^Vtino 1664 I De verovering van Ceylon en de kusten van Coromandel en Malabar door Gerard Hulft, Adriaen van der Meyden, Rycklof van Goens, de troepencommandant Jan van der Laen, de vlootvoogd Roothaes, de kapitein der Ambonnezen Tahalele en de vaandrig Jonker van Manipa: In het Dagh-Register van Mei 1664 werd reeds melding gemaakt van de vestigingen der V.O.C. in Patani (1600), Djohore (1603), Suratte, Masulipatnam (1604), Negapatnam (1608), Tirepoplier, Paleacatte (1610; de laatste in 1613 versterkt: Fort Gelria), aan de Hadramautse kust (1614, Makalla), aan de Goedsjeratse kust (1618. Diu). Dit wa ren slechts factorijen, waar men handel dreef naast de Portugezen, wier volgeladen lastschepen vaak door de kruisende Neder landers buit werden gemaakt. Maar het doel der V.O.C. was de Portuge zen niet alleen uit de Archipel, maar ook uit heel Ceylon en Voor-lndië te verdrijven. Onder G.G. van Diemen (1638-1640) wer den de eerste grote veroveringen gemaakt. Achtereenvolgens vielen Batticalao aan oostkust van Ceylon (1638), Triconomale (1639), Negombo aan de westkust (1640, verloren en heroverd in 1644), Punto de Gale (1640). In 1641 viel Malakka. In 1644 kwam het Ceylon-verdrag tot stand, waarbij de ver overde gebieden aan de V.O.C. bleven. In 1652 brak de oorlog met Portugal op nieuw uit. In 1655 werd de eerste expeditie tegen Colombo uitgezonden onder Gerard Huift. Troepencommandant was de dappere sergeant-majoor Jan van der Laen, de vloot voogd was de vermaarde Roothaes. Huift werd tijdens een inspectie van de schansen dodelijk getroffen; toen nam Adriaen van der Meyden het bevel over. De Portugese hulp uit Goa met 22 fregatten en 800 man mocht niet baten, 10 schepen werden door Root haes vernietigd, de overige namen de vlucht naar Jaffanapatnam. Na een verbitterde strijd van 7 maanden gaf de Portugese be velhebber Francisco Mello de Castro op 12 Mei 1656 Colombo over, het hoofdbolwerk van het kostbare kaneeleiland. In 1657 vertrok Rycklof van Goens met 13 schepen naar Ceylon, waarvan 9 onder Roothaes vooruit werden gezonden voor de blokkade van Goa. De opdracht luidde: de verovering van Diu, Tuticoryn, Manaar en zo mogelijk nog andere plaatsen op de kust van Voor-lndië. Portugal had ter versterking 3 grote gal joenen naar Goa gestuurd, die daar aan kwamen, èèn dag voor de komst van Root haes. Toen van Goens zelf voor Goa aan kwam, besloot hij van een aanval op Diu af te zien. Hij versterkte de vloot van Root haes met de beste schepen en vertrok met de overige naar Tuticoryn op de kust van Coromandel. Na een zwaar gevecht van enkele uren gaf deze stad zich over (22 Jan. 1658). Na Tuticoryn was het parelrijke eiland Manaar aan de beurt. Eerst na 5 da gen kon men troepen aan land krijgen en de Portugese fregatten van hun basis af snij den. Jan van der Laen wist met zijn troepen tot achter de linies door te dringen, waarna de vijand op de vlucht sloeg. De kapitein der Ambonezen Tahalele, in wiens compag nie de bekende vaandrig, later kapitein Jonker van Manipa, diende, werd bij deze strijd ernstig gewond. Op 23 Februari 1658 was Manaar in het bezit van de V.O.C. Toen kwam de verovering van Jaffanapat nam; huizen en kerken waren als zovele bolwerken versterkt, straat na straat moest worden veroverd. Op 23 Juni werd het Kasteel aan van der Laen overgegeven. In zijn brieven aan Batavia schreef van Goens, dat door deze grote overwinning de Ed. Compagnie: ,,heer van het coninckryk Jaffanapatnam en 't costelyck eylant Seylon geworden was." Na Ceylon besloot van Goens zijn verove ringen op de kust van Coromandel voort te zetten. De eerste aanval gold Negapatnam, het grootste en sterkste bolwerk op deze kust. Met 11 schepen, 700 man en zijn ge trouwe Ambonnezen kwam van der Laen op 21 Juli 1658 voor de stad. Dit beleg duurde slechts 2 dagen, op 23 Juli gaf Negapatnam zich over. Hierdoor waren de Nederlanders meester van de zeewegen tussen Ceylon en Coromandel. Deze overwinningen waren echter ook te danken aan het schitterende zeemanschap van Roothaes, waardoor de Portugezen geen kans kregen, de bedreig de plaatsen vanuit Goa te hulp te komen. Terug op Ceylon trof van Goens voorberei dingen aan voor een krijgstocht naar de kusten van Malabar, waar de Portugezen zich reeds vanaf 1509 gevestigd hadden. Die werden echter pas 11/2 jaar later ver" wezenlijkt. Op 7 December 1661 viel Coy- lan, op 6 Januari 1663 Cochin, en op 15 Februari 1663 veroverde Jacob Hustaerdt met een troepenmacht onder Jan van der Laen de sterke rotsvesting Cannanoor. De vrede met Portugal was reeds op 6 Augustus 1661 getekend. Door het talmen der Republiek had de uitwisseling der rati ficaties pas op 15 December 1662 plaats. De afkondiging geschiedde in Nederland op 14 Maart 1663, in Indië nog later, zodat de laatste veroveringen gered waren. Van het Portugese Koloniale Rijk was nu slechts de kerkenstad Goa over. 30 Januari 1664 keerde Rycklof van Goens naar Batavia terug, na het gouverneurschap van Ceylon aan Hustaerdt te hebben over gedragen. Cornelis Speelman was Gouver neur over Coromandel, met Jaffanapatnam als standplaats. In Bengalen werd in April 1664 Mattheus v. d. Broek als directeur op gevolgd door Rogier van Heyningen, stand plaats Ougly (Hugly) en in Suratte was het directeurschap nog steeds in handen van Dirck van Adrichem. Eind Aug. 1664 ging dus Rycklof van Goens naar Ceylon terug, waar hij tot 1675 zou blijven. Zijn trouwe krijgsmakker Jan van der Laen ging met hem mee. Hustaerdt had zich enigszins het misnoegen van d'Ed. Compagnie en van Batavia op de hals gehaald. „11 July 1664, na Seylon wort mede een voorlopertie door haer Ed. aen den gouver neur Hustaerdt geschreven, dienende alleen om syn Ed. te notificeeren de resolutie, nopende de fortificaties op Cochin geno men; ende dat op het strant tot Cailcoy- lang en Porca ider een bequaem packhuys geëxtrueert werde; synde syn Ed. wyders gereprocheert over het bouwen van eenige nieuwe woonhuysen op Colombo sonder expresse ordre van haer Ed. en expres geordonneert, dat sodanig bouwen niet meer by de hant sal worden genomen ende wan neer dan noch eerst haer Eds. consent en ordre sal moeten worden versocht." Rycklof van Goens werd in 1619 in Kleef geboren en ging in 1629 met zijn ouders naar Batavia. Reeds jong kwam hij in dienst van de gouverneur van Coromandel. In 1642 werd hij „coopman" te Batavia, in 1645 „oppercoopman". In 1654 werd hij be noemd tot ,,Raed-extra-ordinair". Zijn zeld zame bekwaamheid stelde hem in staat verscheidene opdrachten met groot succes te volvoeren. Zo leidde hij in 1648, 1650, 1651, 1652 en 1654 de gezantschappen naar het Midden-Javaanse Hof van Mataram, voerde in 1647 onderhandelingen met Djam- bi en ging in 1649 met een opdracht naar de koning van Siam. Van 1655 tot begin 1656 kwam hij voor een kort verlof in Nederland. In 1657 leidde hij de expeditie naar Ceylon en werd Gouverneur van Cey lon en Malabar. 30 Januari 1664 keerde hij in Batavia terug en werd Raed-ordinair. In Augustus 1664 nam hij het Gouverneur schap van Hustaerdt over. In 1675 werd hij geroepen tot de tweede plaats in Indië, die van Directeur-Generaal. Nog bij het leven van Joan Maetsuyker werd van Goens tot zijn opvolger aangewezen, zodat hij in 1678 onmiddellijk de ledige zetel kon innemen. In November 1681 verleenden de „Heeren Zeventien" hem op zijn verzoek ontslag en keerde hij naar Nederland terug, waar hij in Augustus 1682 aankwam. Hij overleed de 14de November 1682 in Amsterdam en werd bijgezet in de Kloosterkerk in 's-Gra- venhage. (Gedenkboek K.N.I.L., Nederlanders over de zeeën, Indië). Onder het Gouverneur-Gene raalschap van Rycklof van Goens beleefde (Lees verder pag. 19) 18

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1964 | | pagina 18