VOOR ONZE BIBIT Tante Mieke De leeuw, de luipaard, de wolf, de jakhals en de kameel H |W<WII Een kameel liep weg van zijn wrede mees ter en zocht zijn toevlucht in een bos waar een leeuw over regeerde met behulp van drie gemenerikken als bedienden, een lui paard, een wolf en een jakhals. De leeuw had tevoren nog geen kameel gezien, maar hij verwelkomde zijn gast, zo als de gewoonte dit voorschreef en vroeg hem: "Wie bent ge en wat zoekt ge hier De kameel antwoordde: "Ik ben een ka meel, machtige koning en ik zoek bescher ming tegen de mens". De leeuw zei met waarlijk koninklijke waardigheid "Ge zult het hebben. Zo lang ik leef, zult ge bij mij veilig zijn". Vanaf die dag leidde de kameel een ge makkelijk en tevreden leven, daar hij zo veel sappig gras en helder water had, als hij maar wilde en niemand behoefde te vre zen. In die tijd had de leeuw een duel met de leider van een kudde olifanten. Het duel kostte de leeuw bijna zijn leven, want de oude olifant had zijn lange slagtand dwars door de leeuw geboord. De leeuw lag in zijn hol, nauwelijks in staat zich te bewegen, en zijn dienaren - de luipaard, de wolf en de jakhals - ondergingen met hem dezelfde ontberingen. Zij waren gewend aan de over vloed van restanten van de koninklijke tafel, en nu kon hun heer en meester niet meer op jacht gaan. Op een dag zei de hongerige luipaard tegen zijn kameraden: "De koning en wij vergaan van de honger, toch hebben we hier een vette kameel rondlopen". De wolf, die zelfs nog hongeriger was, bracht hier tegenin: "Maar hij staat onder bescherming van de Koning. De leeuw zal nimmer toestaan, dat we hem opeten" De jakhals, die de hongerigste was van de drie, zei lachend: "Zal hij dat niet? Laat dat maar aan mij over". En hij rende onmiddellijk naar de zieke leeuw. "Machtige koning", begon hij onder danig, "onze harten bloeden om u in deze toestand te zien! We verkommeren van de honger. Toch hoeft u slechts een woord te spreken en wij zullen u een kwistige maal tijd voorzetten, die u zeker uw gezondheid zal doen terugkeren. Waarom ontziet u toch die onnutte, graskauwende kameel?" De koning werd erg boos bij deze woor den. "Ga uit mijn ogen, trouweloos schep sel!", donderde hij "Hoe durf je mij te vra gen mijn koninklijk woord te breken en mijn gast in koele bloede te doden!" De jakhals antwoordde: "Nee, dat zou ik nooit durven. Hem in koele bloede te doden zou een grote zonde zijn, maar als hij zelf zijn leven voor u opoffert, zou u toch geen kwaad doen dit offer te aanvaarden. De leeuw peinsde hierover, en mompel de: "Ja, dit is inderdaad zo". De jakhals rende terug naar zijn vrienden en vertelde hun wat zij moesten zeggen. Zij riepen de kameel en alle vier tezamen gingen zij terug naar de koning. De jakhals sprak het eerst: "Machtige koning, we kunnen het niet helpen dat we opmerken dat uw kracht dagelijks meer Raadsel voor de grotere kinderen. Voor de rekenwonders onder jullie heb ik hier een raadsel. Probeer maar eens of je het kunt oplossen. Hier volgt een vermenigvuldiging waarvan alle drieën zijn opgeschreven. De andere cijfers zijn door letters aange geven. Gelijke letters geven gelijke cijfers aan. Aan jullie om voor mij de vermenig vuldiging in cijfers in zijn geheel op te schrijven. a b 3 a c 3 x 3 c d e 3 f a b 3 b g g h d Niet te vlug de moed opgeven. Net als bij het vorige raadsel: Vóór 25 maart op een briefkaart de oplossing sturen naar IKS, Prins Mauritslaan 36, den Haag. Naam en leeftijd. Succes! IKS wegebt door gebrek aan voedsel. Wij, uw nederige dienaren, leven slechts voor u en daarom verzoek ik u om mijn lichaam te aanvaarden en daardoor spoedig beter te kunnen worden". Voor de koning iets kon zeggen riep de wolf: "Nee, machtige koning, de jakhals stinkt en zou u meer kwaad dan goed doen. Neem mij in zijn plaats!" Voor de koning kon antwoorden, riep de ■luipaard uit: "Nee, machtige koning, de wolf is vel over been en zou u niet goed bekomen. Neem mij in zijn plaats!" Deze keer vielen de wolf en de jakhals in de rede en riepen gezamenlijk uit: "Nee, machtige koning, het vlees van de luipaard is vergiftig. Het zou u ook kwaad doen!" De kameel zag in, dat het nu zijn beurt was om zijn toewijding tot de koning te ui ten, en denkend dat de anderen toch niet zouden toestaan dat hij gedood zou worden, zei hij: "Als noch het vlees van de jakhals, noch de wolf, noch de luipaard u zal helpen, verzoek ik u vriendelijk het mijne te aan vaarden in hun plaats". "Ja, machtige koning, kamelenvlees zal goed voor u zijn", jankten de luipaard, de wolf en de jakhals tezamen". En zij vielen de kameel aan en verscheur den hem. De eenvoudigen van geest, zo is het leven, Moeten zich aan hongerige wilden over geven. Toen de oude man zijn verhaal beëin digd had, dacht de jonge koning een ogen blik na en zei toen: "Inderdaad, dit is een zeer zware geschiedenis. Maar vertel me, wat gebeurde er met de anderen?" "Dit meldt de fabel niet, machtige ko ning", antwoordde de oude man. "Maar er bestaat geen twijfel aan, of zij ondergingen ten slotte hetzelfde lot als de gulzige wolf". "Welke gulzige wolf?", vroeg de jonge koning. De oude man boog en begon zijn verhaal. f6

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1965 | | pagina 16