sabang, op doorreis voor overstappen op een an dere boot. Zoals men wel weet, waren deze mensen heel gul en royaal. Zij konden de ergste dingen uithalen, doch stonden ook direct klaar, om met gulle handen de ellende te vergoeden. Zo is ook bekend, dat zij op een mailboot 's nachts een piano over boord hebben gegooid, omdat er een vervelende juf frouw dagelijks op dat ding zat te „tim meren". Maar prompt andere daags waren zij heel vroeg bij de kapitein, om excuses aan te bieden, en met een enorme geldsom de piano voor de Maatschappij te vergoeden. Doch, piano werd er die reis gelukkig niet meer gespeeld. „En mevrouwtje, bevalt het U nog al in Indië?". Met deze woorden stapte een oud Deliaan op mij af die avond. Ik ant woordde hem, dat ik gelukkig was, om in dit mooie land te wonen. „Ik houd van alles wat Oosters is". En ik voegde er aan toe, dat ik wel altijd in Sabang De Hervormde Stichting voor Kerkelijk So ciale Arbeid te 's-Gravenbage, verzocht ons, het hierna volgende bericht aan onze lezers te willen bekendmaken: Namens het bestuur van de Hervormde Stichting voor Kerkelijk Sociale Arbeid moge ik U berichten dat het in het voor nemen ligt om de werkzaamheden van de afdeling Gerepatrieerdenzorg als afzonder lijke tak van arbeid per 31 augustus 1964 te beëindigen. Per 1 september 1964 zullen alle werkzaamheden die eerder door de functionarissen van de afdeling Gerepa trieerdenzorg werden verricht, geheel wor den overgenomen door de afdeling Gezins- maatschappelijk werk. Voor contact of informaties met betrekking tot het maatschappelijk werk ten behoeve van gerepatrieerden gelieve U zich vanaf die datum te richten tot mej. G. van der Ley, hoofd van de afdeling Gezinsmaat- schappelijk werk. REDACTIE TONG-TONG zou willen blijven! „Weet U", begon ik, ....„als wij 's avonds in de voorgalerij zitten, komen de Japanse vrouwen al klepperend voorbij. En dat vind ik zo'n aardig geluid! Die mooie Flamboyants, de Melatti, kembang Sepatoe, de bergen!" Hij bekeek mij glimlachend, en zei: „U bent een enthousiaste vrouw. Zou U dan ook de sawah's willen zien?, wat zult U daar van genieten, wanneer Uw man eens overgeplaatst wordt". „O ja, dat zal ik zeker, en ik verlang er wel eens naar. Maar ja, om Sabang voorgoed vaarwel te zeggen, valt ook niet mee hoor!", antwoordde ik hem. „Houdt U van muziek", vroeg de Deliaan plotse ling. „O ja, ik speel o.a. viool, wat pia no en zo", sprak ik wat flauw, want plot seling had de vendumeester geroepen, „en hier dames en heren, hebben we een piano, prachtig van klank. Wie biedt!" Daarop klonk van alle kanten een bod. „Lima poeloe, anam, delapan „Seratoe stenga", schreeuwde mijn De liaan. „Wie biedt er meer als honderd vijftig, niemand meer, „Honderd vijfenzeventig", kwam uit een hoek van de achtergalerij een stem. „Driehonderd gulden", overdonderde mijn vriend de Deliaan. Het werd nu een waar ge vecht tussen de stem uit de achter hoek, en de suikerplanter. Het was een tumult en gelach, en iedereen was be nieuwd, wie de piano zou krijgen. Ein delijk werd er toch één de gelukkige, en wel, mijn Deliaan. En met een bui ging voor mij, sprak hij, „voor het kleine jonge Mevrouwtje!" Wij begre pen het eerst niet, maar hij boog nog maals voor mij, „die piano is voor U mevrouwtje, omdat U ons Indië zo lief hebt en muzikaal bent". (Wordt vervolgd) 13

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1964 | | pagina 13