Ir MAAR... ECHT INDISCHE KRUIDEN! VREEMDE MAAR ECHTE GEDICHTEN vervolg van pag. 10 schieten en vechten. Deze romantiek ver ving de romantiek van de Hollandse ridder tijd, waar men niets van af wist. Zane Grey en de Western brachten verhalen van ein deloze jachtvelden en onbevlekte sterren hemels, van mensen die durfden te sterven zonder garanties. Het was (en is) per sé niet „allemaal flauwe kul". Hier was een element van grootheid en onbeperktheid, en het leven in „small town" leek dubbel geestloos en dubbel uitzichtloos. Derhalve: „I want to get out, and I shall!" Waarom Engels? Bekijk wederom de Indi sche maatschappij van dertig jaren terug. De Totokse jongen groeide in zijn gezin op met een voortdurende nabijheid van Neder land in brieven en krantenknipsels, boeken en tijdschriften. Er waren de periodieke ver loven, waarbij men weer kon duiken in het familie- en kringleven van oorsprong. Ook al bood Indië zelf niets, men bleef door zijn privé-bindingen Europees-cultureel bewust. Maar wat had de Indo? Zelfs bij zijn ver loven bleef hij pension-gast: er waren geen familiebindingen. Politiek noch religieus kon den sterkere bindingen ontstaan, omdat het verlof maar zo kort duurde. Was hij in Indië terug, dan werd de laatste contactmogelijk heid afgebroken. Hollander Jan Jansen kreeg van familie en studie-genoten nog veel toe gestuurd. Wat kon het hem schelen of Kolff en Visser en Van Dorp niets hadden. Hij bleef toch wel op de hoogte. Maar hoe moest de Indo op de hoogte blijven? Hoe kon hij Albert Verwey, Kloos, Engelman en Marsman thuisbrengen? Zijn culturele vor ming zat zo vol gaten, dat er voor hem niets vormends of begeesterends in kon zijn. Dus zou zijn leven alleen maar vervuld zijn van schoolstudie en daarna geld maken in de handel of geld safe stellen in de ambte narij? Er was alleen maar één bron van andere Europese verlangens: de bioscoop en de bovenvermelde „ontspanningslitera tuur' en die was in hoofdzaak Engels/Ame rikaans Omdat er geen Nederlandse poëzie was, leefde men van de poëzie in Engelse (Amerikaanse) songs. Kon de Hollandse jon gen „met gevoel" zich nog uitdrukken met citaten van Hollandse dichters, de Indo had alleen de poëzie van de „Roaring Twenties". En zó was hij daarvan vervuld dat hij zich langzamerhand ging uitspreken in het En gels. Fred Jacobi zou bovenstaande gedich ten nooit geschreven kunnen hebben in het Nederlands. En waarom dan niet in het Indonesisch, weet iedere Indischgast: zo hardnekkig „sado- paard met oogkleppen"-technisch was de hele opvoeding van elke Indische jongen gericht op Nederlandse kennis, Nederlandse cultuur en Nederlands fatsoen, dat er ge woon geen tijd overbleef noch voor Totok noch voor Indo om ooit eens serieus in de Indonesische cultuur te duiken. Vandaar dat nog steeds de Totok met Indische ervaring „geen snars" afweet van Indonesische cul tuur en dat er alleen twee soorten Indisch- gasten waren en zijn, die er meer van af weten: bestuursambtenaren en kleine boengs van de oedik. Fred Jacobi was een „small town Indo", die probeerde uit te klimmen boven het alle daagse. Dat kon alleen gebeuren „in het Engels", zowel in taal als uitingsvorm. En daarom zijn bovenstaande gedichten typi sche Indo-gedichten. Andere soorten Indo's hoeven zich hierover niet boos te maken. Zij zijn door toevallige omstandigheden anders opgegroeid, maar ook bij de „echt Hollandse Indo's" wreekt zich nog steeds het cultuur-arme Nederlandse verleden in Indië: zij dichten niet, zij schrijven niet, zij schilderen niet. Wie daarentegen in Amerika onder Indo's verkeert, merkt tot zijn verbazing hoe snel en haast automatisch zich de aanpassing in de U.S. voltrokken heeft. Negen van de tien Indo's voelden zich in Amerika direct „thuis". Om de doodgewone reden dat Amerika hun in de Indische tijd altijd veel nader was geweest in sociaal-culturele zin dan Neder land. Niet omdat Amerika beter zou zijn dan Nederland (wat jaloerse Indo's gauw den ken), maar de Amerikaanse levensstijl heb ben wij uit films en songs beter leren ken nen dan de Nederlandse levensstijl. Dit is overigens een universeel cultuur verschijnsel. Ik heb gemerkt dat de Indo nesiërs hier in Amerika zich ook „bliksem snel" konden aanpassen, alszo ook de Hol landse stadsjongen van wat betere ontwikke ling. De Hollandse „volksjongen" of dorps jongen past zich hier moeilijker aan, omdat hij geen Amerikaanse „vorming" heeft van films en jazz-songs. Ook de Totok uit Indië past zich hier veel gemakkelijker aan dan de Totok uit Holland. Over het algemeen is de Angelsaksische cultuurinvloed (door taal en film) over de hele wereld sterker dan welke andere cultuurinvloed. En de tweede belangrijke zal de Spaanse zijn (voor zover zij het niet alreeds is). Mr. Schill kan gerust zijn: ook al zou Fred Jacobi's dichtwerk nooit geklassificeerd kun nen worden als literatuur, markant Indisch is het zeker en dat het echt en natuurlijk is, dat staat als een paal boven water. En met de plaatsing van dit stuk brengen wij graag een verre groet en een verdiend saluut aan Fred Jacobi, waar ter wereld hij ook mocht zijn. T. R. Singer selecteert beroemde „Obats" en brengt ze in handige, hygiënische tabletvorm! TEMOE LA WAK. Verhoogt KOEMIS KOETJING de galwerking. Zacht laxerend, (Remoekdjoeng) de bekende bloedzuiverend. I urineafdrijvende kruiden. 20 tabl 1.40 100 tabl. 5.60 20 tabl 1.40 100 tabl 5.60 SINGER SINGER'S INDISCHE ONT- VETTINGSPILLEN helpen prettig en veilig! 40 stuks 1.45 120 stuks 3.95 Verkrijgbaar bij apothe kers en drogisten. N.V.Singer Import, Arn- hemseweg 16, Amersfoort Tel. (03490) 15547. 29 i

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1964 | | pagina 29