Achtergebleven volken
Vervolg van pag. 5
Vooral in deze-moderne gemechaniseerde
tijd waar handarbeiders zich suf werken
aan de lopende band, en white-collar work
ers eindeloos stupide formulieren invullen.
Waar huisvrouwen de godganse dag de
denkbeeldige pluisjes van de tapijtjes frun
niken en achter de stofzuiger aanzeulen
als de "homo stofzuigerensis". Geen zin
nig mens houdt dat vol. En de manier waar
op de moderne arbeider zich tracteert op
ontelbare koffie- en recreatiepauzes, waar
in hij alleen maar vreet of snurkt en nooit
edelman wordt, bewijst toch duidelijk ge
noeg dat het vinden van een hogere natuur
op andere wijzen gebeuren moet.
Hoe zijn we als lagere scholier niet door
sommige schoolmeesters opgejaagd om
"troes-an" cijfersommen te maken en werk
woorden te vervoegen. En werd Tjalie, die
even de pen neerlegde om "zomaar even te
niksen" behoorlijk te grazen genomen voor
zijn luiheid. En hoe kunnen we toch ook
nooit sommige andere schoolmeesters ver
geten, doodgewone Amsterdammers, joh,
die op het laatste lesuur, als alles zo stil
was overal, over onze hoofden heen naar
buiten konden kijken, naar de glimmende
koele galerijen, naar de serene regenbo
men, naar niets zogezegd. Dan kwam er
een grote mildheid over dat rode gezicht,
In gesprekken met Europeanen en Ameri
kanen merkt iedere Indischgast gauw op
hoe slecht zij op de hoogte zijn van de
Oosterse psychologie, cultuur en historie.
Ook al is men er zelf niet geweest, men
had veel uit boeken kunnen leren. Noch
tans leven wij in deze moderne wereld met
zijn versnelde contacten vandaag met de
Oosterse volken van vandaag.
En vandaag moet men dus een oordeel
vormen, maar men is met zijn kennisvor
ming nog lang niet genoeg gevorderd. Men
is bij wijze van spreken nog in het Lagere
School-stadium, terwijl vele Aziatische vol
ken al lang zijn afgestudeerd (in hun eigen
sociaal-culturele en politieke groei).
De Westerse beschaving is dus t.a.v.
Azië ook achtergebleven. Azië is (dat ho
ren we elke dag) t.a.v. Europa achterge
bleven, dus is de vooruitgang van de hele
wereld in handen van achtergebleven men
sen. En de Papoea en Dajak lachen...
Jaarlijks gaan millioenen bijbels naar het
Oosten (terwijl de bijbelbrengers in Europa
zelf nog steeds met elkaar overhoop lig
gen), maar tegelijkertijd toch ook raket-
bombers, vlammenwerpers, machinegewe
ren. Ook gaan Marx, Engels. Elizabeth Tay
lor en Frangoise Sagan naar het Oosten,
het pocketboek, de plastic bekers, de Beat
les en de 35-urige werkweek. Met de Bi
kini en de naaktcultuur worden wij zo zoet
jes aan even modern gekleed als de Bos
jesman en de Aboriginal We dansen het
ballet van East Side en de Watusi-twist. De
melodische muziek maakt plaats voor de
dreun van bass-strings.Hear! The rumble
of the distant drum!
Nooit is de wereld zo voorlijk geweest
in achtergeblevenheid als nul Tsk-tsk-tsk,
klein Tong Tong-bootje, waar ga je heen?
T.R.
het zware lichaam "smolt weg" in een non
chalante, losse houding. Er zat een heel
ander - en hoger - mens aan die lessenaar.
En ondertussen was Pih met zijn leesbeurt
de sigaar, want meneer was hem glad ver
geten en Pih strompelde ongecorrigeerd
door met fantastische dje-dèr-dje-doers en
sèèèt-braks in alle denkbare aanrandingen
van het Nederlands des Konings - zonder
eind, zonder eind. Tot meneer wakker werd
en genadig een zeven plus optekende in
de rij van vieren en drieën.
Had de inspecteur toen moeten binnen
komen bij die uitgezakte, indolente meneer!
Maar zulke mensen, weet je, zulke mensen
hebben wat meegenomen uit de Oost.
Eens in Indië zat ik op de sporttribune
(ik was toen sportverslaggever) zalig kwatji
te eten toen mijn Hollandse collega opeens
tegen me uitviel: "Ik snap niet dat jij dat
doet! Het is zo'n indolente gewoonte!" Ik
was stomverbaasd. Eigenlijk hoorde ik ge
vleid te zijn voor die nadruk op "jij", want
daardoor hoorde ik op zijn niveau thuis,
maar dat kwatji eten! Ik begreep toch wel
dadelijk wat hem dwars zat. Hij zag mij
eten. En eten was eigenlijk ook een soort
werk, waarbij je je breed achter een portie
"met een rug" zette en stouwde tot het
zweet je aan alle kanten uitbrak. Daarbij
vergeleken is het eindeloos knabbelen van
kwatji of katjang natuurlijk indolent. Als je
het hele pak achter je kiezen frommelde,
zou het energiek zijn geweest.
Maar ik twistte er verder niet over. Daar
voor was ik in een te best humeur. Wel
vraag ik me af of deze man bij terugkomst
in Holland ook niet overal is blijven ver
tellen van die indolente katjang-vretende
Indo's. Ik vraag me af of hij intussen in
Spanje is geweest en zich ook geergerd
heeft aan dat eten van kleine hapjes (tapa's)
door de Spanjaarden (in Spanje wordt ove
rigens ook kwatji gegeten - Red.). En ik
vraag me af hoe hij zich gedraagt op be
zoek als de schaal met chips wordt opge
diend. Of hij die ook bij handenvol veror
bert en misschien het zijne denkt van de
gastvrouw, die een uur lang knabbelt aan
één chipje en ondertussen zalig conver
seert
Wie intussen cultureel is, zwijmelt uit de
verte met het "dolce far niente", maar
blijft daarnaast natuurlijk als een echte
werkman schelden op indolentie, een be
grip dat zó ver, zó ver van de werker af
ligt als Nederland van de Tropen.
Wie de Tropen gekend heeft of kennen
wil, en niet weet wat languor, spleen en
indolentie is, mist een essentie! En wie er
toch wat van weten wil, zonder op reis te
gaan, bestudere de figuren van Gaugin uit
zijn Bretonse en Tahitiaanse tijd. Die be
studere de potige engelen van Rubens en
de Maya van Goya. Een goede eerste stap
naar betere kennis.
Men heeft mij vaak willen uitspelen te
gen de "karakteristiek indolente" Indo
(weet U dat er veel mensen zijn, zelfs In
do's, die denken dat Indo is afgeleid van
Indolent, of omgekeerd?! De stupiditeit!).
Haa, Tjalie! Dat was nog eens een voor
beeld van een energieke, hardwerkende en
dynamische Indo! Het "betere soort" Indo,
zogezegd, bijna Europeaan! Wat een ver
schil met de "fijne, Indische madam" die
de halve dag zit te niksen, i.p.v. vloere
te boene, mijlen ver te sjouwen met zware
boodschappentassen om een dubbeltje
goedkoper uit te zijn. Of de Indo, die in
de trein met opgetrokken knieën dromerig
door zijn wimpers kijkt, i.p.v. ook een boek
te lezen, een studieboek door te worstelen
of kruiswoordpuzzles op te lossen. Eigen
lijk moet men. in Holland veel meer eerste
klas reizen om meer "indolente typen" te
ontdekken. Maar goed. Ik ben geen haar
beter dan mijn "zwakke broeders". Ik werk
hard met Tong Tong, omdat dit werk mij
goed ligt, omdat het mij boeit, en omdat
het me vormt. Maar als ik een ander be
roep had zonder fantasie, zou ik ook "sij-
sielijmer" zijn, hoor! Wat ik na lange be
studering van de werkende mens in de Tro
pen (en Spanje) geleerd heb is dit: de ge
middelde zuiderling verstaat de kunst nog
niet om "'m te drukken". Hij doet zo maar
in het openbaar niks. Het is een schandaal!
Of zoals de sergeant in de militie het zei:
"Voor mijn part doe je geen bliksem, als ik
het maar niet zie!" In al die maatschappijen
waar het "arbeid adelt" met gouden letters
op de muren staat geplakt, wemelt het op
gangen, toiletten en berghokken van "uit-
knijpers", die na een succesvol kwartiertje
lijntrekken straks weer met veel bombarie
aan de slag gaan; daar wemelt het van de
simulanten en huilebalken op de ziekenrap
porten.
Maar die verduivelde Kromo (of substi
tueer Tjalie of Manuel Gomez) legt zomaar
in het volle gezicht van iedereen zijn patjol
(of potlood) neer en doet niks! Wat een in
dolente d.nder! Aan de schandpaal met
hem! En lang leve de linke uitknijper!
Dit stuk zal natuurlijk wel weer de nodige
heilige verontwaardiging meebrengen. Ah,
de verdediging van de luiheid en de bele
diging van de Europese energie! Men kan
het stuk net zo zwart lezen als men wil en
mij daarvoor desgewenst dubbel op de
huid geven, maar ik zou vooraf toch wel
willen aanraden nuchter kennis te nemen
van de volgende anecdote, die strikt neu
traal is, aangezien het een Amerikaanse er
varing in Spanje betreft, in Reader's Digest
afgedrukt onder de titel: "Werk Filosofie".
Als werkstudent in Duitsland woonde ik
een tijd in bij een boer nabij Stuttgart, en
een groot deel van deze tijd besteedde ik
aan het werk op het land. Elke dag, als we
na een harde werkdag naar huis sjouwden,
zei de boer weer: "Het leven is zo kort;
we moeten elk moment zo goed mogelijk
gebruiken".
Mijn vacantie doorbrengend in Spanje,
logeerde ik weer bij een boer. Daar zag
ik eens drie jonge kerels drie dagen doen
over het planten van een boompje. Het
grootste deel van de tijd ging verloren aan
het roken van sigaretjes, het geflirt met
meisjes en het kijken naar kapelletjes. Dit
volslagen gebrek aan efficiency legde deze
boer aldus aan me uit: "Het leven is zo
kort; we moeten elk moment zo goed mo
gelijk gebruiken".
Dus, liever niet twisten met Tjaliel Liever
wat meer kijk ontwikkelen op de werkfilo-
sofie van zoveel soorten mensen op God's
vrije, mooie aardbodem! T.R.
6