De vrouw in Indië, drie eeuwen geleden
Pouivels
Pouivels
DE VROUW
Als ik eens een uurtje over heb blader ik
graag in boeken die van "vroeger" vertel
len. Toen ik "De muze van Jan Companjie"
samengesteld door E. du Perron in handen
kreeg kon ik dan ook niet nalaten me er in
te verdiepen.
Eén hoofdstuk, het ging over vrouwen, had
uit de aard der zaak mijn volle belangstel-
ring. In dit hoofdstuk wordt Nicolaus de
Graaff behandeld. Hij werd geboren in het
eerste kwart der 17e eeuw en overleed
vóór april 1701
Du Perron zegt van hem:
"Zijn Oost-lndise Spiegel, in 1703 voor de
tweede maal gepubliceerd, geeft hem enig
recht op de bijnaam van indiese Nurks lang
vóór Bas Veth. Maar de onlustgevoelens
die zowel de "zwartinnen" als het blanke
vrouwvolk deze man gaven, deden hem -
belletrie of niet - van het bewogenste proza
schrijven dat de Companjiestijd heeft op
geleverd".
Onze brave Nicolaus heeft geen goed
woord over voor welke vrouw dan ook. Hij
begint ermee de verschillende benamingen
uit te leggen:
..."Bij de HOLLANDSE VROUWTJES ver
staan tvy sodanige vrouwluiden, die met de
Sshvpen uit Holland sijn gekomen ende ook
in HOLLAND geboren en groot gemaakt, en
en by de OOST-INDISE HOLLANDSE
VROUWTJES verstaan wy sodanige vrouw
luiden of kinderen, die in OOST-INDIE van
Hollanse vader en moeder sijn voorgeteelt en
aldaar geboren, deze worden onder de gemee-
ne luiden LIBLABS KINDEREN genaamt,
vermits 't meestendeel een slag van de meulen
weg heeft"...
U ziet dat "liplap" al een heel oude bena
ming is voor kinderen uit Hollandse ouders
in Indië geborenl Wij vragen ons af of dit
"liplap" een klankverwantschap heeft met
het geklepper van draaiende molenwieken.
Maar laten we verder lezen:
Wat schrijft Opa alweer? O ja.
Wie dit lees.
INTERCOIFFURE
IDEALE COIFFURES
open 7.30 v.m. tot 6.00 n.m.
Fred. Hendrikl. 160 - tel. 553055
..."Bij de KASTISE worden verstaan sodanige
kinderen, die van een HOLLANDSE vader
en een MISTIESE moeder sijn voort gekomen;
en dese komen in de naaste graat aan de HOL
LANDSE VROUWEN; by de NU sties e ver
staat men sodanige kinderen, die van een
HOLLANDSE vader en een SWARTE moeder
sijn voortgekomenen deze MICHSTURE of
Mistise, worden gemeenlijk BONTEN ADEL.
ONGEBLEEKTE DONGRIS genaamt; omdat
sy niet regt blank en ook niet geheel swart,
maar muysvaal. en sommige wat blanker zijn"
U ziet de Japanners waren niet eens zo
origineel met hun indeling van blanda en
blanda-indo no 1 tot en met 8 al naar ge
lang je blank of gekleurd bloed had!
Deze vrouwen dan hebben een "heerlijk"
leven met talloze slaven en slavinnen.
"...sy laten haar dienen als princesse, en heb-
be sommige veel slaven en slavinne tot haren
dienst, welke nagt en dag als wagt honde
moeten oppassen, en als de wint gedurig na
haar ogen sien, en sy sijn selfs so lui, datse
niet een hant naar eenig ding sullen uitsteken"
De slaven en slavinnen worden met de
meest ingenieuze scheldwoorden overladen
en er volgt een realistische beschrijving
hoe ze gekastijd worden als ze in ongenade
gevallen zijn. Ofschoon het beeld dat hij
ophangt niet vriendelijk is tekent hij toch
raak de manier waarop wij, nu nog, onze
handen bewegen en waaraan wij herken
baar zijn!
,.,'t is offer de handen met sije draatjes, als
wassepoppen aan 't lijf sijn genaeyd, 't is al
vlas en geen werk datter aan is, sy sijn nergens
toe bequaam en weten van tuten of blase"
Over de tafelgewoonten schrijft hij vol af
grijzen het volgende:
"En sy eeten ook niet fatsoenlijk, met lepels,
als andere mensen, maar gieten een weynig
boender of vis sop op een Schoteltje of in
een kop, en doen daar wat rijs by, roeren en
klijnse dat met hand en vingers door malkan
der, evel eens, of 't de varkens met haar klau
wen inde trog hadden omgevroet, en steken
dat ook so met de hand en vingers in de
mond, dat haar 't sop by de bek en tussen de
vingers neer druypt, also dat men der of wal
gen moet, so beestachtig alse eten;...''
De omgangsvormen waren navenant en de
pracht en praal waarmee men ter kerke
ging konden evenmin zijn goedkeuring weg
dragen.
"...want alsdan is yder kostelijker als anders
uitgedost en gekleet, in 't Zijd en Samyt, in
Satyn, Fulp, Damast, goude Alesijs, of in al
lerhande kostelijke goudlakense gestreepte of
geblomde stoffen, met goude kanten gebor-
duert; haar hooft ciraat bestaat in veel sijd
en gouwe linte, strikke en parelsnoeren, so
om haar hals als om haar kap; kostelijke kag-
ge van schone parels of fijne diamanten aan
de ooren; roose en boote van fijne diamanten
op haar borst, als ook somtijds agter aan haar
kap, of gehultsel".
Het klinkt als een sprookje van Duizend en
één nacht! Zo gaat onze vriend verder om
aan het slot met voldoening vast te kunnen
stellen dat als deze joffers ooit weer in
Holland terug komen zij weer terugvallen in
haar gewone staat.
"...Ja, al was 't een Raat van Indien, of Gou
verneur, of Generaals Vrouw selfs geweest;
't is niet anders als GOEDEN DAG BUER-
MAN, GOEDEN DAG BUERVROUW, en
daer mede op ende weg, sonder meer Com-
plimente met deselve te maken"
Ach ja, het tjap, ons vrouwen drie eeuwen
geleden opgedrukt door een boze man -
Jiad hij een blauwtje gelopen? - schijnt ons
hier en daar nog te "sieren". IKS.
14