Brief van Ch ris Brief van Chris uit Indonesië Ik doe een greep uit mijn aantekeningen over mijn trip naar Rangkasbitung. 27/7 Ik leef hier al zowat 40 jaren en nog nooit ging ik die richting uit. Dus ook voor mij een evenement. Temeer waar ik zou gaan logeren bij iemand die ik van mijn leven nooit heb ontmoet. De zoon van mijn a.s. gastheer zit bij mij op kantoor. Maar ik vertrouwde op één ding, n.l. de „gastvrij heid". Voordat ik vertrok vroeg mijn vrouw: „Hoe durf je te gaan zonder hen te kennen en is dat allemaal niet erg?" Mijn antwoord was: „Ik kom daar op grond van „pesauda- raan" (letterlijk verbroedering) en als je met goede bedoelingen komt, zal niemand je wegjagen. En ik heb mijn hele leven lang onder de Soendanees gewoond!" Zo brak de dag aan dat ik ging. Iets frap pants maakte ik onderweg mede. Een teken van de grote moeilijkheden waaronder het volk leeft en daartegenover het beleid van de betroken ambtenaar. Op station Tanah Abang stapte een man in met vrouw en twee kinderen. Bij de controle bleek dat deze man slechts een kaartje had voor vier personen. Hij moest enige haltes voor Rang kasbitung eruit. De conducteur was verge zeld van een politieman. Op de vraag van de conducteur naar de andere kaartjes was het antwoord: „Tidak ada lagih uang-nja pak!" Er waren erbij, die erom lachten, maar ik vond het zo'n zielig geval. De vrouw keek angstig, ook de man keek benepen. Ik wachtte af op wat zou volgen. Mocht het op boete uitlopen dan was ik bereid bij te springen. De conducteur keek kwaad, schudde het hoofd en nam de man het kaartje uit de hand. Verder werd er niets gezegd of gedaan. Ook de politieman zei of deed niets. Gezegend zijn jullie, die zulk een beleid toepassen. Ergens anders zou dit een zaak zijn geworden. Dienst is dienst en er moet discipline zijn. Maar de hemel zij dank, wordt hier dikwijls in zulke gevallen een zeer menselijk begrip getoond. Ook door de machinist wordt veel geholpen. Deze trein was een sneltrein en de laatste trein die tot Labuan zou gaan. Waar niet gestopt mag worden daar wordt gestopt in het belang van zovele passagiers. Naar Europese maatstaven is dit niet in de haak, maar wat doe je ertegen als er maar twee maal 's daags een trein loopt over een traject van enige honderden kilometers? Is dit dan geen prachtige oplossing als de machinist zo'n trein 1 minuut laat stilhouden en daardoor een hoop mensen helpt? In Rangkas werd ik opgewacht door mijn collega en wij moesten nog eens 2 km. in een betja rollen naar kampong Aweh. Heer- lijkl Niet in de stad zijn. Mijn gastheer is de heer Abd. Said, Wedana ter beschikking, met een kleine 35 dienstjaren achter de rug. Een ruim, koel huis. De gastheer had met het middagmaal gewacht tot de gast er zou zijn. En wat voor een gast kreeg hij. Mijn gastheer zelf eet weinig (gelukkig kwam daar later verandering in) maar de gast had en heeft nog altijd een eetlust als een Priok-koelie. Verse vis uit de kali met de djala (werpnet) gevangen en dan gebung- bu'd met ketumbar-djinten, net dendeng. Krèdok. Welke Bogoriaan kent dit gerecht niet! Net als gado-gado, al zijn de groenten dan bij dit gerecht rauw. Vis gebungbu kuning. Teveel om op te noemen. Kortom het was een echt panorama van „Gojang- lidah". Voor mij was het een feestmaal. De emotie eindelijk na zoveel jaren weer in de kali te baden. Daar baad je tussen vrouwen, mannen, jongens en meisjes, hoe wel, er is automatisch een ongeschreven grens. Daar waar veel vrouwen of meisjes zijn, daar zal je geen manspersoon vinden. Wel een 10 meter er vandaan. Je ploetert en proest en laat je godzalig door de stroom afdrijven. Al dat jachtige van het stads leven, het geleefd worden, valt van je af. Hier is meer recreatie te vinden dan in welke bioscoop ook. 28/7 Ik heb geen spat uitgevoerd dan alleen maar een beetje geschaakt. Wie zou er nu niet willen schaken als je vlak naast je vier kepala muda hebt? Kreeg daar ook te horen, dat als je lekker wilt drinken de jonge klapper of vroeg in de ochtend, of laat in de middag moet worden geplukt. Dit l.v.m. het klapperwater. Want op deze tij den geplukt, moet het water op zijn zoetst zijn. Pluk je de klapper overdag dan zal het water flauw smaken. Op 11 uur wordt mij een schotel rudjak van papaja mengkel voorgezet. Ik heb het hele bord alleen „getramd". Met het middageten verbaasde de gastheer zich erover dat ik niet zoveel at. Met niet veel bedoelt hij het feit dat ik alleen maar een keer heb getambah. Maar hij vergat dat ik een flinke portie kredok op had en verder seupanan (gestoomde) djantung pisang batu en daun singkong. 's Avonds werd er vanaf de schemering door de jongens in pesantrens gebeden. Ik informeerde bij de heer Abd. Said wat een pesantren feitelijk is. Een pesantren is 't Islamietische seminarium (zeg ik het goed, oom Tjalie?). Hier wordt dan niet alleen maar opgeleid tot geestelijke doch ook nog andere dingen. Feitelijk kan jij je hier spe cialiseren. Sommigen studeren dan voor geestelijke, anderen weer bestuderen de godsdienstrechtspraken enz. enz. Overdag gaan vele van de jongens gewoon naar school en de godsdienstlessen vangen pas 's avonds aan. Verder koken zij hun eigen potje. Velen van hen komen uit dorpen, die honderden kilometers verwijderd liggen. En deze studie kan voor sommige vakken 5 tot 10 jaar duren. Moeten wij dan niet respect hebben voor deze jongelingen die dit alles er voor over hebben? Mijn petje af. 's Avonds heb ik recht gezellig met de gastvrouw en haar schoondochter beslag leren maken van kue mangkok. kue apem en kue djedjorong. Heel gezellig voor de hawu (kookplaats). Ik maar kijken en vragen en laten uitleggen. O.a. moest ik zwaar uit kijken voor de tepung beras. Als die van beras pera is, dan moet het beslag dun zijn, als die van beras puien is, wat dikker. En zo zie je maar weer dat geen mens uitge leerd raakt. Dacht je vroeger zo licht over die kue-kue's en kom je tot de ontdekking dat feitelijk een marmercake of tapé-taart veel makkelijker is te fabrieken. 2/7 BANTEN. Wie op Java heeft geleefd moet deze naam kennen. Velen uit de z.g. Indische Geschiedenisboekjes, waarin al leen maar opstanden van koppige mensen worden aangetekend. Maar anderen denken hierbij aan goena-goena, mystieke krachten. Wat waar is en wat niet, is niet mijn zaak, want ik ben met verlof en trek er mij geen donder van aan wat er in de wereldgeschie denis wil gebeuren! Ik wil alleen maar ver tellen wat ik heb beleefd en heb gehoord van links en rechts en wie zich over mijn gepraat druk maakt is gek, nietwaar oom Tjalie? Zo stapten wij dan om 7.30 van huis op met als einddoel Tji Marga. Een meer dat circa 6 km van Aweh afligt. Informeerde naar de algemene toestand daar en dergelijke din gen meer. Misschien zit er nog wat van de politieman in mij die, op patrouille in een nieuwe streek niet alleen op veiligheid is bedacht, doch ook op de welvaart en ge zondheid van het volk. Enige km's van Aweh zie ik een goot die aan de rechter kant van de weg vloeit, door een rots zich een weg heeft gebaand. Automatisch denk ik er aan: „Hierdoor moet een of ander verhaal doorheen zijn gemept!" Ik vroeg (Lees verder pag. 17) Tussen knipsels uit Holland (verhoog de koffieprijzen, ruzie om EMS, discri minatie van Antillanen en Surinamers, belastingherzieningen, vrees voor oplo pend prijspeil, enz. enz.) ook een brief van Chris uit Indonesië. Als een fris windje uit een zuivere natuur. Chris heeft het tachtig maal moeilijker dan wij. Verdient op zijn kantoor zo weinig, dat hij in de vrije uren uit patjollen gaat in de groententuinen van de buren, en arang verkoopt met zijn fiets langs de huizen. Want hij heeft een gezin met zes kinderen en bovendien heeft hij zich ontfermt over een Ambonnese vrouw met zoon. Tien monden voeden, dat is geen sinecure! Maar Chris is een van die weinige gelukkige mensen, die niet kankeren of schelden, maar aanpakken. Zulke bur gers zijn voor elk vaderland een zegen. En God vergeet ze niet. Onlangs kreeg hij een invitatie van een Soendanese vriend om zijn vakantie door te bren gen in de oedik. Wij reizen in onze vakantie naar Rome en Parijs en eten duur. Chris reist naar de kampong en eet djagong, daon singkong en pisang batoe. Maar wij weten dat hij in zijn vakantie rijker is geweest dan wij in Europa. Na al de politiek-economische beschou wingen over Indonesië is dit een andere en zuivere werkelijkheid, die wij per soonlijk kennen, en waardoor ondanks alle geschreeuw in pers en politiek wij zullen blijven houden van dit volk en dit land. Het zijn nog ongeschonden en eeuwige levenswaarden als tevreden heid (met het allerminste), vriend schap, betrouwbaarheid, hulpvaardig heid en moed. Dat ze nog lang behou den mogen blijven. TR.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1964 | | pagina 8