Wij houden van kolonies het pronkstuk van Luanda: de esplanade, die meebuigt met de kust. Het kan ons de kop kosten, maar wij hou den nu eenmaal van kolonies! We schrijven dit stukje nl. in Afrika, in 'n net onafhanke lijk geworden land. Deze liefde voor kolo niën kan komen door onze Indische tijd, wij hebben heimwee naar een sfeer, die wij kennen en beminnen en dat heimwee brengt ons ertoe de moeizaam verdiende centjes weer eens om te zetten in een vliegbiljet naar een van die spaarzame gebieden, die nog "kolonie" zijn. Zo zijn we onlangs opgetrokken naar An gola, het veel omstreden gebied, waar Por tugezen hun stempel gedrukt hebben op de samenleving. De reis er heen was al een plezier op zich. Vanuit de vochtige warmte van Leopold- ville naar Luanda! Het korte reisje van ne gentig minuten is zo voorbij en voor je het weet sta je in Europa. Heus, Luanda IS een stukje Europa. De Portugezen die daarheen trekken, gaan er wonen en werken. Het zijn niet de grote zakenlui of ondernemers, maar hier in An gola wordt de Portugees kleinhandelaar, busconducteur of kelner. Hij heeft een transportbedrijfje of is schoenmaker. En dit drukt zijn stempel op de stad, op het ver maak en vertier. Men heeft van Luanda een Portugees provincie-stadje gemaakt, com pleet met veel terrasjes en een esplanade langs de zee. Maar ook met wat wolkenkrabbers, mooie kantoorgebouwen en een haven die er zijn mag, compleet met een groot aantal tanks voor olie. Maar de eerste en voornaamste indruk is: Hier wordt geleefdHier is het niet op de eerste plaats geld verdienen en na zo veel jaar "naar huis". Dat huis is hier, in Luanda. Men maakt gezapig zijn babbel na het werk en drinkt een rustige Nocal, het plaatselijke bier. Men zei dat we het niet troffen wat hotel ruimte betrof. Want in deze zelfde week dat wij op bezoek kwamen, zou ook de Pre sident van Portugal naar Angola komen voor een statiebezoek en aangezien hij het eerst plaats had besproken in diverse hotels voor zich en zijn gevolg, moesten wij het doen met iets héél eenvoudigs. On ze vriend, die dat met ijselijke moeite voor ons in orde had gemaakt sprak waarschu- wend van een vijfderangs hotel. Het is ons achteraf best bevallen. Het was schoon, de bediening was redelijk, de prijs aan trekkelijk en het lag vlak bij het centrum. Er waren een paar schoonheidsfoutjes maar jawat wil je voor drie man logies en vol pension voor 33.per dag, zeg nou zelf. Nu moet U niet denken dat het allemaal provinciaals was in Luanda. De eerste de beste avond waren we al met een paar kor nuiten in een groot-steedse boite. Jawel, een echte nachtgelegenheid. Uiterst ver zorgd, met een stemmig muziekje en een maaltijd en een bediening, waar men zich echt niet voor hoefde te schamen. Uitge lezen gerechten en een bijzonder lekkere wijn, die de naam van Portugal hoog hield. Koffie en cognac, compleet met vakkundig flamberen en bij dit alles een gezelschap van goed geklede lieden die zich best ver maakten met twist en zang. Na afloop een afzakkertje in l'Etoile, een nachtclub op de dertiende verdieping van een der wolken krabbers. Een nachtclub zoals we er zo veel meegemaakt hebben, met één uitzon dering. Er was een uitzicht zoals wij nog maar zelden hebben gezien. Een prachtig vergezicht op de haven en op het fort in de verte. Aan de voet van de wolkenkrab ber, diep beneden ons, de esplanade, het pronkstuk van Luanda. Een prachtige bou levard langs de zee, die meebuigt met de kust. Een wandelpad met keurig mozaik ge steente langs de zee en daarnaast een brede asfalt boulevard waarlangs het ver keer suist. Langs de huizen een arcade, waaronder een aantal moderne kantoren en het geheel gegarneerd met heerlijke ter rasjes, die tot zitten verleiden. Eten doet men goed en tegen redelijke prijzen. Mocht U eens in de buurt zijn, loop dan eens binnen bij Restinga, een klein restaurant met de meest voorname kreeft, die wij in lange tijd mochten ontmoeten. En ergens anders proefden wij bacalao, gewo ne kabeljouw stokvis, maar toebereid op een manier, die stukken beter is dan ons vaderlandse gerecht. En vergeet de grote garnalen niet, of eigenlijk kleine kreeftjes... Je eet er goed in zo'n kolonie! Steeds voor treffelijke service, compleet met glimlach, maar nooit en dan ook NOOIT één woord buitenlands. Een paar avonden later zaten we in een kleine herberg, een échte herberg Hier hoorden we een fade, gezongen door jonge mannen. Zo maar, in hun colbertje. En hóe zongen ze. We lieten het voor ons vertalen. Het waren steeds simpele versjes. Van een krantenjongen, van de liefde, van een huis je waarin een meisje woonde, dat liever het brede pad bewandelde, maar die toch ook wel goed was. Van een moeder of van een oma,die van een kind hield. De melo die is steeds eenvoudig, maar men legt zijn hart erin. Een kaarsje op tafel, een flesje wijn bij de elleboog en wat goede vrienden om je heen, waar vindt je zoiets? En de terrasjesDat is voor ons (wij zijn al wat ouder) het goede leven. Lekker zitten en de wereld voorbij laten trekken. Lekker niets doen en anderen zien werken, dat geeft ons het warme gevoel van welbe hagen. Daan/oor moet je nu echt in Luan da zijn. Daar gaat men gewoon op een terras zitten en bestelt niets, helemaal niets en de kelner laat het erbij. We zijn heel wat escudo's kwijtgeraakt met dat gehang op terrasjes. Goed besteed geld, een munt je geruild voor geluk. En als U nu vraagt naar toeristische bezienswaardigheden, dan stijgt de blos der schaamte ons naar de kaken. We hebben niets speciaals bekeken. Wij niet. Nou ja, wel eens een museum, maar de grote markt daarnaast was toch leuker. Daar waren de echt Portugese vis- vrouwtjes. Wat het fort uit de middeleeuw en betreft, jawel, uit de verte gezien, van af het strand, waar we prompt iedere dag lagen te zonnen. En de kerken, de mooie oude kerken uit de middeleeuwen? Natuur lijk, als we een kerk zien, gaan we daar in. Niet omdat die kerk beroemd is, maar om dat IEDERE kerk voor ons iets moois is, want het geeft je een beetje rust in deze drukke tijd. Dus kerken hebben we gezien en ze ZIJN mooi. En dat hele oude straatje, de Rua Compradores, de straat van de kooplieden hebben we ook gezien, maar meer toevallig, omdat we onze boy beloofd hadden een fietsband mee te brengen. Die vind je niet zo in de nieuwe landen, maar in een kolonie geen nood, in een historisch straatje nog wel. We zouden nog uren kunnen vertellen, over de winkels en de visvrouwen, over de boot tocht en de politie-agent, die ons fotografe ren niet vertrouwde. Hij heeft ons volledig verhoord - in het Portugees - en wij hebben hem alles uitgelegd - in het Hollands - en we hebben nooit iets gehoord, dus het zal wel goed zijn. Maar we houden op. We zijn weer in de Friendship gestapt na een week en zitten nu weer in een vers onafhankelijk land. Voelt U met ons mee? F. G. P. BAIJENS-REINDERS. 11

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1965 | | pagina 11