Ik weet niet waar
ik sterven zal
Johan F. H. TeKamp, the head keeper in
the pachyderm building at the Oklahoma City
zoo, died Thursday morning at Presbyterian
Hospital. TeKamp entered the hospital for
surgery two days ago.
TeKamp, a graduate engineer, was born in
Ambarawa Semarany, Indonesia. During the
35 years he lined in that country, animals
were always his hobby.
In a recent interview for the Times, he said,
we had for our house pets at different
times an elephant, a baby rhinoceros, and a
black leopardI told my son I would come
to the United States if I could work in a zoo".
Sponsored by the First Methodist Church,
TeKamp came to Oklahoma City during
March, 1962. He had previously lived in the
Netherlands.
On his second day at the zoo, TeKamp was
hit by Judy, the elephant, and received nine
broken ribs.
Dit krantenbericht verscheen onlangs in een
dagblad in Oklahoma City, USA. Hoeveel
"Oklahoma Kids" zouden deze Zoo Official
gekend hebben en hem en zijn background,
zijn wezen en zijn geest begrepen hebben?
En hoe kennen wij hem?
Bijna elke dag sterft er "ergens op de
wereld" een Indo. Al lang is de tijd voorbij
dat Indo's alleen begraven werden op Kern-
bang Koening of Petamboeran of de vele
andere kerkhoven in de Gordel van Sma
ragd.
Met een enkele uitzondering die zijn laat
ste rustplaats vond op Oud Eik en Duinen,
of een kerkhofje hier of daar in Holland.
Sinds de Indo's verstrooid werden over
de ganse aarde is Multatuli's klacht: "Ik
weet niet waar ik sterven zal" van senti
mentele romantiek "verheven" tot nogal
verbijsterende werkelijkheid. En is een oud
en dierbaar gebruik van het grafbezoek met
kerstmis door familieleden een onmogelijk
heid geworden. De Lapré's, de Flammangs,
de Robinsons, de Wijnschenken, de Volls,
zij sterven nu in Nieuw Zeeland en Oregon,
in Paraguay en Finsterwolde, in Zanzibar
en Paramaribo, in Tanganyika en Stock
holm. En het is "gewoon". En ook voor hen
die in Holland bleven en leven en sterven
binnen de kleine driehoek Obrechtstraat-
Buitenhof-Oud Eik en Duinen is het "lo
gisch" geworden dat zij geen laatste rust
plaats meer hebbem onder het intens azuur
der tropen en het ruisen der tjemara's.
Wie kent Johan Te Kamp? Die Sema-
rangse jongen die korte tijd leefde in tjela-
na monjet en later in drill, die in kanjoet
rondliep als krijgsgevangene en in hinder
lagen liep in de bersiaptijd? Die zijn ge
boorteland verlaten moest en het in het
mooie, veilige Holland toch niet harden kon,
en gelukkig was in Oklahoma tussen de
dieren van zijn oude Indië: de badak, de
gadjah, de matjan toetoel en de boewaja?
Hij kwam; hij ging, hij is gegaan.
TeKamp showed his
love for animals in wood
carving which he had
learned when a prisoner
in a Japanese war camp
during World" War II.
He also was a skilled
and artistic photograph
er and belonged to the
Camera Club of Okla
homa City.
TeKamp once said that he was "the only
person in the United States who can stand
between a white rhinoceros, the biggest anim
al in the world, and an elephant while 1 pet
them"
TeKamp's last artistic piece for his beloved
zoo was the drawing of the masthead for the
Zoological Society paper.
Te Kamp was altijd een goed en trouw
Tong Tong-er. Zoiets is natuurlijk een "on
belangrijke bijkomstigheid" voor de buiten
wereld. Voor ons betekende het: hij was
één van ons: een man die eerlijk en trouw
niet vergeten kon en wilde. Hij was een
soort van "adik" dus, een "Adee".
En de nog levende adee's kijken om zich
heen en zoeken elkaar, soms met de hand
gehuifd over de ogen, speurend over verre
horizonten. En we prevelen: "Waar zal IK
sterven?"
O nee. Vergis U niet. Dit is geen senti
mentaliteit. Dit is alleen maar sentimenta
liteit voor Multatuli-lezers aan een veilige
haard, een steenworps afstand van het
buurtkerkhof, waar men zijn graf al gekocht
heeft en misschien ook nog piekert over
een grafsteen met een bepaalde inscriptie.
Voor hen is het "Waar zal ik sterven?",
alleen main-main, pseudo-romantiek.
Maar voor hen die als trekvogels gaan
van continent tot continent, is het een ori
ëntering, een besteksbepaling: zou het in
Tahiti zijn? In Goyania? In Karachi of Ca
sablanca? Nieuwsgierigheid. Kalm, bera-
TeKamp met olifant
dend, verkennend. Als bij de olifant die
zijn einde naderen voelt en op reis gaat.
En dusdoende gehoorzaamt aan de wil var.
de Schepper, Die zich eens boog over eer.
nautische kaart en met liniaal en potlood
lijnen trok: Semarang - Amsterdam - Okla
homa.
Hiermee een wens vervullend die eens
door een kleine jongen dromerig gefluis
terd werd bij een lampoe templek in de
bilik bijgebouwen: "Ik wil de wereld zien.
Ik wil de wereld zien
De wens werd vervuld. Laat ons altijd
dankbaar zijn.
Uitgepraat?
Ja. Uitgepraat. Helaas uitgepraat.
Bij overlijdensberichten blijven onze ge
dachten altijd alleen maar staan bij de
vriend die heen ging.
En maar heel zelden beseffen wij dat er
een vrouw is achtergebleven (inderdaad:
Mevr. de Weduwe), naar wie uiteraard onze
deelneming uitgaat. En wederom zijn we
dan uitgepraat.
En wie denkt nog, kan nog denken, aan
dat meisje, dat eens haar man volgde de
wereld in, zijn kinderen grootbracht, zijn
geluk en ongeluk deelde, zijn verwachtin
gen van het leven steunde en hielp verwer
kelijken. Of zijn verdriet deelde als hij faal
de. Wie begrijpt haar? Die overbleef met
een half leven?
Elke dag als "ergens een Indo sterft"
blijft een Indisch meisje achter, vaak met
een berg van absurde moeilijkheden, met
onmeetbare zorgen en verdriet. Voortaan
moet zij naar andere mannen toe om raad,
vrienden wel, maar vreemd. Naar pientere
advocaten, maar die binnen de wet nooit
verder kunnen dan zó ver.
Soms krijgt Tjalie nog een brief: "Mijn
God, Tjalie! Ik heb drie mille hard nodig!"
Of; "Wat moet ik nu doen in dit vreemde
land?" En daar zit TjaHe met zijn straat
arme Tong Tong en met zijn grote lezers
kring die in negen jaren geen organisatie
heeft kunnen opbouwen met kapitaal. En
wordt de brief geschreven die op een "Hot
Fudge" lijkt, weetuwel, zo'n portie ijs, waar-
overheen hete chocola gegoten is: van
buiten warm en van binnen koud. Als ijs:
"Help yourself".
O nee nee, helemaal geen verwijten. Ook
stille of bedekte niet. Het - is - nu - een
maal - zo. En hier is tóch een verblijdende
werkelijkheid ook: "Dit meisje redt inder
daad zichzelf! Altijd!" heel ver in een
vreemd land. Tussen vreemde mensen. Met
haar jeugd en haar schoonheid "gone". Met
een stel moeilijke en dure kinderen.
En zonder tijd om romantisch of beradend
te denken: "Ik weet niet waar ik sterven
zal..." Want ik moet LEVEN!
God zegene deze vrouwen, die de kinde
ren groot moeten brengen die straks op
hun beurt denken zullen: "Waar zal ik ster
ven?" Want zij zijn het, die de karakters
Lees verder pag. 8