Uit overgrootma's etikette-boekje Tussen schoolbord en soetil Lijn Wachten Welke deugden de na-oorlogse Nederlan der ook moge sieren, hoffelijkheid behoort zeker niet tot zijn meest in het oog lopen- gende eigenschappen. Men kan het betreu ren, het feit ligt er, helaas, en we ondervin den het vrijwel dagelijks waar we ook ko men. De moderne mens heeft immers te veel haast om nog lang te kunnen blijven stilstaan bij de vraag hoe het hoort. Hoe ernstig onze voorouders hun plichten tegen over Madame Etiquette nakwamen, leert ons een oud boekje dat mij onlangs toevallig in handen kwam. Enkele van haar strenge ge boden laat ik hieronder ter lering volgen. Ze zullen zelfs de hoffelijken onder ons waarschijnlijk een glimlach ontlokken. Wanneer jonge meisjes bij een bevriende familie op bezoek gaan, zullen zij steeds een handwerkje mee moeten nemen om zich hiermede onledig te kunnen houden wan neer oudere dames haar breiwerk voor de dag halen. Wanneer een dame een zakdoek laat val len en een heer deze niet snel genoeg kan oprapen, heeft hij hierover zijn hartgrondige spijt te betuigen. Hij kan bijv. zeggen: "O, had ik slechts vleugels gehad, dan ware deze zoete plicht mij niet onthouden". (Hoort U het Uw buurman van drie huizen ver al zeggen, mevrouw?) Een heer spreekt in tegenwoordigheid van dames nooit over kikvorsen, muizen en ander ongedierte. De sleep behoort in de balzaal en salons, doch is op straat, wegens het doen op dwarrelen van stof, misplaatst. Dames mogen, als zij zitten, nooit de benen over elkaar slaan. Jongemeisjes mogen onder het dansen niet met hun partner spreken. (Om van "twis ten" maar te zwijgen!) Een dame op een avond drie maal ten dans vragen, wordt als zeer opdringerig be schouwd. Of het toelaatbaar is een dame op de te rugweg naar huis van een avondpartij de arm aan te bieden, is een vraag die in ver schillende standen anders wordt beant woord. Spreekt nooit met vrouwen over politiek. Dit behoort niet tot het terrein, waarop een degelijke huisvrouw zich behoort te bewe gen. Lieftallige jonge meisjes mogen geen courant lezen. In de omgang met dames behoort men steeds op luchtige wijze te converseren. U ziet het, Opa en Oma hadden het óók zo gemakkelijk niet! INE WIERDA Terwijl we dit schrijven is het nog bitter koud en de wintertenen lijken wel aan alle kanten uit te botten. Toch zijn de dagen al langer en de zon heeft meer kracht gekregen. Als je goed kijkt beginnen aan enkele struiken de knop pen al te zwellen. Al met al denk je dat de ellende van kou en narigheid niet meer zo lang meer hoeft te duren en je gaat weer vol verwachting van een mooie zomer aan zomerkleren en je lijn denken die in de af gelopen feestmaand danig in de verdruk king is gekomen. Ik kan me voorstellen dat, als het U lukt om in korte tijd enige ponden af te vallen, U zo trots bent als een kat met zeven staarten. Maar denkt U er om hierover niet al te erg op te scheppen tegenover Uw minder fortuinlijke zusters? IDA Irrr-rJ Vandaag moest ik naar het postkantoor en toen ik daar binnenkwam zag ik tot mijn grote vreugde dat voor het loket waar ik postzegels moest halen maar twee dames stonden. Gelukkig, nu zou ik vlug klaar zijn. Na een kwartier kon ik de eerste dame die nog steeds voor het loket stond wel levend villen! "Een postzegeltje van zeven cent, een van vijftien, een van twintig", toen die was af gescheurd, "nee, toch niet van twintig, ik bedoel van veertig, dan twee briefkaarten, en o ja, geef er toch nog maar een post zegel van zeven cent bij". Dit leek zo eindeloos door te gaan. De postzegels werden voorzichtig in de tas gestopt. Er steeg een zucht van verlichting op uit de rij die inmiddels al tot de deur was aangegroeid. Maar we waren er nog niet. Nee, het te betalen bedrag werd eerst nog eens secuur nagerekend. Eindelijk, ein delijk werd het geld uitgeteld onder een vriendelijk babbeltje. Er zijn zo van die mensen die zeëen van tijd hebben. Hoort U daar ook toe? Ach, als U dan eens wilt bedenken dat achter U misschien iemand staat te wachten die haar baby alleen thuis heeft achtergelaten en op springen staat om niet te lang weg te blij ven. Of iemand die op tijd ergens wil we zen. Als U thuis op Uw gemak een lijstje maakt van hetgeen U nodig heeft en alvast uitrekent hoeveel U dit zal kosten bespaart U anderen onnodig lang wachten. IKS Toen ik met mijn collega's over eten, eet gewoonten en kokkerellen sprak en me liet ontvallen, dat ik er wat van af wist, was meteen de boot aan. We kwamen tot de conclusie, dat er best op mijn (hoogste) etage wat klaargemaakt kon worden op het gasstel in het werkhok en tussen twaalf en twee moest alles gebeurd zijn: koken, eten en afwas. Voor de eerste maal wilden ze we! bami speciaal proeven. Aseesee. Op de afgesproken dag was het tegen kwart voor twaalf een geloop van jewelste in mijn klas. Onder grote hilariteit kwamen de meiskes van een der juffen achtereenvolgens mid den onder de les aandragen met een bord gesneden uien, een fles ketjap, een pond babi aan dobbelsteentjes en telkens klonk het: "of het zo goed is, vraagt de juffrouw". Om twaalf uur was alles voor de big battle klaar en nadat de kinderen met enige moeite waren weggebonjourd, begon de demonstratie. De dames keken me let terlijk op de vingers en schreven alles naar- stiglijk op. Om kort te gaan: een poos la ter zaten we bami met rijst te schaften on der commentaren als: "lekker, zalig, zo iets krijg je niet bij de chinees". Na het eten zaten ze amechtig na te puffen bij de war me thee, terwijl het buiten sneeuwde. Ja... een ijskoud biertje na zou inderdaad niet gek wezen, vonden ze. Zullen we de vol gende keer... Het werd nasi goreng, babi ketjap, ge vulde omelet, telkens een treffer en thuis begonnen de dames ook te kokkerellen. Ondertussen werd het zomer. Bij de eerst volgende bespreking over het komende etentje liet ik me ontvallen: saté babi. Dat zal wel niet gaan, want... Maar ik had bui ten de dames gerekend, die ieder bezwaar ontzenuwden. Het kan op het plat, beslisten ze. Punt. Uit. Op de bewuste dag zette ik ze aan het werk: de één zorgde voor gado-gadosaus, de andere maakte rijst, zodat ik de handen vrij had voor kipas areng moet al die rook er persé bij? Het roosteren vonden ze machtig interessant en toen ik de eerste stokjes ronddeelde om te proeven, moest dat ook op het plaatje, voila. Wacht even alweer bijna zomer, zeg! V. N. MOENS

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1965 | | pagina 15