MAX VAN EGMOND, Bariton Semaranger die naam maakt In het Semarangse Heuvelterrein, omstreeks 1937, speelt op het erf van het huis tegenover het mijne, een kleine jongen. Hij duwt een kruiwagentje voort en hij zingt uit volle borst een of ander kinderliedje. Een grappig, wat bedachtzaam jongetje is het met een paar extra pientere ogen achter enorme brilleglazen, die hem iets professoraals geven. Maar in die ogen twinkelen meestal pretlichtjes en hij beschikt over een droog soort humor, opmerkelijk voor zijn leeftijd. Hij heet Maxje van Egmond. Een jongetje met een onverstoorbaar goed humeur en een onbedwingbare lust tot zingen. 'Tante Ina' noemde hij me in die dagen. Zo noemt hij me nu trouwens nog. Maar ditmaal zit ik tegenover hem in zijn lichte moderne flat, ergens in Amsterdam West. De flat torent hoog boven de andere huizen uit en je hebt er 'n uniek uitzicht over de stad in de avond met zijn milliarden lichtjes. Hij toont me dat uitzicht vol trots, want het is nog niet zo lang geleden dat hij beslag op deze flat heeft weten te leggen. Even later zitten we in de gezellige zitkamer en halen herinneringen op uit het land dat ons beiden na aan het hart ligt, ofschoon Max van Egmond (nu niet meer 'Maxje') nog erg jong was toen hij het noodge dwongen voorgoed verliet. Zijn schooltijd heeft hij dan ook grotendeels in Nederland doorgebracht. 'Weet je nog', herinner ik hem, 'hoe je vroeger altijd al zong?' Hij lacht. Achter de zware brilleglazen twinkelen nog dezelf de pretlichtjes van vroeger en het zijn nog dezelfde bedachtzame gebaren waarmee hij me een kopje koffie schenkt uit een ge zellige tinnen koffiekan, die heel huiselijk op een lichtje heeft staan pruttelen. Een perfecte kop koffie heeft hij voor me klaar gemaakt. Want Max van Egmond is niet al leen een zanger van formaat geworden, hij blijkt ook een voortreffelijk gastheer te zijn en in de fleurige, sobere en zonder extra vagances ingerichte flat verraadt niets de 'man alleen', die zijn eigen huishoudentje voert. Dan zegt hij in antwoord op mijn opmer king: 'Ik was altijd al overal te vinden waar iets te zingen viel. Geen zangkoortje in Semarang, waar Maxje niet meezong. Ik heb zelfs in de kamptijd nog kans gezien in een of ander kinderkoortje mee te jube len. Niemand vond daar trouwens ooit iets ongewoons in. Ikzelf ook niet. Ik vond zin gen gewoon maar fijn'. 'Dus je dacht niet op de schoolbanken al: ik wil later zanger worden?' vraag ik. 'Welnee', lacht hij. 'Het was een hobby. Zo als een ander postzegels verzamelt. Daar om vroeg ik ook toen ik met mijn ouders in '50 in Bussum ging wonen, een auditie aan bij de Scola Cantorum van Antoon v.d. Horst. Die Scola was een jeugdafdeling van het grote koor van de Bachvereniging en de jongeren krijgen daar hun opleiding voor dat grote koor. Mevrouw Tine van Willigen-de Lorme, die lerares aan de op leiding was, gaf me direct bij de eerste auditie al de raad sololessen te gaan ne men. Daar ben ik dan ook in 1954 mee be gonnen. Altijd nog als hobby hoor', voor komt hij lachend mijn vraag, of dèt dan de eerste schrede was. Maar Max van Egmond blijkt aanvankelijk heel andere ambities te hebben gehad. Drie jaar lang hebben wij dagelijks zijn stem kunnen horen: 'Hier is de radionieuwsdienst...'. Zijn werk bij de radionieuwsdienst begon een jaar nadat hij zich aan de Universiteit te Utrecht had la ten inschrijven als student in de psycholo gie. Een studie die hem bijzonder na aan het hart lag, maar die hem er toch niet van weerhield de baan bij de radio te accep teren toen die hem aangeboden werd. 'Het was erg boeiend werk'. Hij neemt de kof fiepot ter hand. 'Mag ik nog een kopje koffie inschenken, tante Ina?' Hij mag. En dan gaat hij verder: 'Het was wel hollen en vliegen in die tijd. Nieuwsdienst, psy chologie, Bachvereniging met alle daaraan vastzittende uitvoeringen, zanglessen, col lege lopen, studie thuis. Mijn dag zat in elkaar als een legpuzzle. Een lekke band aan mijn brommer en mijn hele schema liep in het honderd, om zo te zeggen. Maar ik vond alles wat ik deed fijn, dus wilde ik niets laten vallen'. Toen kwamen in 1959 de successen. De toonkunstprijs op het internationale zang concours te 's-Hertogenbosch viel de toen 23 jarige Max van Egmond ten deel. Daarna ging alles snel in zijn werk. De studie werd aan de kapstok gehangen, hoewel hij nog tot aan zijn 'propjes' volhield. De radio nieuwsdienst moest eraan geloven en Max ging Zingen met een hoofdletter. Hij had toen al vijf jaar les van Mevrouw van Wil ligen. 'Aan haar en aan Antoon van der Horst heb ik heel wat te danken', zegt hij, ernstig nu. In 1962 volgde in Brussel een tweede prijs als meestbelovend jong zanger en in 1964 de zeer belangrijke prijs: hoogste onder scheiding voor concertzang tijdens een in ternationaal muziekconcours in München. 'Max van Egmond verrukte met zijn liede ren en aria's. Zijn techniek is meesterlijk' schreef de pers daar. 'Zo'n concours is een spannende aangelegenheid, niet altijd aangenaam', zegt Max. 'Je werkt teveel op je zenuwen, voor zangvreugde blijft nau welijks plaats'. 'Zangvreugde'. Het is een woord dat herhaaldelijk valt in de gesprek ken van Max van Egmond. Want deze jonge, veelbelovende bariton zingt om de vreugde van het zingen. Voor zijn publiek èn voor hemzelf. Daarom kiest hij ook uit de mo derne composities alleen die liederen die niet te wrang en negatief zijn. 'De vreugde van het musiceren en het luisteren mag niet worden opgeofferd', zo betoogt hij. Opera zingt Max van Egmond slechts op kleine schaal, omdat het een zwaar beroep op de stem doet en omdat pure zang daar vaak wordt verdrongen door decors, actie enz. Wel werkt hij graag mee aan korte Kamer-opera's die worden uitgevoerd voor schoolverenigingen. 'Het is leuk werk', zegt hij. 'De jeugd reageert zo verkwikkend'. Behalve Bach en Handel, waarvoor zijn stem in het bijzonder gedisponeerd is, zoekt hij graag op nog weinig platgetreden paden. Oude onbekende composities. Max van Egmond heeft al heel wat verbin tenissen in het buitenland. Maar op mijn wat verschrikte vraag, of we hem dan als zoveel anderen aan het buitenland zullen kwijtraken antwoordt hij lachend: 'Nee hoor. Ik zing er graag. Maar me vestigen in het buitenland? Ik heb er niet de minste be hoefte aan'. Een geruststellend geluid. Want het zou een gemis zijn deze hardwerkende, talent volle jonge kunstenaar te moeten verliezen. Een oud-Semaranger waar we met recht trots op kunnen zijn. INE WIERDA. FOEI Tong Tong schaamt zich diep, want 1 in het vorige nummer begingen wij 1 een onvergeeflijk grote fout. Twee I correctors en een eind-redactrice za- 1 gen over het hoofd: van Heutz (pag. 1 13, rechtsboven). Natuurlijk, wij we- ten het, dat is fout, het moet zijn 1 §j VAN HEUTSZ. Zoals iemand (te- j recht) schreef: "de laatste van wie ik 1 deze fout had verwacht is Tong I Tong!" Duizend maal ampoen! Het zal niet I 1 weer gebeuren! Redactie. 1 liiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiijiiiiiiiiiiijiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiïjj Max van Egmond 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1965 | | pagina 12