Jan Fabius f (Vervolg van pag. 4) er een briefje bij, getekend D. W. Berretty. Stuur nog meer kopij, als je hebt. Ik ben „Max Marcel" schreef hij. Ik stuurde meer en oogstte succes. De volgende beelden volgen elkaar snel op: Nog steeds 1916. Ik word teruggeplaatst te Batavia. Moet daar de douanecursus volgen. Ik slaag nummer twee voor het eindexamen, maar krijg een strafoverplaatsing, naar N. Guinea, omdat ik een artikel in De Reflec tor geschreven had, dat de hoogste leiding van de douanedienst niet welgevallig was. Ik volg mijn bestemming niet en wordt ont slagen, zonder het predicaat eervol. Na een werkloosheid van drie maanden, ontfermt Dominique zich over mij. Ik word bij de Java-Bode geplaatst als corrector. Salaris honderd gulden per maand. Pensiongeld zestig gulden voor een kamer in de bijge bouwen. Solliciteer links en rechts om een betere living te verwerven. Een advertentie in het Nieuws van de Dag v. N.l. bracht uitkomst. Daarin vroeg de Deli Courant te Medan een jongmens ter opleiding in de journalistiek. Schreef er onmiddellijk op. Sloot in mijn brief knipsels van mijn reeds gepubliceerde pennevruchten. Schot in de roos. Telegrafisch antwoord: kunnen U bie den 250 gulden per maand, wanneer komt U? Afscheid van Dominique, die me glim lachend succes toewenste. Minder prettig afscheid van Schaap, hoofdredacteur Java- Bode, die me ondankbaar vond en verze kerde, dat hij van mij óók een journalist zou maken. Verkoos de vrijheid en reisde aan boord van de „Schouten" van de K.P.M. Deliwaarts. Nauwelijks, een paar maanden in Deli, kreeg ik op een ochtend een telegram uit Batavia. Inhoud: Ik heb persbureau Aneta opge richt. Wil je bij me komen werken? Please, antwoord omgaand Dominique. Ik seinde terug, dat het niet ging. Ik meende het aan mijn eer verplicht te zijn de Deli Courant trouw te blijven, met zijn vriendelijke direc teur Thiessen, hoofdredacteur Van der Laan, eerste redacteur Ackerstaff en redactie secretaresse mevrouw Stemmerik. Verliet nochtans Deli reeds een jaar later om op te treden als eerste redacteur Soerabajaas Nieuwsblad, onder leiding van Weber, oud kapitein der infanterie van het N.l. Leger. Bij aankomst te Batavia bracht ik een be zoek aan Dominique, in zijn miniscuul kan toortje in de handelswijk, benedenstad. En de eigen avond in zijn woning, Nieuw- Gondangdia. In zijn Minerva reed hij me naar mijn hotel. In de volgende beelden zie ik me telkens en telkens weer met Dominique en Aneta geconfronteerd. Prettige beelden en onpret tige. Beelden van samenwerking, conflict, nieuwe samenwerking enz. Op een gegeven moment trad een zodanige verkoeling tus sen ons in, dat wij elkaar negeerden. Overal: op straat, in de soos, in de schouw burg enz. Een verzoening trad in, toen ik een economisch weekblad oprichtte: Het Zakenleven in Ned. Indië, waarvoor Domi nique actieve belangstelling had. In 1934 brak ik mijn werk af en ging scheep naar Europa. Reisde door West-Europa. Studeer de rechten en economie. In november las ik in De Verlofganger, onder hoofdredactie De zwartgerande enveloppe is een regel matige gast bij Tong-Tong zoals zij het vanzelfsprekend is van elke kring van „oude getrouwen". Maar waar wij „Trouw" in ons devies voeren en ons volkslied ons leert dat „Trouw tot in den doet" een deugd is van eerste grootte, hebben wij geleerd deze gast niet te vrezen, doch met respect te aanvaarden. En als er ooit zo'n enveloppe het doods bericht bracht van een persoon wien boven staande regels als op het lijf geschreven waren, dan was het toch zeker Jan Fabius, die tot zijn laatste levensdagen trouw bleef aan zijn strijdbare persoonlijkheid en trouw aan zijn hoge principes van eer en geweten. Jan Fabius was wat men zou noemen een „geboren Groot-Nederlander". Hij kon een voudig niet klein en bekrompen denken. Als hij zich voor een zaak inzette, dan was het met volle bewustheid van Nederland's be zielende historie en met een blik die ge projecteerd was ver in de toekomst. Rege ringszaken waren voor hem geen zaken van voorzichtig wikken en wegen en klein mar chanderen, maar zaken van eer. Punt. Ook zijn actuele leven kende geen korte grenzen noch korte veiligheidjes. Waar gevaar was of dreigde, daar was Jan Fabius. En met gevaren bedoelen wij wereldgevaren: Alba nië, Berlijn, Siberië, Tokyo! In de termino logie van Tong-Tong: hij was verre van een pappotzitter, maar een uitvaarder per excel lence. Kleinburgerlijk denken was hem ab soluut vreemd. Voor hem bestonden geen kleine mannetjes of kleine boengs, maar Mensen, die altijd de inzet waard waren van zijn volle strijdbare persoon. Het ver dedigen van de burger, elke burger, was een zaak van eer en geweten, en dan kon Jan Fabius zich ontpoppen als een sabreur van gewoonweg adembenemende branie. Jan Fabius bracht in totaal zestien jaren van mevrouw Lyvia Jars de Gubernatis, dat Dominique toen reeds jarenlang leider van het Alg. Ned. Ind. Persbureaue Aneta (aanvankelijk samentrekking van Algemeen Nieuws- en Telegraaf Agentschap) in het prachtige gebouw aan Pasar Baroe Noord, en eigenaar van de schitterende Villa Isola bij Bandoeng, welke hij had laten bouwen) in Europa was gearriveerd, met name in Oostenrijk. Een primeur van De Verlofgan ger. Ik belde Aneta-Den Haag op, destijds gevestigd aan het Tournooiveld, onder lei ding van Herman Salomonson. Men moest toegeven, dat ik goed was ingelicht, dank zij de Verlofganger. In de loop van december kreeg ik van Aneta-Den Haag bericht, dat hij er was en mij wilde zien. Het was de laatste keer dat ik hem zag. Een kort en kernachtig onder houd, in de zakelijke stijl die ik van hem gewend was. Ik verzocht zijn voorspraak om een job in de Nederlandse journalistiek. Hij zou zien. Handdruk. Uit. Nog geen week later een telegram uit Lon den aan mijn adres, aan het Noordeinde. Inhoud: Solliciteer voor koloniaal redacteur door in Indië; DUS was hij een goed vriend van Tong-Tong. Het heeft mij altijd erg gespeten dat ik op zijn herhaalde voorstel om De Nieuwsbrief en Tong-Tong te fuse ren niet heb kunnen ingaan. Daarvoor wa ren (en zijn) wij te jong en te zwak in politieke scholing. En Jan Fabius was op en top een politicus. Ons devies Trouw, Branie en Ondernemend voerde hij metterdaad in al zijn (vaak onstuimige) politieke acties. Daarom ook bleef zijn Nieuwsbrief klein en was Jan Fabius vaak een alleenling. Het was zijn ongeluk te moeten leven met men sen, die niet ver wilden gaan omdat ze niet ver kunnen gaan. Jan Fabius was „every inch a gentleman" in een tijd dat Jan en alleman triomfantelijk „heer" geworden is (of nog steeds zijn best doet het te worden). Een heer is iemand die in De Witte zijn stoel afstoft met zijn zak doek om zijn dure pakkie te sparen. Jan Fabius kon de lunchclub in De Witte presi deren met natuurlijke nonchalance en tevens kampioen zijn voor kleine boeren. Veel van wat hij deed, ging „boven het petje". Right! Daar moet men altijd zoeken, als men Jan Fabius wil leren kennen en begrijpen. Men beluistere in deze regelen liever geen twistzoekende verwijten. Zelfs met zijn dood tekent Jan Fabius het tijdbeeld in rake stre ken. Wij zijn allemaal een beetje (erg) voor zichtig geworden (Fabius noemde het slap heid) en een beetje (erg) bezorgd (Fabius noemde het lafheid). Het leven met duizend kleine zorgen en duizend „little white lies" is ons al een tweede natuur geworden. Dus zijn wij het die sterven, heel langzaam en heel safe en heel eerloos. Jan Fabius is een van de zeer weinigen wier dood ons geweten treft. Het wakker en weer strijdbaar maken van dit geweten is de enige eer, die wij hem bij zijn heengaan kunnen bewijzen. Als wij kunnen... T. R. algemeen handelsblad stop vanloon over leden stop inschakel salomonson. Ik solli citeerde de volgende ochtend vroeg. Belde Salomonson uit zijn bed. Bracht, in aanslui ting met mijn brief, persoonlijk mijn plak boek bij het Alg. Handelsblad, in Amster dam. Hoofdredacteur was Von Balluseck. De adjunct-hoofdredacteur De Groot ont ving mij. Bleek inderdaad geïnteresseerd. Ik legde het echter, in de laatste ronde, af tegen dr. Volker, liberaal, zelfde poiititeke richting als het Handelsblad; ik was politiek niet ingedeeld. Vier-en-twintig december 1934 verbrak de pers de Kerststemming door de uitgave van bulletins: De „Uiver" verongelukt, bij Rut- bah Wells, in de Syrische Woestijn. Alle inzittenden verongelukt... Daaronder Domi nique I Over stad en land klonken de kerstklokken, verkondigend de boodschap van Vrede op Aarde. Voor mijn geestesoog doemde zijn beeld op, als misdienaar in de kerk te Djokjakarta. Ver weg in het verleden... E. W. OSTREIG 5

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1964 | | pagina 5