Het drama van de vinger
(Geschiedenis van bloed en luim
o!-',JSsto;
Een heerlijke, frisse Oost-Moesson-morgen,
op tournée aan boord van het te mijner be
schikking, op mijn standplaats gestationeer
de, Gewestelijk Vaartuig "Soelawessi", ten
anker in de baai van een van de vele tot
mijn Bestuursressort behorende eilanden.
Zoals gebruikelijk, was ik om half zes in
pyama aan dek gekomen, waar slechts de
op wacht zijnde matroos en mijn huisjongen
die in de pantry met mijn koffie bezig was,
enig leven brachten.
Ik genoot van de koelte en het prachtige
tafereel van de zonsopgang aan stuurboord
achter de palmen, die de kampong aan het
strand omkransten. De lichteffecten op de
glad-deinende zee buiten de baai met
hier en daar het zeiltje van een vroege
visser en op de witgekuifde brekers op het
rif, rechts en links van de baaiingang. Daar
boven de nog wazigblauwe hemel. Aan bak
boord het vuurtorencomplex met reeds ge
doofde lamp in het groen van de klapper-
aanplant.
De kabbeling van het water tegen ons zacht
deinende schip, het piepen van de katrol,
waarmee het ankerlicht werd neergehaald,
wat gerinkel in de pantry en het eentonig
geneurie van een stoker in de machinekamer
was met het gekras en gekrijs van een
zwerm zeevogels, hoog boven ons, het enige
geluid, dat men nog hoorde. Af en toe een
plons in het water, een opspringende vis.
Mijn koffie, door mijn trouwe huisjongen, als
gebruikelijk, precies kwart voor zes gereed
gemaakt, was genoten, mijn bad had ik ge
nomen enja, laat ons eens kijken,
of we geen boeroeng poetih (een soort duif)
of enig ander smakelijk aanvulsel voor de
rijsttafel kunnen schieten.
Ik liet mijn jachtgeweer, kal. 22, uit mijn
hut halen, deed er een hagelpatroon in en
wachtte, de vogelzwerm beloerende, die als
maar in onze nabijheid cirkelde. Doch ze
bleven te hoog om een trefkans te bieden
en ik legde het geweer neer, haan in rust,
op de roef van mijn kajuittrap.
Het had nu reeds 4 glazen (6 uur) gesla
gen. Er begon leven op het schip te komen;
't Onder-Districts-hoofd, de 8 man scheeps-
personeel mijn oppasser en die van 't ODH
benevens de mij vergezellende patrouille
Gewapende Politie (een Politiecorps voordat
de Veldpolitie werd ingesteld) ter sterkte
van een korporaal en 6 man, kwamen op de
voor hen gebruikelijke wijze weer tot leven
blijkens de daarmee gepaard gaande ge
luiden en rituelen. Men kroop uit de sa
rongs, rolde slaapmatjes op, putste zeewater
en poetste tanden en... geeuwde na.
Inmiddels was het kwart over 6 geworden en
tijd, me te kleden en aan de wal te gaan.
Mijn Onder-Districts-hoofd had reeds 'Se-
lamat pagi, Padoeka!" (Goede morgen Me
neer) gewenst en mijn oppasser bracht mijn
tournee-schoenen en puttee's.
Ik vond het toch veiliger, alvorens aan land
te gaan, mijn geweer maar naar beneden,
in de kajuit te brengen. En toen beging ik
een stommiteit, géén domheid, doch één der
grootste stommiteiten van mijn leven.
Ik pakte namelijk, staande voor het roef
deurtje, het geweer bij de loop trok het
naar me toe (gelukig op zij van mijn hoofd)
en toen de monding ter hoogte van mijn
oor waseen ontzettende knal
darrrl! zoals de Inlanders het phonetisch
weergeven enbloedconsterna
tie het hele schip in rep en roer
gejammer van "Lalllah IIIah Allah! Tjelaka
besar! "(O God! O God! Wat een ongeluk!"
vormde het grondmotief van de herrie
al mijn mensen hun hoofd kwijt... en ikzelf
de wijsvinger van mijn rechterhand, die voor
de monding zat, toen ik het geweer naar me
toetrok en op onverklaarbare wijze afging,
hing er aan een huidreep bij en bloeden
bloeden geen gebrek. Kennelijk een slag
aderlijke bloeding.
Direct kneep ik boven de wond de bloed-
toevoer met de linkerhand af.
Het was een verre van behaaglijke situatie.
Na enige minuten zo gestaan te hebben,
temidden van het personeel, dat langzamer
hand van het stadium van jammerklachten
in dat van „menoton" (toeschouwen) was
overgegaan, liet ik de bloedtoevoer weer
eens vrij en ziet! de spuitbloeding was ge
stopt, terwijl slechts een huidbloeding aan
hield.
Ik liet de aan boord aanwezige verband-
trommel brengen, overlegde, wat te doen
en was alras besloten; "Die vinger moest
er direct af!" Zelfs de beste chirurg zou toch
de door het hagelschot vergruizelde been
deeltjes niet meer aan elkaar kunnen krijgen
Ook steriel verbinden van de door de hitte
van het schot reeds steriele wond zou geen
enkel nut hebben voor het behoud van de
vinger. Immers: geen bloedtoevoer meer,
dus afsterving.
Ik zat op een punt, negen uur stomen van
mijn standplaats, waar ook de dokter zat.
Dus Die vinger moest eraf!
"Iso!(dit tot het Onder-Districts-hoofd,
hoogste in rang van de aanwezigen) "Je
moet even helpen en die vinger eraf snij
den!"
De gelaatskleur van de aangesprokene ver
schoot en ontsteld klonk het antwoord:
„Padoeka Toean! Hamba tida berani!" (Me
neer ik durf niet!)
Nadat ik hem aan het verstand gebracht had
dat dit geen „perkara keberanian" (kwestie
van durven) doch een kwestie van "toeroet
perintah" (orders opvolgen) was,kwam de
mededeling, dat de uitgenodigde, ook al
werd hij morgen-aan-de-dag ontslagen, de
moed niet kon opbrengen, iets aan mijn
body te snijden.
Ik had inmiddels de operatietafel, een brood
plankje, en het instrumentarium doen gereed
leggen (een goed met benzine gedesinfec
teerd zakmes). Mij restte nog slechts, de
operateur te vinden, waar het O.D.H. verstek
liet gaan. De keuze werd moeilijk, want wie
zou er meer durven dan de "Toean Batin"?
(titel van Onder-Districtshoofd)
Ik ging over tot het requireren van vrijwil
ligers. En ziet! Op de vraag: "Siapa berani?
(wie durft er) sprong de Makassaarse Pra-
djoerit (lid van Corps Gewapende Politie)
Andi Amin in de houding, rapporterende
"Saja berani, Toean!" (ik durf wel meneer)
bleken, ook de lezer bekende ,,vocht"out
Antwoord: "Ajo! Potong!" (vooruit! snij
maar af!). Vinger op het plankje, volkomen
gevoelloos, niet de minste pijn de ver
doving door de hitte van het schot?
Toen nam de operateur een stukje verband
gaas dat daar lag, wikkelde de vinger er
in en stak die in de zak van zijn tuniek,
ik: „Man, boeang di laoet itoe djari!" (man,
gooi die vinger in zee)
Hij: "Tida Toean! Sebab Kommandan kassi
perintah, djikalau ada perkara maka itoe
tandah-boekti moesti disimpen" (neen, me
neer, want de commandant heeft ons opge
dragen, dat, als er een politiezaak is, wij de
overtuigingsstukken in beslag moeten ne
men.) Ik deelde hem mede, met alle waar
dering van de door hem opgestoken politie-
techniek, dat deze "tandah-boekti" niet be
waard behoefde te worden, doch kon hem
niet van zijn opvatting afbrengen.
Toen gaf ik hem opdracht: „Fullspeed te
rug naar standplaats!"
Daar ik me behoorlijk flauw voelde èn van
bloedverlies èn van emotie, had ik een kop
kofie-extract genomen en óók een flink glas
van het bij zoveel ziekten zo heilzaam ge
bleken, ook de lezer bekende vocht out
(Lees verder pag. 11)
10