Bontot in het tijgerbos VOOR ONZE BIBIT Tante Mieke Raadsels voor de jongere kinderen door Jef Last en Udeyana Pandji Tisna t De boze hond van Tjoebek. De tempel stond, aan het einde van een lange slingerweg, boven op de heuvel. Daarom was Koese, die recht tegen de hel ling opliep, bijna even gauw boven als de auto, waarin de nieuwe politiechef zat, met een buitenlandse heer en dame. Ze waren net uitgestapt en de chef wees hun het mooie uitzicht op zee. Koese hijg de nog van het klimmen, hij keek toe hoe de chauffeur een laken spreidde op het veld voor de tempel en daarop een grote schotel plaatste met rijst en sajoeran. Toen ging de chauffeur terug naar de auto en haalde er een tweede schaal uit met een grote gebraden kalkoen. Ineens gaf Koese een gil, want een woest uitziende hond sprong uit het kreupelhout met zijn voorpoten middenin de rijst. De chauffeur zette de schotel neer en kwam aanhollen om de hond te verjagen. De chef en zijn gasten draaiden zich ver schrikt om. De hond sprong terug tussen de bomen. Allen praatten door elkander, maar ineens gaf die dame een gil: "Daar is die wolf weer!" en werkelijk, de hond stond nu bij de auto met de kalkoen tussen zijn tanden. De politieman trok zijn revolver, maar een jongen, die bij de tempel gestaan had, sprong tussen hem en de hond. "Niet schieten!" riep hij, en tegen de hond "weg Sentoel,schaam je!" Meteen waren jongen en hond in het bos verdwenen. Koe se beefde op zijn benen, want hij had de jongen herkend, het was zijn vriendje Tjoe bek. Hij was bang dat de chef in het bos zou schieten. Daarom zei hij: "Mijn vader is de tjokorde, en burgemeester van het dorp. Wilt U niet bij ons komen eten?" Er zat niets anders op, en ze reden naar be neden, waar de tjokorde blij was zulke def tige gasten te mogen ontvangen. Hij zond Koese naar de keuken om eten te bestellen. In de keuken zat Koese's beste vriendje, Bontot. "Er is geen vlees meer", zei Bontot, "maar wacht ik vang wel gauw zo'n mooie vis uit de vijver". Koese wou gaan vragen of dat wel mocht, maar schrok, toen hij de chef hoorde zeggen: "Die jongen leert zijn hond stelen; het dier moet gevangen wor den en doodgeschoten". Koese holde terug naar de keuken, hielp Bontot de vis op de kant trekken, en leen de hem zijn fiets om Tjoebek te gaan waar schuwen. De vis smaakte heerlijk, maar de tjokorde keek zuur, omdat hij wel begreep dat het één van de siervissen moest zijn uit zijn vijver. Toen vertelde de buitenlandse heer dat hij naar Bali gekomen was, om een tempel te bekijken, die het vorig jaar ontdekt was "Dat moet de tempel zijn, die mijn zoon Koese en een dorpsvriendje gevonden hebben", zei de Tjokorde en Koese moest het hele verhaal vertellen; van het hol in het bos, waar ze in gekropen waren en hoe ze de oude tempelpoort gevonden had den. 1) Koese werd door iedereen geprezen zodat zijn vader niets meer over de karper wou zeggen. De politiechef zat er nog van te smullen en Koese dacht, als hij straks nog een agent stuurt is Tjoebek nu toch al ge waarschuwd en veilig met zijn hond ver het bos in. (wordt vervolgd) 1) Zie I Bontot en I Koese, avonturen van twee Balische jongens. Uitg. v.d. Peet. Amsterdam. Zijn jullie wel eens naar de Efteling ge weest? Dat is een sprookjespark in Bra bant en daar kan je allerlei sprookjesfiguren zien en horen. Jaren geleden ben ik er eens geweest en al ben ik dan ook al oud, ik vond het toch geweldig leuk en ik kan je verzekeren dat ik er van genoten heb. Als je overgaat dit jaar moet je maar eens vragen thuis of je in de vacantie er een dagje naar toe mag. Ik herinner me nog het huisje van Hans en Grietje en het kas teel van Doornroosje en...ik schei er uit, anders komt er niets van het raadsel te recht! Hoewel er gezegd wordt dat moder ne kinderen niet meer om sprookjes geven denk ik dat jullie de bekendste toch wel eens gehoord of gelezen hebt. Mijn raad sel gaat nu over die sprookjes. Ik geef drie of vier dingen op die in het verhaal voorkomen en jullie moet dan raden welk verhaal dit is. Als ik zeg: Een ijdele keizer, twee bedrie gers en een kind dat zegt: "Maar de keizer heeft geen kleren aan." weten jullie dat dit het sprookje is van "De nieuwe kleren van de keizer". Nou daar gaat-ie dan. 1. Een klein meisje, een grootmoeder die ziek is en een wolf. 2. Een prinsesje, een boze stiefmoeder die een toverspiegel heeft en een stukje ver giftigde appel. 3. Een prinsesje, een spinnewiel en een kasteel begroeid met rozen. 4. Een meisje met twee onaardige stiefzus ters, 12 uur 's nachts en een shoentje dat haar alleen paste. 5. Een broertje en een zusje, een heks met een bijzonder huisje en een oven. 6. Drie broers, een oneerlijke waard en drie toverdingen, of liever, twee dingen en een dier. 7. Een klein, klein jongetje, een boze reus en een paar laarzen. 8. Zeven - wat voor dieren zeg ik lekker niet! - een wolf en een klok. 9. Twee stiefzusjes, een diepe put en een oud vrouwtje dat haar bed goed opgeschud wil hebben. 10. Een jongen die een boom om moest hakken, een gans met een bepaald soort veren en een hele rij mensen achter elkaar die niet los konden komen. Ziezo, dit zijn ze. Het zijn allemaal sprook jes van Grimm. Jullie hoeven alleen maar de namen van die sprookjes op een brief kaart te zetten en die voor 25 maart sturen naar IKS, Prins Mauritslaan 36, deen Haag. Je naam en je leeftijd niet vergeten. Hoe zit dat nu? Zijn er maar zó weinig rekenwonders onder de Bibits?! Want heus, er zijn nog nooit zo weinig oplossingen ingestuurd als op het raadsel in de vorige Tong Tong (van 3 maart). Kom, probeer het nog maar eens, want voor dat rekenraadsel is nog tijd tot 25 maart a.s. Even flink peinzen en het lukt beslist! 16

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1965 | | pagina 16