Duizend-en- Een brieven over discriminatie Het onderwerp Discriminatie heeft onverwachts een golf van brieven pro en contra bin nengebracht, maar hoe interessant vele van deze brieven ook zijn, gebrek aan plaats ruimte dwingt ons helaas al deze copy "in te korten" tot enkele beschouwingen van algemene aard. Een ding staat zonder meer vast: alle briefschrijvers spreken UIT ERVA RING. Met een vol leven tussen twee of meer rassen is de doorsnee Indischman meer tot oordelen bevoegd dan de thuiszitter, die meestal maar wat "in de lucht zwamt". Dui delijk is echter ook dat een ieder die een ALGEMEEN oordeel probeert te destilleren uit privé ervaringen, gevaarlijke fouten kan maken. Uit practisch alle brieven komen twee gevaarlijke fouten scherp naar voren: 1. Men heeft zijn standpunt niet verstevigd door zijn eigen opinie te testen aan ander mans opinies. En men heeft over het alge meen verzuimd studiewerken te lezen van sociologen en anthropologen, die van dit onderwerp een intensieve studie hebben gemaakt, gebaseerd op brede onderzoe kingen. 2. Men verwacht practisch altijd sociale ver schillen met racicaie en ethnische. Uit een brief van E. E. neem ik de volgende pas sages: a. Als kind heb ik op de lagere school ge zeten met allemaal "erg Indische" kinderen. Die scholden mij uit voor "totok" en sling erden me andere lelijke scheldwoorden naar het hoofd omdat ik blauwe ogen had; mijn moeder typisch Hollands er uitzag. Praat me niet van Indische kinderen. Per fide waren ze! Ik heb zeven dagen in de gevangenis Lowok Waroe gezeten (Malang) in 1945. Praat me niet over bepaalde In donesiërs. Sadisten waren het! b. "Hoe zou je het vinden als mijn dochter trouwde met een neger? Brrrl Vreselijk!" Zulke brieven en uitspraken heb ik let terlijk bij bosjes gekregen. Zij komen al tijd uit het "betere milieu" dat in contacten met lagere milieux geschokt is geweest, en zich een absoluut oordeel eigen heeft gemaakt in algemene zin. In deze kringen zit ook de meeste twijfel aan Tong Tong, waarvan de redacteur zich "ongegeneerd" Indo noemt, de kleine Indo verdedigt, niet afgeschrikt wordt door petjo en ook "Njon- ja Liplap" en Bentiet aan het woord laat. Dit is ook het milieu dat vaak door lagere milieux veroordeeld en zelfs gehaat wordt, ook alweer op grond van persoonlijke er varingen van discriminatie, die algemeen worden gemaakt. In meerdere of mindere mate speelt zich hier de strijd af in mijn short story in "Tjies": het vriendje van de Rups. Alleen: ik ben er uit gekomen en de meesten komen er niet uit. En men kan desnoods dan nog commentariëren: "Maar vraag niet hoe!" 1. Mijn zoontje groeide in Indonesië naast de Straatslijper op, d.w.z. hij zwierf met mij langs alle straten van Batavia en Ban dung. We ondervonden daarbij wel eens onprettige dingen, maar daarnaast zoveel goeds, dat het leven zelfs in kampongs en achterbuurten een bron bleef van veel ge luk. In Holland kwamen de eerste sociale conflicten. Mijn zoontje stond de eerste weken vaak diep ongelukkig en zelfs wan hopig tegen de muur geleund en wou het huis niet uit. Nog nooit in zijn jonge leven was hij zo vaak, zo grof en zo harteloos bejegend als door de kinderen in zijn nieu we Amsterdamse buurt. Het greep me erg aan. Ik troostte hem echter niet en gaf hem geen zoete prentenboekjes. "Eruit jij! Fight, you coward!" Hij ging eruit. Na een maand of zo was het over. Hij nam Amsterdams dialect over en leerde schunnige termen gebruiken. Hij vocht terug en leerde te schiften tussen goede jongens en rotjong- ens in de buurt. Langzamerhand vond hij zijn eigen betere richting toch wel. 2. Voor veel Indische jongens is het eer ste contact met een bepaald slag Hollan ders, namelijk als miliciens bij de Marine, doodgewoon een "shock" geweest. Ook al kwam men uit Kwitang of Krembangan, het leven "op de bak" (het kwartier van de matrozen op een oorlogsschip) was in de eerste weken vaak ondragelijk. Vloekende, kankerende, lijntrekkende, zuipende, schar relende rotlui waren het "allemaal". Pas later leerde je de goede jongens toch wel vinden en kwam je er overheen. Maar er zijn Indo's genoeg die aan die militietijd een blijvende antipathie tegen alles wat "blanda" is hebben overgehouden. 3. Niet alles aan lagere Indische milieux hoeft slecht en afstotend te zijn, evenmin als aan de Hollandse. Aan het begin van deze eeuw groeiden in het kwartier Kema- joran en Pintoe Besi, dus in de wereld van djago's als Quartero, Kempees, v.d. Kaay, enz. ook mensen op als Engles, die later generaal werd, Bajetto die later generaal en Kamerlid werd, v.d. Wal, August Mahieu, Otto Knaap, die met zijn liefde voor Kront jong toch maar muziekcriticus werd in Pa rijs. Du Perron groeide op in vechtpertijen met boeaja's, maar werd één van de "most outstanding" letterkundigen van Nederland. Het meten met algemene maatstaven is fout. Betere allures vindt je ook in lagere millieux en lagere naturen vind je ook in de hogere milieux. Wie innerlijk hoog is, wordt lager nooit besmet. Dit geldt voor alle rassen en ethnische groepen. De meeste Indo's kennen Arabie ren uit persoonlijke aanschouwing en dan denken zij helaas altijd aan de man met een fez op, met een plekat aan, en met een wandelstok: de geldlener en kleine koopman. Misschien nog geen vijf van de duizend Indo's hebben Arabieren gekend van ontegenzeggelijke standing en vaak van aristocratische afkomst tweeduizend jaar Foto J. Fiemelberg Als onze kinderen jarig zijn realiseer je je ineens dat de tijd wel erg vlug voorbij gaat. Het lijkt nog maar zo kort geleden dat on ze lieve kroonprinses geboren werd en het is nu toch al weer 27 jaar geleden! Tong Tong wenst Prinses Beatrix veel geluk met haar verjaardag en hoopt dat dit een heel gelukkig jaar mag worden. en ouder dan de oudste Hollandse aris tocraten. Toch is altijd de hele Arabische groep in Indië afgemeten naar de geld schieter en elk Indisch meisje dat een Ara bier huwde, werd genadeloos verstoten en beroddeld. Zo ook was (en is) menig oor deel in Indië vals geweest t.a.v. de eth nische groepen van Chinezen, Indonesiërs en ook "blanda's". Zo is nog steeds menig vals discrimina- tief oordeel in Nederland gebaseerd op wat men in de kranten leest over een bepaald slag lagere schepelingen op de Zeedijk, waar het overigens wemelt van lagere ele menten uit Zweedse, Britse, Hollandse, enz. groepen. Don't tell me, ik heb vaak rond geneusd op de Zeedijk ("honi soit en als "bruine jongen" heb ik afschuwelijk veel last gehad van blonde rotjongens. Maar nochtans veroordeel ik niet alle blonde jongens op basis van deze erva ringen. Als E. E. als gevangene van de Jacobijnen gezeten had in het hoogcultu- rele Parijs van de Franse Revolutie, had ze hetzelfde en ongetwijfeld erger onder vonden als in Lowok Waroe. In elke re volutie komen primitieve en barbaarse in stincten boven, die niet maatgevend mogen zijn voor een volksgroep of een bescha ving. Wie Soekarno wénst af te meten naar de lagere revolutionaire barbaren, maakt een ernstige fout. S. heeft in het milieu van Tjokroaminoto 'n opvoeding ge had, die mijlen ver uitstak boven duizende Hollandse en Indische opvoedingen. Ik spreek persé niet alles goed, maar dwing mezelf tot een rechtvaardig oordeel, on geacht ras en kleur. Ik heb bij een Neder landse krant in Indië een corrector gekend, een Arabier, die qua eruditie en standing Lees verder pag. 20 5

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1965 | | pagina 5