Door omstandigheden gedwongen
Door omstandigheden gedwongen, moet ik U verzoeken met ingang van 1 juli 1964, mij als
abonnee af te voeren.
Dit afscheid valt mij des te zwaarder, omdat ik reeds vanaf het begin toen nog „De Brug")
met T.T. ben opgegroeid.
Het is heel lang geleden, dat ik met de heer Tjalie Robinson in contact kwam. Mij zal hij zich
wel niet meer herinneren*). Desalniettemin groet ik hem en wens hem heel veel succes en sterkte
toe.
Tjalie Robinson en zijn trouwe medewerkers roep ik toe: „Rawa rawe rantas, malang malang
poetoeng!"
Poekoel teroes Hoogachtend, Uw w.g. SOUTE alias 14/1P
We lezen deze brief werkelijk met een
schok zelfs waar we in het laatste jaar
gewend zijn geraakt aan schokken. Want
ons abonnee-aantal is in dit jaar met dui
zend abonnees teruggelopen. Door allerlei
oorzaken. De dood, vertrek naar andere
landen, financiële achteruitgang, „al moe
van Tong-Tong", teruggelopen interesse
omdat nieuwe interessen ontstaan zijn, kri
tiek op de redactievoering (maar geen sug
gestie hoe zij dan wel moet zijn), en zo
voort, en zo voort.
Laat ons er direct bij zeggen dat het aan
tal afschrijvingen wegens kritiek op het blad
verreweg het geringst is; niet meer dan
andere jaren, en vermoedelijk ook niet meer
dan t.a.v. andere tijdschriften het geval is.
Daartegenover staan gemakkelijk meer brie
ven van lof en nieuwe abonnees.
Maar het zijn brieven als bovenstaande van
„Nap", die ons treffen. Want inderdaad
is Nap praktisch vanaf de eerste dag abon
nee geweest, een energiek medewerker en
een onbevreesd kampioen. Hij is niet een
persoon van „gauw bösen" en we zijn er
zeker van dat hij in hart en nieren altijd
een Tong-Tong-er „par excellence" zal blij
ven. Waarom dan gaat hij heen? Ook al
denken wij dat hij terug zal komen?
Wij hebben van alle afschrijvingen nauw
keurig aantekening gehouden. De motieven
onderzocht, er rekening mee gehouden bij de
redactievoering zoveel mogelijk was (want
onze dompet en onze staf zijn niet groot
genoeg om aan alle wensen tegemoet te
komen), we piekeren ons nog steeds suf
over een eventuele nieuwe koers, die ge
volgd zou moeten worden, maar we vinden
niets.
Misschien zien we door de bomen het bos
niet. Misschien kijken we te lang naar de
gevallen bomen; misschien speuren we te
ijverig onder de jonge bomen naar een
eventuele karakterverandering van het bos.
Hoe staat het eigenlijk met het hele bos?
Het bos van Tropen-Nederlanders in Hol
land? Want dat zijn we. En als alle bossen
maken we periodiek onze ups en downs
mee. En als ieder bos zou ook ons het lot
kunnen wachten van gehele verdwijning.
Omdat er te veel in gekapt is soms; omdat
het klimaat veranderd is; omdat er rond
om dat bos steden zijn verrezen met kwa
lijke gassen en dampen die de groei aantas
ten; omdat men er te veel aan zit te frun
niken om er een net park van te maken,
enz. enz. Daar kan een natuurbos niet
tegen.
En hier komen wij aan een essentie van het
bestaan van onze lezerskring. Die eigenlijk
in belangrijke mate fris en natuurlijk en jong
is. In dit blad geen politiek, geen opgaan in
kunststromingen, in sociale of religieuze
acties van partijen, in acties voor meer
pensioen, meer werk, meer toeslagen, enz.
enz. Diep in ons hart zijn we djati-bos ge
bleven: ruig, naar moderne opvattingen on
ordelijk, zonder plantverband, goed en
slecht door elkaar, geen kweek of kunst
matige leiding in ons geestelijk leven.
Zulke bossen bestaan niet in modern Euro
pa. Hier kan je een bos al direct op een
grote afstand herkennen, omdat de boom
toppen netjes op één hoogte liggen (alle
bomen zijn in hetzelfde jaar geplant; er is
keurig plantverband; de groei is netjes ge
regeld; er groeien geen lianen en ander
gewas, die vooruitgang belemmeren; er
lopen keurige autowegen doorheen en keu
rige wandel- en fietspaden, lelijke en oude
bomen zijn netjes weggewerkt om ongeluk
ken te voorkomen, houtvesters lopen er
rond en bosopzichters en tuinlui met harken
en wiedmessen en zagen. En zo meer.
Ons Indische bos is bezig „netjes" te wor
den hier in Holland. We raken meer en meer
opgedeeld in boompartijen, heestergroepen
en tuinen. We leren ons schikken in een
nieuw plantverband, gebaseerd op recht
vaardig afgemeten billijkheid en gelijkwaar
digheid. We mogen niet al te gek meer
groeien. Hier zal een tak af moeten en daar
een wortel afgesneden. We worden geleid
naar nieuwe groeiwegen en dat absorbeert
ons zo, dat we liever ons oorspronkelijk
groeipatroon vergeten willen. We leren ons
voeden met kunstmest. Het formalisme
maakt zich meer en meer meester van onze
geest. De meest vooraanstaande karakte-
trek van het tropische bos, „decay", dat is
ondergang, verrotting, die dienen voor de
humusvorming en hun eigen wilde bekoring
hebben, die „decay" is verdwenen. Ons bos
wordt voortdurend netjes opgeruimd. Bo
men mogen niet ouder worden dan zo, niet
hoger dan zo, niet kromtrekken en omval
len. Het ontzaglijke systeem van sociale
zorg, ouderdomsvoorziening, fondsdokto
ren, maatschappelijke vorming gaat onze
geest helemaal in beslag nemen. Tong-
Tong? Die echo van de natuur? Vergeet het!
Dus, zegt men, DUS zal het bos verliezen
tegen de stad en Tong-Tong tegen de „assi
milatie". Maar ZAL het zo zijn?
In California groeien de Sequoya's of Red
wood Trees. Ze zijn de oudste en grootste
bomen ter wereld. Ze zijn groter dan alle
wolkenkrabbers, die mensen hebben ge
bouwd. Ze zijn ouder dan de Slag bij Water
loo of de Slag bij Nieuwpoort. Ouder dan
Pieter Both en Djojobojo. In de prille jeugd
van Europa's middeleeuwen leefden ze al;
ze groeiden op toen de cavalerielegers van
de Moslems de wereld begonnen te verove
ren. Wie weet hoeveel pogingen er zijn ge
weest om ook deze bomen om te hakken
en te maken tot fregatten of paleizen. Maar
de Redwood bomen hebben alles overleefd.
En nu groeien ze hoog boven de gifgassen
van auto's en fabrieken uit in de pure
hemel. Ze zijn geacht en bewonderd door
de mens. Hij neemt ze geen duim gronds
meer af, bouwt asfaltwegen er in een wijde
boog omheen, en knutselt en parkt er niet,
om de bomen te laten groeien zoals zij
willen.
En in de brede humuspartijen onder deze
bomen, schieten de zaden van deze eeuwen
oude bomen opnieuw wortel, nieuwe Red-
wood-forests belovend voor twintig, dertig
generaties na ons. Hier is die menselijke
zegen (sommigen noemen het een vloek)
die progressie heet, vrijwillig tot stilstand
gekomen. En ook de schijnbaar eindeloos
dynamische Amerikaan heeft zijn bataljons
wolkenkrabbers- en freewaybouwers en
parkaanleggers (Amerika heeft duizenden
prachtige parken) een halt toe geroepen,
beseffend dat Tijd en Natuur en Ongerept
heid een eigen plaats MOETEN behouden
in de wereld der mensen.
Tjalie, waar wil je naar toe, met dit ver
haaltje over bossen? Daar maak je geen
nieuwe abonnees mee! Neen, dat is zo.
Maar wij hebben nooit abonnees gemaakt.
Wij hebben ons wilde bos opengehouden
voor ieder die er nog groeien wilde. Wij
hebben immers nooit ge,,tjoret" in copy van
onze lezers, geen verschil gemaakt in ge
leerde, artistieke, politieke en sociale ru
brieken. Wij hebben onze lezers nooit aan
gepraat of gedwongen om een richting uit
te gaan. We hebben altijd gezegd: wees en
blijf wat je bent.
In tegenstelling met alle andere bladen in
Nederland voorspellen wij geen politieke
of economische paradijzen aan hen die onze
koers willen volgen. Geen blad geeft als
wij zo'n absolute vrijheid in religieuze of
politieke overtuiging; geen blad geeft als
wij zoveel plaats ook aan de Kleine Boeng,
de eenvoudige huisvrouw, de officier en de
soldaat, de professor en de scholier de
(Lees verder pag. 4)
3