Vervolg van pag. 4 trok. Naar een andere gevangenis. Wij ble ven ontdaan, vechtend met onze woede, achter. Die avond kwamen telkens Britse solda ten met Indische meisjes langs. Er was een grote fuif in de Britse cantine, de Harmonie. Engelse soldaten hadden meisjes gevonden in Kemajoran en namen ze mee. Onze jong ens waren diep gekrenkt. Ze riepen bele digende woorden naar de meisjes en schol den de Britten uit in het dankbaar in krijgs gevangenschap geleerde Cockney-Engels. We waren diep ongelukkig. We hadden van dit eerste kerstfeest zo mooi gedroomd in krijgsgevangenschap. En nu zaten we nóg vast en onze meisjes gingen fuiven met die vervloekte Britse verraders en lafaards! Eén van ons raakte zo overstuur dat hij op eens zijn Bren begon leeg te schieten in Kemajoran, waarvan we de oude waardige Indische huizen schemerig schuins aan de overzijde van het kanaal zagen liggen. Hij werd ontwapend door onze commandant, die hem een douw beloofde. Maar we voel den ons allemaal opgelucht daarna. Later wisten we toch hier en daar "losse" meisjes op te bellen en naar de gevangenis te halen. We hadden een koffergrammofoon Er werd gedanst en hier en daar in het don ker gevrijd. Het begon waratje nog gezellig te worden. Midden in de nacht kwam er weer een carrier aangereden. Er werd een vent uit geladen. Hij kon niet staan. Want hij had vier kogels door zijn lijf gekregen. Er was een sluipschutter gesignaleerd in een van de bomen aan Tanah Abang. Met een vuur stoot uit een Sten hadden ze hem uit de boom gekregen, waaruit hij viel "als een rijpe nangka". Men had het verdom hem naar het militair hospitaal te brengen, anders zouden ze hem daar toch weer op lappen en loslaten en dan zou hij doorgaan met onze vrouwen en kinderen te vermoor den. Hij werd op de gang gelegd, ledereen kwam kijken. Ook de meisjes. Je kon de kogelgaten in zijn naakte bovenlijf haast niet zien. Zo klein waren ze. Ook bloedde hij al haast niet meer. Hij lag daar in een vreemde half-bewusteloze extase, terwijl rondom het dansen verder ging: "Oh, give me land, lots of land under starry skies above don't fence me in..." Af en toe ging de stervende recht over eind zitten. Hij maakte gymnastische bewe gingen met de armen en ging weer liggen. Soms zei hij: "Merdeka!" 5) met een stem van extatisch geluk en onzegbaar verdriet. Wat ging het scheiden van het leven moei lijk. Ik had vaker stervenden gezien en wist dat hij niet meer te redden was. Toen hij weer eens rechtop zat, vroeg ik hem fluis terend of ik hem helpen kon. Hij hoorde me niet. Ik ging toch maar een veldfles halen. Toen ik terugkwam, zag ik het "stout ste" en meest-harteloze meisje bij de ster vende staan. Ze stond kaarsrecht en haar ogen waren gesloten. Ik geloof niet dat ze bad. Of geroerd was door een diep mede lijden of zo. Ik geloof dat ze bezig was in een geweldige inspanning zijn geest te vin den. Om hem over zijn "drempel" heen te helpen. Toen ik naar de krijger zag, wist ik dat hij dood was. Er was geen spoor van pijn of leed, noch van geluk of exaltatie op dat gezicht meer te bekennen. Ik draaide me om en ging weg. Het spijt me dat ik niet duidelijker zeg gen kan wat toen in me omging. Die kerst nacht in de gevangenis heeft me alleen tot een dieper begrip gebracht van de ago nie van Gethsemane en Golgotha. Ik weet 5) Merdeka vrijheid ook zeker dat vele van mijn lezers soort gelijke ervaringen hebben gehad. Die hun tot het inzicht hebben gebracht dat wij al len zoekers zijn naar een Licht achter de lichtjes van de kerstboom. Dat wij niet bevreesd moeten zijn voor de nacht, want dat óók de nacht, ja juist de nacht onze kansen om het licht te vin den zal vergroten. Kijk, het is weer Kerstmis. En nog steeds gorden mensenhorden zich aan voor nieuwe overwinningen van "het Recht". Nieuwe volksleiders worden geko zen; andere volken vinden atoombommen uit. In een soms wanhopige, vaak verbijs terde zoektocht naar het enige en volmaak te recht ter wereld. En het gaat niet om het Recht. Het gaat om het Licht, waarvan wij allen een vonkje in ons hart dragen, cipiers en gestraften, goeden en slechten. Is het niet wonderlijk dat alle vormen van geloof vernieuwing en vereeuwiging zoeken door de Dood? De Boeddhisten ge loven in reincarnatie, de Islamieten moedi gen het onbevreesdheid zijn voor de Dood aan, omdat wie waarlijk gelooft na de Dood het Paradijs zal vinden. Het Christendom predikt de wederopstanding na de dood. In Mexicaanse religieuze vierdagen paraderen het doodshoofd en het geraamte. Mijn short stories (van Vincent Mahieu) ademen vol gens een criticus een geest, die hij het "vi talisme" zou kunnen noemen, terwijl een andere criticus "in één adem" meende dat mijn verhalen 'een verliefdheid op de dood' verrieden. Mijn pen en mijn gedachten zijn altijd ge stuurd geweest door Christenen, Moham medanen en Boeddhisten, die alle boven de aardse rechtssystemen uit zoeken naar een "Sleutel van Onbevreesdheid" aan de Poort van de Dood, die ons aller laatste deur in het leven zal zijn. Zouden wij dan nog twis ten om systemen? De laatste woorden van Lees verder pag. 27

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1964 | | pagina 5