Oranjeboom
BIER WAARBIJ
EEN MAN ZICH
THUIS VOELT!
Nieuwe scheldnamen
E. J. MONTFOORT ZOON
oooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooo
restaurant
wijnands v/h cecn
c
c
c
c
c
o
o
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
c
oooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooc
J. B. G. VERBURGT
(Vervolg van pag. 3)
het grootste deel mensen met begrip, met
verlangen om ook de bittere kanten van
een bestaan te doorgronden.
Want laat mij het hier nog eens vaststellen:
het bestaan voor vele Indo's en vele Totoks
hier in Nederland is een bitter bestaan, ook
al is er ruimschoots „brood op de plank"
van de wieg tot het graf, want het is een
bestaan in onbegrepenheid en ongeliefd
heid, ook al is het zo oud als... als... het
Oude Testament, waar de zoon van Mozes
en de Midianitische Zippora (een liplap))
Gersom (Indo) heette, want hij was „een
vreemdelinq in een vreemd land" (Exodus
3-22).
Het droevigste is echter wel dat ook Ger
som onder Gersoms" een vreemdeling en
een uitgestotene is. Dat bewijzen de woor
den „leugens, opsnijerijen en verdachtma
kingen" in de brief van inzendster, waarvan
wij overigens aanemen dat zij te goeder
trouw en juist in het eigen gezichtsveld
geweest kunnen zijn, maar op een ander
levensterrein fout zijn.
Laat mij zeggen dat het verhaal van mevr.
Siebenhaar van woord tot woord eerlijk,
onopgesmukt en zonder enige verdachtma-
kerij is. Ik heb respect voor zulke beoorde
laars als Margaretha Ferguson, Robert van
Gulik en E. Breton de Nijs, waarvan ik
zeker weet dat zij het tangsi-leven en het
kampongleven niet kennen (althans niet zo
als ik) dat zij deze voor hen onbekende
wereld toch direct hebben kunnen herken
nen als authentiek en waar, en daarop hun
eindoordeel hebben gebaseerd. En ik heb
ongelooflijk veel respect en sympathie voor
een vrouw als mevr. Siebenhaar, die over
haar door velen geminachte, maar ware en
mooie wereld zo openhartig heeft kunnen
schrijven.
Nochtans begrijp ik het standpunt van deze
inzendster ook, want soortgelijke commen
taren van inzenders (die ik soms persoon
lijk kende en achtte) heb ik in het leven van
Tong-Tong bij bosjes gehad:
„Tjalie doet voorkomen dat alle Indo's pet-
joek spreken. Dat is niet waar, want ikzelf
heb 't nooit gesproken en ik ken er honder
den die het nooit gesproken hebben Dit is
dus een valse verdachtmaking."
„Tjalie wekt de indruk dat alle Indo's jagers
zijn. Ik heb zelf nooit gejaagd, dus..." enz.
enz. (zie boven).
„Tjalie doet voorkomen dat alle Indo's naar
Indonesië verlangen. Dat is niet waar. Ikzelf
wil b.v. nooit terug. Dit is dus een leugen
en verdachtmaking. Ik bedank..." enz. enz.
Inderdaad: en zo voort, en zo voort.
De fout die al deze mensen maken is, dat
ze hun eigen levenservaring maatgevend
achten voor de levensbeschouwingen van
anderen en dan automatisch denken dat
anderen dat ook doen! Ook heeft hun
eigen leven een facet uit een ander leven
vaak een slechte bijsmaak gehad en dus is
het hele andere leven als slecht beschouwd.
Nu heeft de Indo net als elk ander volk ter
wereld allerlei soorten maatschappelijke
zelfde manier. B.v. zonder jagen. Wat dat
jagen betreft hebben zij opinies moeten aan
horen, over scharrelen, „tjeleng kondé", die
renbeulen, enz. Die vals zijn en ongemoti
veerd (althans als algemene maatstaf). Aan
gezien ieder mens zijn soort zoekt, kennen
deze Indo's alleen hun eigen soort en
menen op het laatst dat deze soort de enige
juiste maatstaf is. Vergeleken te worden
met andere Indo's vinden zij dan hoogst
irriterend. Ik ken letterlijk honderden
„blanke Indo's", die opgroeiden in Men-
teng, Godangdia, Koningsplein, die per se
niet te vereenzelvigen zijn met de grote
massa van „gewone Indo's" en er zelfs
geen notie van hebben wat zich afspeelt in
Kemajoran, Sawah Besar of „de oedik".
Het zijn vaak mensen met fijnere manieren,
een corecte uitspraak en 'n veel Europeser
levensinstelling. Onder hen zijn bekrompen
of „voorzichtige" typen die zich liever niet
„encanailleren met de rest", maar ook men
sen met wijder blik en groepsverantwoorde-
lijkheid. Helaas liggen zij toch altijd
„scheef' bij eenvoudiger Indo's.
De Indo's van het Statenkwartier in Den
Haag zijn ontegenzeggelijk van een ander
slag dan die in Morgenstond of het Indi
sche kwartier (Malakastraat, enz.), maar
onder alle heb je bekrompen typen en rui
mer denkende typen, goede en slechte
mensen. Wij generaliseren te gauw en den
ken te gauw generaliserend behandeld te
worden. De verdienste van Tong-Tong is
juist dat zij oog heeft voor alle soorten en
typen. En opvoedt tot beter begrip en ver
draagzaamheid.
Het tangsileven en het kampongleven ken
ik letterlijk door en door. Ze hebben inder
daad hun vulgaire kanten: bekvechterijen en
kleine pesterijen (het „klassieke" voorbeeld
is de tangsivrouw die zo erg scheldt dat ze
haar pruim inslikt) en vele stadmeneren
kijken zich daar helaas op blind. Laat mij U
zeggen dat ik weinig kringen gekend heb,
ook „hogerop", waar zoveel trouw, hulp
vaardigheid, kameraadschap, levensmoed
en levensvreugde te vinden waren als in de
tangsi. Laat mij U ook vertellen dat in vele
„nette kringen" liederlijkheid, hypocrisie,
hard egoisme en (onder het fijne schilletje)
orniaire smaak te vinden zijn. Ik heb korpo-
raalshokken gezien, waar met „stom goed
koop kampongvlecht- en aardewerk" en met
sigarettenplaatjes meer harmonie, huiselijk
heid en goede smaak werd ingericht dan in
menige met protserig antiek en kostbaar
modern meubilair verknoeide salon.
Oordeel nooit te spoedig, „onderzoek de
dingen", wees t.a.v. „liplap" niet te gauw
gealarmeerd en drukkers en uitgevers: wees
even wijs en evenwichtig in de uitvoering
van uw werk als in de beoordeling ervan!
T. R.
HOLLANDSE en INDISCHE KEUKEN
Hoogstr. 12 - Den Haag - Tel. 600712
Dir. M. WIJNANDS
v/h Grand Hotel, Makassar
u
O
O
O
O
O
O
O
O
c
c
O
O
O
O
c
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
c
O
O
O
O
O
O
^'A/Os
QB.P/9.'00.*9
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
(voorheen begrafenisondern. te Djakarta)
thans bedrijfsleider: Begrafenis ondernem.
groepen. Ik ken generaties Indo's die altijd I Ahornstraat 51 s-Gravenhage jjüuv t
in Batavia gewoond hebben op een en de-
Tel.: 332288
20