WALTER SPIES 1895-1942 In Tong Tong lezen wij meermalen over de merkwaardige levens van begaafde, avon tuurlijke mannen met fantasie en durf, die naar Indonesië trokken, waar zij hun wieken konden uitslaan en zich ontplooiden tot vooraanstaande, kleurrijke figuren op verschil lend gebied. Op het gebied van de kunst en wetenschap was Walter Spies als schilder, musicus en musicoloog, bioloog en ethnoloog zulk een uitzonderlijke figuur. Stammend uit een aanzienlijke Duitse koopmansfamilie, sinds eeuwen gevestigd in Rusland, werd hij 15 september 1895 te Moskou geboren. In de eerste wereldoorlog werd hij door de Russen geinterneerd in de Zuidelijke Oeral in het armoedig en primi tief gebied van de Aziatische Basjkieren. Men liet hem daar veel vrijheid en door het contact met de bevolking leerde hij, grootgebracht in rijkdom en cultuur, de waarde kennen van het sobere en zuivere leven en werd hij gegrepen door folklore en muziek van deze eenvoudige mensen. Kunst gesproten uit de volksziel zou hem steeds blijven boeien. Vooral later op Java en Bali. Na de bolsjewistische revolutie verbleef hij nog enige jaren in Duitsland. Werkte o.a. met Murnau voor de film, maar kon er de na-oorlogse sfeer toch moeilijk verdragen. In 1923 monsterde hij in Hamburg als ma troos op een schip, dat naar Java voer en in datzelfde jaar werd hij dirigent aan het hof van de sultan van Djocja. Vier jaar later trok hij naar Bali waar hij tot kort vóór zijn dood leefde en werkte. Toen, met de inval van Nazi-Duitsland in Nederland, de Duit sers in Nederlands Indië geinterneerd wer den, konden de autoriteiten niet het beetje grootmoedigheid opbrengen om deze kun stenaar, die geheel buiten politiek en natio nalisme stond, ongemoeid te laten. Ook hij moest geïnterneerd worden met het gevolg dat hij 10 januari 1942 met het gevange- nentransport-schip naar Ceylon, ten onder ging en verdronk. Verleden jaar zomer werd in het Haagse Gemeente-museum een overzichtstentoon stelling gehouden van het oeuvre van Wal ter Spies en zeker zijn daar vele Tongtong- ers weer onder de indruk gekomen van zijn geheel eigen visie op het Indische land schap, en van de toegewijde aandacht waarmee hij o.a. zeesterren, libellen, spin nen enz. uitbeeldde in kleine gekleurde te keningen, terwijl de geëxposeerde geschrif ten, publicaties en foto's een idee gaven van de verbluffende, veelzijdige begaafd heid van deze geniale mens. In de inleiding in de catalogus van deze expositie schrijft Dr. W. Jos de Gruyter o.a.: De landschappen hebben niet alleen hun eigen licht en kleur, zij verkrijgen ook in toe nemende mate hun eigen imaginaire ruimte verhoudingen. Al in vroege werken zien wij de neiging een landschap vanuit een denkbeel dig hoog standpunt te beschouwen. Later zal hij meermalen een droomperspectief toepassen of verschillende horizonnen boven en onder elkaar schilderen. De jager schiet dan een hert aan de oever van een meerde ziel van het hert ontsnapt pijlsnel in het water en ontkomt in een jata-morgana-hiernamaals. Dergelijke schilderijen kunnen geinspireerd zijn op Ba- lis che legenden, maar zij geven ons ook een indruk van de wijze waarop Spies met de middelen van de beel dende kunst een tijdsbe grip, een opeenvolging van momenten of toe standen wilde suggere ren en daarmee tevens de dooreenvlechting van een fysische en metafy sische wereld". Een stijlverwantschap met de schilderkunst der moderne Baliërs zien wij als Dr. Jos de Gruyter verder schrijft: "Hij wenst niet de subjectieve bewogenheid van het "handschrift" maar het onpersoonlijke, objectiverende van een stilistisch 'schoonschrift' De techniek moet een zich niet opdringendge- U'illig en gehoorzaam in strument zijn, dat het beeld, de inhoud of con ceptie van het beeld, weergeeft als een glad geslepen spiegel. Er is in dit werk geen groot of klein, geen belangrijk of onbelangrijk. Er is ook geen onderscheid tussen mens, dier, blad of steen: Spies bekijkt de wereld als door een microscoop, maar weet al deze fijn geciseleer de onderdelen samen te voegen tot wat men zowel een decoratief boeket als een groots pa norama kan noemen. 'Groot' of 'klein' speelt ook in deze zin geen rol, dat de maten van een schilderij uit een afbeelding moeilijk te be palen zijn. Het zou een miniatuur maar ook een fresco kunnen zijn. Want alles wordt als in een filmische "close-up" van nabij afgetast, maar tegelijk in zijn wetmatige ordening aan het geheel onderworpen" Spies is geen schilder en colorist als "Indische" schilders, als Jan Frank, Stras- ser en Jilts Pol met hun prachtige "pein- ture" maar om de verbeeldingrijke visie van zijn magisch realisme is hij een groot kunstenaar. Wij hebben vóór de oorlog zijn werken slechts af en toe kunnen zien op tentoon stellingen, van Indische schilders, georga niseerd door de Bond van Kunstkringen in de grote steden op Java. Hij schilderde niet veel, 3 of 4 stukken per jaar en zijn meeste werken waren reeds verkocht vóór zij vol tooid waren. Bali met zijn kunst en cultuur vervulde zijn geest en nam hem in beslag. Een stimulerende werking ging er uit van zijn deskundig contact met de Balische kun stenaars. Invloed van zijn kunst is soms te zien in de schilderkunst van Anak AGUNG GDE SOBRAT, die ook een tijd bij hem werkte. Geen Europeaan stond dichter bij het volk van Bali als deze Balikenner. Niemand kon op Bali een betere gids en leidsman hebben als hij en boeken als "Liefde en Dood op Bali" van VICKY BAUM "Island of Bali" van COVARRUBIAS en "Dance and Drama in Bali" van BERYL DE ZOETE AND WALTER SPIES, zouden zonder zijn gulle en gedesinteresseerde medewerking niet tot stand zijn gekomen. Werd op deze boeiende tentoonstelling in het Haagse Gemeentemuseum de kunste naar op waardige wijze herdacht en geëerd niet minder fascinerend krijgt nu het stra lend beeld van de mens en levenskunste naar Walter Spies gestalte in het boek "WALTER SPIES, SCHÖNHEIT UND REICHTUM DES LEBENS", een autobiogra fie in brieven en aanvullende herinneringen, bijeengebracht en uitgegeven door onze landgenoot Hans RHODIUS en verschenen bij L. J. C. BOUCHER. Een prachtig, lijvig boekwerk met vele reprodukties naar wer ken van Spies (de gekleurde helaas niet altijd even geslaagd) en van foto's, betrek king hebbend op zijn leven, arbeid en om geving. Het bestaat voor het grootste deel uit brieven aan zijn moeder en om niet van de oorspronkelijke tekst af te wijken, is het boek in de Duitse taal verschenen. Hans Rhodius, die ook de voortreffelijke inleiding schreef, heeft Walter Spies persoonlijk nooit gekend. In september 1939 zag hij voor het eerst in het toenmalige Batavia 5 van Walter's schilderijen op een Kunstkring tentoonstelling. Hij werd toen zo gegrepen door deze kunst, dat hij na de oorlogsjaren de zware taak op zich nam de schepper Lees verder pag. 21 "Jager en hert" van Walter Spies. 6

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1965 | | pagina 6