PAUL SEELIG (slot)
Een omvangrijk oeuvre heeft Paul Seelig nagelaten: orkestwerken, gamelan-melodieën,
piano-composities, balletten en liederen. Zijn belangrijkste orkestwerk was de Rhapsodie
Javanaise, door Nico Gerharz talloze keren gespeeld met de Stafmuziekkapel te Batavia;
door Peter van Anrooy in 1932 met het Residentie-orkest in Den Haag uitgevoerd en door
Ignaz Herbst met de Wiener Philharmoniker in Wenen.
Ook componeerde hij een piano-concert,
dat in 1937 onder leiding van Ignaz Herbst
in Wenen werd gespeeld, later in Leipzig,
Praag, Venetië en Parijs. In december van
dat jaar werd het aan het "Drake-Universi-
ty of Fine Arts" in Des Moines (Iowa) in
gevoerd en in februari 1938 ontving hij van
Leopold Podolsky een mooie recensie daar
over uit Chicago.
In volgorde van de uitgaven van Edition
Matatani, waarvan de navolgende muziek
werken in enkele Nederlandse Bibliotheken
te vinden zijn, komen dan:
Op. 14Bimo Koordho. Marche Javanaise (4
mains). Hommage a Kandjêng Raden
Adipati Sosrodiningrat IV.
(W. G. Gilbert schreef hiervan, dat
Paul Seelig door adaptatie van het
klankbeeld van felle saron- en ge
dragen, zwevende bonang-tonen een
kleur- en klankrijkdom schildert, die
een volkomen juiste indruk van de
oorspronkelijke gamelan - voordracht
weet te geven).
Op. 18 Lagoe-Lagoe. (Lyrische Stücke aus
dem Sunda-Archipel). Heft. I.
Op. 19 Chansons Javanaises. (Pour violon
et piano).
A mon ami Hadiwldjojo VI.
Op. 21 Lagoe-Lagoe. Heft II.
Op. 23Drei Gesange. (Aus dem Malayi-
schen Epik).
Meinem Freunde J. A. H. Crasborn.
Op. 24 Zwei Malayische Lieder. (Pantuns
aus Malakka).
Eva Gauthier. Concertsangerin.
Freundschaftlichst gewidmet.
Op. 25 Liebeslied. (L. M. Alberti zugeeignet).
Op. 26 Lagoe-Lagoe. (Krontjong Album)
Heft III.
Op. 28Têmbang Sunda.
Op. 33 Lagoe-Lagoe. Heft IV.
Op. 34 Lagoe-Lagoe. (Javanese Songs).
Heft V.
Op. 36 1.Lagu Sri Medan.
Dedicated to Hans van de Wall.
2. Lagu Hindustan Telana.
Dedicated to G. H. W. Eilers.
3. Gambus Pulau Penang.
Dedicated to Leopold Podolsky
and Vera Mirowa.
Op. 39 Lagoe-Lagoe. Heft VI.
Op. 40 Dances from the Malayan Opera.
Op. 41 Danse des Masques Javanaises.
Pêntul Têmbem.
Trois Danses Javanaises.
Kebo-Giro, Topèng, Wirèng.
(Hierbij schreef W. G. Gilbert, dat
Paul Seelig in deze compositie het
voor de gamelan-muziek zo typeren
de begrip der tijdloosheid, der mu
zikale oneindigheid duidelijk waar
neembaar heeft gemaakt).
Ouverture Nina Nini. Für Orchester. Maha
Tchay. Siamese Hymne. Für Orchester. Sia-
mesische Musik.
Sonatine in G. gr., terts.
Op. 46 Pantun. (12 Malayische Lieder).
Op. 49 Pantun. (12 Malayische Lieder).
De teksten van deze liederen zijn authen
tieke Maleise Pantoens. Uit Pantun Op. 46
is Terang Bulan opgedragen aan Marie Sit-
sen-Russer, Tudong Menari aan Anna El
Tour, Pisang Mas aan Jo Regenbogen. Uit
Pantun Op. 49 Naik Tangga aan Condoo
Kerdijk.
Eva Gauthier, Maria Basca, Marion Ander
son en Anna El Tour zongen deze Pantoens
in Europa, in Japan en in Amerika. In 1937
werd door Bertha Kreveld in Texas een al
bum uitgegeven met Internationale Volks
liederen, waarbij ook twee Pantoens van
Paul Seelig waren. Zij werden gezongen op
concerten in San Diego, in Santa Rosa en
Santa Barbara in Californië.
Maar deze Pantoens zijn nooit op concer
ten in Indië gezongen. Het woord "Pantoen"
maakte de machtige Bond van Ned.-Indi
sche Kunstkringen al huiverig. Men moest
in die tijd vooral nooit "Indisch" lijken.
Wel werden op Kunstkring-avonden door
buitenlandse en Nederlandse zangeressen
de Bayou-Ballads van Mina Monroe ten ge
hore gebracht. Negro-Spirituals, Gospel
songs, Spaanse copla's van Joaquin Nin,
een Portugese fado van E. Braga, maar de
mooie Pantoens van Paul Seelig werden
uitsluitend in het buitenland gezongen.
In Bandoeng kwam Paul Seelig in aanra
king met vele kunstenaars, die vóór, in en
na de eerste wereldoorlog tournées maak
ten door Indië, uitgenodigd, eerst door het
'Muziekverbond", later door de Bond van
Ned.Indische Kunstkringen, zoals Mario Pa-
ci, Albert Friedenthal, Kathleen Parlow, Ca-
tharina Goodson, Mischa Ellman, Mirowitch,
Piastro, Premislaw, Godowsky, Nicolai Or-
loff, Simon Goldberg, Lili Krauss, Podolsky,
Vera Mirowa, Maria Basca, Anna El Tour,
Hans Gruys, Theo van der Pas, Bronislaw
Hubermann, Jacob Gimpel, Stokowsky, Alex
ander Brailowsky en zovele anderen.
Zijn prachtige Steinway-vleugels werden op
de concert-avonden gaarne bespeeld.
In 1930 waren zijn twee zonen voor hun
studie naar Nederland gegaan en in 1937
liet hij bij zijn laatste verlofreis zijn vrouw
en dochter achter. De scheiding van zijn
gezin viel hem zwaar, daar getuigden zijn
brieven van, die tot en met juni 1941 Hol
land bereikten.
Wel had hij in Bandoeng vele goede vrien
den en de banden met het Solose Hof en
met de Siamese Koninklijke familie bleven
als altijd zeer hartelijk. Hij werd door de
jongere leden "Oom" genoemd, wat in hun
omgang steeds zo'n vertrouwelijke sfeer
gaf.
Walter Spies kwam hem wel eens opzoe
ken: ook met Jaap Kunst stond hij in con
tact, deze bracht hem eind mei 1938 nog
een afscheidsbezoek, voor hij naar Europa
vertrok.
Op 18 augustus 1939 vierde Paul Seelig
zijn "zilveren kapelmeesterschap", het werd
een gezellige avond in het gebouw van de
Loge, waarbij alle autoriteiten van Ban
doeng aanwezig waren.
Een ieder, die de oorlog in Indië heeft mee
gemaakt, kan aanvoelen, wat er in hem
moet zijn omgegaan, toen hij in 1943 gein-
terneerd werd en hij zijn huis aan de Braga-
weg moest verlaten, dat hij 33 jaren be
woond had, en alles moest achterlaten: zijn
onuitgegeven muziek-manuscripten, het ma
nuscript van zijn Indonesische Muziekge
schiedenis, het mooie porcelein, de meu
bels, de huisdieren, de tuin met de geuren
de bloesembomen, de muziekinstrumenten
van zijn Pianohandel.
Niets is na de oorlog teruggevonden. De
muziekuitgeverij Hug Co. te Leipzig werd
door bombardementen vernield, zodat alle
matrijzen van zijn muziek verloren zijn ge
gaan.
Zo eindigde het leven van deze zeer be
gaafde componist, die het zich tot een taak
had gesteld, het lied en de muziek van
Indonesië wereldbekend te maken.
10
Paul Seelig met vrouw en kinderen
Lees verder pag. 21