De gestolen perzik
Chinese vertellingen
Moderne jeugd
Sinds vele jaren werden in Peking om de tien dagen op bepaalde plaatsen markten ge
houden. Naar de seizoenen vulden de kramen en stalletjes zich met bloemen, groenten,
vruchten, rijst, tarwe, gerst, aardappelen, specerijen, thee, maïs, zijden, katoenen en bro-
caat-stoffen, lantaarns, porcelein, gewatteerde kledingstukken, schoenen, geconfijte gember
en dadels, gevulde meelkoeken en andere lekkernijen.
Altijd was het bont tafereel van het landvolk in zijn eenvoudige, schilderachtige kleding
en van de stedelingen in hun deftige dracht; allen in een lange broek en kort of langer
overjak.
In het warme jaargetijde was de kleding van katoen of zijde, in de winter droeg men dikke,
gewatteerde kleren, de rijken waren in bont gehuld.
Op een open plek op het marktplein kwa
men vaak zangers en sagen-vertellers hun
voordrachten houden, waarbij zij zich op
een lange, smalle guitaar begeleidden.
Zo was het ook op deze winterse marktdag.
Er lag sneeuw, maar de zon scheen en vele
kopers verdrongen zich voor de aantrek
kelijk uitgestalde waren. De heldere lucht
was vervuld van vrolijk stemmengeroes.
Opeens liep er een oude man naar de open
plaats bij het plein. Hij had een tas bij
zich en hield een kleine jongen bij de hand
vast.
"Elk kunstje, waar u om vraagt, zal ik u
vertonen", riep hij luid. Er kwamen mensen
om hem heen staan en een van hen zei:
"Ik zou graag een perzik willen hebben".
De man scheen deze opgave niet zo genoe-
gelijk te vinden. Hij bromde een beetje in
zichzelf, maar opeens monterde hij op en
riep: "Goed! Natuurlijk zijn er nu in de
winter geen perziken te krijgen, maar ik
weet, dat ze in de Hemeltuin groeien. Ik
zal proberen er een naar de aarde te halen"
Hij opende zijn tas en nam er een groot
kluwen touw uit. Hij maakte er een lang
stuk van los en wierp het hoog de lucht
in, waar het ergens in scheen te blijven
haken. Vliegensvlug ontrolde de oude man
het kluwen en het touw steeg hoe langer
hoe hoger, tot het uit het gezicht verdween.
Alleen een kort eind hield hij nu nog in de
hand. Dit wierp hij de jongen toe en beval
hem in het touw te klimmen, daar hij zelf
te zwaar was voor het dunne koord, zoals
hij zei, en een perzik uit de Hemeltuin te
halen. De kleine jongen pakte het touw en
klom er in, hoger en hoger, tot ook hij niet
meer te zien was. Een paar minuten gingen
voorbij en alle toeschouwers stonden ver
baasd over het raadselachtige gebeuren,
met open mond naar de lucht te kijken.
Toen plofte plotseling de grootste perzik,
die men ooit gezien had, uit de hemel tus
sen de menigte neer, een perzik zo groot
als een pompoen. De oude man raapte
haar lachend op, toonde haar vol trots aan
de mensen, die er het dichtst bij stonden,
en nodigde hen uit, er een stukje van te
nemen, zo'n zoete, geurige perzik hadden
zij zeker nog nooit geproefd.
Maar daar kwam opeens het touw naar be
neden, een ellen-lang touw, dat op een gro
te hoop vlak bij de man op de grond viel.
"Ai-yahl, ai-yah!" schreeuwde hij. "Wat
moet mijn jongen nu doen? Hoe zal hij hier
terug komen?"
Nauwelijks had hij deze woorden uitgespro
ken, toen iets anders met een bons op de
grond terecht kwam. Het was het hoofd
van de jongen! De tranen liepen de man
over de wangen toen hij het hoofd in zijn
armen nam.
"De Hemelse Tuinman moet hem gegrepen
hebben! Arme jongen! Waarom heb ik hem
naar boven gestuurd? Waarom hebt gij mij
om een perzik gevraagd? Mijn arme jongen,
mijn arme jongen, hij zal mij nooit meer
kunnen helpen!"
Terwijl hij zo schreide en snikte, vielen
eerst de armen, toen de benen en ten slotte
het lichaam van de jongen uit de lucht op
de grond.
De omstanders ke
ken met ontzetting
toe, hoe de man de
ledematen, het li
chaam, het hoofd
en het touw in de
tas borg.
"Hij was mijn enige
zoon", klaagde hij.
"Waar ik ook heen
ging, vergezelde hij
mij. Nu ben ik al
leen. Hij gaf zijn le
ven voor uw perzik.
Wilt gij mij niet wat
geld geven, om zijn
begrafenis te beta
len?"
ledereen was nu tot
tranens toe bewo
gen en toen de
oude man rondging,
.hij had een tas bij zich en hield een kleine jongen bij de hand vast... Stopte men alles,
"Onze jeugd houdt van weelde, zij heejt
slechte manieren, geen achting voor autori
teit, geen respect voor ouderen. Zij staan niet
meer op wanneer een oudere persoon binnen
komt. Zij spreken hun ouders tegen, zij klet
sen in gezelschap onder elkaar, slurpen bij het
eten en tiranniseren hun onderwijzers"
SOCRATES
(469-599 jaar voor Christus)
Waar Sokrates aan gedacht zou hebben
toen hij het bovenstaande neerschreef, ze
ker niet aan de "Indo's"*).
"Achting voor autoriteit" moet door velen
onder ons nog aan de dag gelegd worden
door respect te tonen voor de "autoriteit
van den geest", bij mensen als Tjalie en
anderen die trachten van Tong Tong een
"meer leesbaar" periodiek te maken. Of de
plannenmakers hierin zullen slagen hangt
af van ons aller stoffelijke steun voor dit
spiritueel T.T. werk.
Dit werk rust niet alleen op Tjalie's schou
ders, want geen mens kan dat alléén af.
U die dit leest, ik die dit schrijf en alle
Tong Tongers moeten er de schouders on
der zetten, anders komt er geen biet van
terecht.
Daarom v.m.d.g! Wat dat betekent?
Vooruit met de geit die Tong Tong heetl
Spaar de kool (Uw geld) niet voor deze
geit en houd haar in ere, toon haar Uw
waardering door, welke sprongen ze ook
maakt (tot bokkesprongen is ze niet in staat)
't abonnement nooit op te zeggen. En verder
hoop ik, hopen wij allen mag ik zeggen,
dat Siklaas en anderen de geit blijven voe
ren met hun interessante daons en de geit
uit de slaap houden met hun dongengans,
waarnaar ieder graag luistert. Omdat we
niet van zware kost alleen kunnen leven.
Tida bisa. W. BURER
Noch uiteraard aan welke andere volks
groep ook in deze moderne tijd, bedoelt Opa
zeker. Want dit is een verschijnsel door alle
tijden in alle beschavingen. (Socrates sprak
vanuit de Griekse OVERbeschavinglHet
probleem is alleen: ontstaat dit verschijnsel
doordat ouders niet meer bij machte zijn om
hun kinderen op te voeden of door periodieke
revoluties van de jeugd tegen de maatschappij
der ouders? REDACTIE.
wat men aan cash bij zich had, in zijn hand.
Toen ging de man terug naar de tas, die
nog midden op het plein stond, klopte er
heel hard op en riep: "Jongen, jongen,
waarom kom je er niet uit, om de mensen
te bedanken voor het geld, dat zij gegeven
hebben?"
Binnen in de tas hoorde men duidelijk een
dof geluid. De klep ging vanzelf open en
daar sprong de jongen te voorschijn, ge
zond en wel.
Het volgende ogenblik waren vader en zoon
spoorloos in de menigte verdwenen.
CORRA CORRA.
Chinese Fairy Tales. Prof. Herbert A. Giles.
China A. Zimmerman.
10