belangrijke mededeling BRIEVEN VAN TIJD EN RUIMTE Reacties op herinneringen van Tjalie over ons Indië en ach Tjalie, als ik lees, wat je allemaal schrijft over Indië, ons voormalig bezit, en ook ik mij verdiep in mijn eigen herinnerin gen aan het land, waar ik geboren ben en geleefd heb, dan overvalt mij een wee, zo groot, dat ik er niet tegenop kan roeien. Ach Indië, wat had ik je lief wat ben ik God dankbaar, dat Hij me zo iets moois en zo iets heerlijks in mijn leven heeft gegeven. Heerlijk Malang, met z'n pracht klimaat, waar mijn kinderen werden geboren, fijn Wonosobo, met zijn ruisende watertjes zo helder als glas, waar alle levensmiddelen zo goedkoop waren, dat ik ruim van 50,'s maands leven kon Batoeraden, waar ik een jaar lang (totdat de oorlog er een eind aan maakte), het pracht complex bungaloivs heb mogen beheren en dat ik, verwaarloosd als het was, heb mogen doen herleven tot iets verrukkelijks; ach zoveel, dat mij lief en dierbaar was, ons zalige Trètès, waar wij met 20 koelies bungalows hebben gebouwd met uitzicht op de zee en daarop de schepen. Een tuin, waarin we alles hadden geplant, wat maar denkbaar was, waar dui zenden ananassen geurden van rijpheid, met de aardbeitjes, die dagelijks op tafel prijkten uit een tuin van één h.a. met onze zwem- bak gevoed door doorzichtig koud water, dat over het hele erf geleid, een genot was om te zien de fijne Javaanse vrouwen uit de bergen, die ons alles brachten, wat we behoef den van Pandaiin onze trouwe kokkie met haar éne oog, die ons de heerlijkste gerechten op tafel toverde en waarvan zo.velen met ons hebben genoten - weg, alles weg; nooit - nooit weer wil ik Indië, thans Indonesië meer betreden vele dierbaren liggen er begraven het zijn hunne lichamen eens zullen wij hen terug zien ik misschien reeds over enkele luttele jaren. Ik dank ook Nederland, dal ons gastvrij op nam, en waar wij, na het doorgestane der laatste jaren rust en veiligheid vonden. Graag zing ik mee: ONederland, gezegend land enz. Maar ik ben het ook eens met P. C. de Genestet, die jammert: O, land van mist en regen... enz. de groet van uw verkouden zoon. ]a Tjalie, zo is het leven es 1st bestimmt in Gottes Rat, das man von Liebsten, dass man hasst, muss scheiden! Niets bestendigs hier beneen. H. v. ZIJLL-DE JONG Meisje van Malang, gegroet! En dank voor de treffende ontboezeming. Toch vergist U zich bij het einde: alleen het aanschouwe lijke leven is niet bestendig. De geest erachter, „de Kristallen Wereld", is eeuwig. Zoals in vier eeuwen voor U Nederlanders naar de Tropen gingen en „lieflijk Malang" op telkens weer een andere aanschouwe lijke wijze beleefden, zo zullen in zeker vier eeuwen na ons Nederlanders naar Indonesië gaan en nieuwe „onbestemdheden" genie ten. De uitvaarders-soort is „De Roos van Ne derland": telkens weer. gesnoeid zullen ook telkens weer nieuwe loten aan de stam ont springen (ook al geloof ik persoonlijk niet dat ooit zulke mooie rozen zullen bloeien als wij ze gekend hebben). En mocht ooit een onzalige hand de roos ontwortelen, uit het hout zullen nog vele pijpekoppen ge sneden worden, die de gezapige roker een apart plezier zullen verschaffen tot ook zijn einde komt. Ik heb een eigen opvattinkje bij het: „God geeft; God neemt". In het korte moment dat Hij geeft (en dat wij „ons leven" noe men), gunt Hij ons een blik in Zijn wonder- kijkdoos, U weet wel die ouwe kartonnen schoenendoos van het buurmeisje, waar je voor een peperdure cent in mocht kijken door een gaatje. In dat moment zagen wij een wereld, en niet een collectie knullige kartonknipsels, watten en een waardeloos paars papiertje, dat vreemd licht gaf. Cent weg. Doos weg. Je ziet 't nooit weerom en toch vergeet je zo'n wereldje vaak je leven lang niet. Sommige mensen tenminste. De meeste voelen zich „genomen", eisen hun cent terug, schelden op de „rommel" en willen zich nooit meer „tuk" laten nemen. Praktisch ja? Maar wie heeft het Moment van Wonderbaarlijkheid doorgrond dat wij werkelijk een andere wereld zagen? Zo is ons leven. We vinden alles gebrekkig en onze cent „veels te duur". De grote ontdekker van Het Oog, Von Helmholtz, moet eens gezegd hebben dat hij het oog maar een gebrekkig apparaat vond. Een mens zou het veel beter maken. Technisch. Maar het gaat om het Wonder van het Zien. En daarboven om het nog grotere wonder van het zien met een technisch oog én een geestelijk oog. Helaas gaan miljoenen levens voorbij met ruzie maken over de gebrekkig heid der zaken in die wonderkijkdoos, die Het Leven is. Maar het Zien, het conceptionele zien voor bij papier en watten, voorbij feilbare men sen, gebrekkige maatstaven, onbevredigen de godsdiensten, hatelijke raseigenschap pen, dat is een soort Genade, die de Schep per ons allemaal vergunt met ons leven en ons veroorlooft in Zijn Eeuwigheid te zien, zoals dat buurmeisje ons veroorloofde in haar geesteswereld te zien, niet de schoe nendoos! Wie het andere zien kan, die vindt het eeu wig terug: de dauw op de dahlia's van Trètès, het patine van de oude gebouwen van Grissee, de statige rust van de bruine Brantas, het in zichzelf gekeerde pruttelen van de pantjoeran op de sawah, de adem benemende harmonie van karbouw en dja- lak soerèn (symbiose op een hoger niveau), het verweerde beeld van Ganesja, zittend op de vele doodshoofden van voorbij gaande levens, maar begrijpend en vriende lijk en wijs: wie het bestendige doorgrondt, wint het eeuwige. Dit levend oog van ons, weetje, is maar een gesluierd oog, steeds struikelend over „werkelijkheden", die alleen gedaantever wisselingen zijn. Ik zeg je eerlijk en graag dat de brievenschrijvers van Tong-Tong, de ontelbare persoonlijke kennissen, mijn an dere oog geopend hebben, waardoor ik vrijer en mooier leef nu. Alleen maar omdat ze telkens weer met een andere kijkdoos bij me kwamen. Weetjenog? Malang, Peme- kasan, Sabang, Martapoera, Bandaneira; een overwoekerde verlaten koffiefabriek in de oetan van Sumatra (weergaloos waarde volle waardeloosheid); het handschrift van SiTikoes op de beton nen brug over Manggarai: met areng: Si Tjalie hij is hek; het rose haarknijpertje van Djos; de beenloze Chinese bedelaar op Glodok, die zich voortschuift op zijn houten vlotje met rolschaatswieltjes, ook in het gemeen ste verkeer, en luidkeels en uitdagend alle chauffeurs ter wereld vervloekt; de zucht zonder einde als een gebed van de rode planter achter zijn whiskey soda bij Hellendoorn; de dode pelopor bij Papar met eindeloos verbaasde opalen ogen naar de hemel sta rend: hij was dwars door het mica scherm achter de beperkte vrijheid in de eeuwige vrijheid gestort; plotseling om de bocht bij de Sterrit de kudde ganzen en in de achterruit een sneeuwwitte agonie die nooit meer uit te wissen is; de beeldschone jonge Balinese vrouw die haar zilvergeld telt en er is geen schoonheid alleen een glinsterende slang die uit een handholte komt en in een andere handholte verdwijnt; de Indo jager, die plotseling oprijst uit de tratee van de Bekasi-moerassen en dit is Alles door alle tijden: de allene mens in de naakte wereld; een kleine koele marmeren cirkel van een voorgalerij, bikkels, twee fijne handjes, een voormenselijke stilte waarin alleen het ge dempte doek-doek-doek van de stuitende bal: voetstappen van Iets dat komt door de Tijd; het Zuiderkruis over de Tangkoeban Prahoe als een scheve deur naar repeterende fir mamenten. Dit alles en miljoen maal meer. En de me tronoom van de Tijd gaat „tik": zeven eeuwen leren Europeanen van Aziaten (godsdiensten, zedeleren, algebra, wapen smeedkunst) en dan weer „tak": zeven eeuwen leren Aziaten van Europeanen (TV, radio, technologie, nucleaire wapens) en dan weer „tik..." zo sloom, zooo sloooom... Goddank kunnen wij zien en weten met ons andere oog. Waarom zouden wij dan nog bedroefd of bevreesd zijn? Meisje van Malang, tot dan! T. R. De Directie maakt bekend, dat de Algemene Vergadering van Aandeelhouders op zater dag, 19 september te 11.00 uur NIET zal worden gehouden ten kantore van de Ven nootschap, maar in: ZAAL 4, van het gebouw GOUDEN WIEKEN, Scheveningseweg, 37, Den Haag. 5

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1964 | | pagina 5