VAN HIER EN GUNDER „WIJ ZIJN GEEN KROEGLOPERS' Ik ben nu sedert enige weken abonnee van T.T. Drie nummers heb ik ontvangen en zo zoetjes aan begin ik me al een ouwe tjiek te voelen in de T.T. familie. Het is wellicht nog iets te vroeg om nu reeds mijn eerste indruk van T.T. weer te geven, doch ik wil het er toch op wagen. Ik ben er nl. ten langen leste achter gekomen dat nagenoeg alle problemen waar we nu mee zitten, één gemeenschappelijke oorzaak hebben, nl. totaal gebrek aan innig contact met de men sen van het land waarin we leven! En ik meen dat ik met deze conclusie niet ver naast de waarheid zit. Indien echter assimilatie moet be tekenen dat ik drie avonden in de week mijn vrouw alleen laat om ergens in een café een borrel te pakken en in de lorum thuis te ko men, dan kan me dat innig contact gestolen worden. O ja, je kunt culturele gesprekken voe ren. Maar indien de gesprekspartner slechts over een uitlaatklep van Europese cultuur be schikt, en niet met mij mee kan dan kan me ook dat gestolen worden. En ergens meedoen als "tambal boetoeh" doe ik pertinent niet. F. Lamster We kunnen wel zien dat de heer Lamster nog niet lang abonnee is. In de acht jaren van ons bestaan hebben we zo zoetjes aan al heel wat problemen en ergernissen uit geplozen om er nog eens dunnetjes over heen te gaan. In Lamster's brief b.v. blijft hij b.v. rijst prefereren boven aardappelen, constateert dat het ook hier wemelt van on gemanierde mensen en men dus het Oosten geen mindere beschaafdheid moet verwijten, dat "de Hollander uit het geschiedenis boekje niet bestaat en al die heldenverha len zwaar overtrokken zijn", enz. enz. Er zijn bij het bespreken van al deze pro's en contra's vaak scherpe woorden gevallen en Tong-Tong heeft heel wat "overtrokken Indische grieven" recht moeten trekken, maar blijft naar de mening van anderen weer toch "lang niet Hollands genoeg", zul len we bovenstaand brieffragment onder de loupe nemen. Lamster weet ook wel dat er a. misschien wel honderdduizenden Hollanders zijn die nooit naar kroegen gaan en zelfs geen al cohol lusten, b. dat er eveneens honderd duizenden Hollanders zijn die uitstekend maat houden ook in kroegen en knijpen, c. dat er genoeg Indischgasten zijn die een stevige borrel zeer op prijs stellen en dat er ook onder hen matige drinkers en onge neeslijke dronkaards zijn. Alleen de percentages verschillen en ik geloof dat dit van "moeder's kant" komt: drinken is geen Oosterse (lees: Islamiti sche) gewoonte en wordt in diverse zeden- stelsels en religiën uitdrukkelijk verworpen. In Indische (dus ook Totokse!) kringen heeft de vooral vroeger vaker voorkomende "blan da mabok" veel afschuw veroorzaakt. Het is dus begrijpelijk dat de doorsnee Indisch man of Indischman minder drinkt en een scherper oordeel heeft over drinken dan een Europeaan. Hierin gaan overigens ve len werkelijk te ver. Ik heb vaak in gezel schappen een Indischman of Indische dame bij het presenteren van een sherry of ver- mouthje uitdrukkelijk (en haast bestraffend) horen uitroepen: "Ik drink niet!", terwijl men evengoed had kunnen zeggen: "Mag ik liever een cocacola of een juice?" Men moet verder niet te gauw tegen Hollanders, die je uitnodigen om ergens een borrel te pikken, zeggen: "Nee, ik zuip niet!" of zul ke harde afwijzingen. Ik heb zelf in Nederland in allerlei café's gezeten en van alles gedronken, maar heb daarbij mijn ogen goed open gehouden. Ik heb geleerd dat niet alle "gelegenheden met vergunning" plaatsen zijn waar ongure individuen zich komen bezatten. Verreweg de meeste gelegenheden zijn "neutrale plaatsen van samenkomst" en ook al zijn er in vele stamkroegen positieve dronk aards, het zijn toch werkelijk niet zulke erge "plaatsen van ontucht" als menige Indisch man denkt. Men zal bij regelmatig bezoek van café's ook leren dat er duidelijke verschillen zijn in het soort en gehalte van het vaste pu bliek. In Centrum komen andere mensen dan in De Posthoorn of Garoeda. In Kras andere mensen dan in Schiller Bar. In Par- doel andere dan bij Grotenboer, enz. enz. Je ontdekt b.v. kunstminnaars, socialisten, protestanten, ambtenaren, handelsreizigers, enz. enz. De Indischman die lukraak diverse café's afloopt en overal buitenstaander is, krijgt er nooit de hoogte van, ergert zich al gauw aan de stereotype dronkaard en zet een streep door alles. En dat is jammer, want daardoor mist hij een zeer belangrijk en zeer typisch facet van het Europese maatschappelijke leven, dat der kringen, clubs en associaties. Voor al de Indo die alleen het huiselijk kringetje kent, blijft in Europa een outsider omdat hij of alleen bij hemzelf gasten ontvangt of bij broer Piet of nicht Annie anderen ontmoet. Hierdoor blijven over het algemeen interes sen beperkt (omdat vrienden-onder-mekaar of familieleden elkanders stokpaardjes spa ren en de beleefdheden van het gastschap te uitdrukkelijk moeten respecteren). Hier door zijn Indo's vaak lichtgeraakt en lang- tenig. Men is niet gewend door een volko men wildvreemde gewezen te worden op fouten in oordeelvorming, vindt de toon gauw "brutaal" en is veel te gauw gekrenkt. Het is toch wel markant dat in het oude ln- dië Hollanders elkaar gauw "op neutraal terrein" opzochten in Clubs als de Harmo nie of de Simpang Sociëteit, terwijl de nu meriek veel grotere Indo-groep geen enkele "eigen Soos" of club stichtte (maar wel vaak afgunstig naar bovengenoemde clubs keken). Daarom is de Indo over het alge meen ook steeds een slechte groepsorga- nisator (geen muziek-, toneel, literaire, of andere clubs of verenigingen). Dat de Indo niets presteert op sociaal- cultureel terrein komt, omdat hij (als inder daad het "zuipen altijd fout" is) geen sub stituut heeft kunnen maken voor het Europe se gemeenschaps-centrum buitenshuis. Want wie het leven in stamkroegen, café's, "hijs-clubs" etc. langer kent, weet dat naast de kwalijke excessen in menig café de grondslagen gelegd zijn voor culturele, po litieke, sociale en zelfs religieuze groepen en zelfs grote Bewegingen. Dat daar de eerste vennoten elkaar vonden voor het stichten van nieuwe handelsverenigingen en industrieën, en dat in elk geval daar menige vriendschap is aangegaan of nieuwe ideën gehoord zijn, waar én het eigen huis én de eigen vriendenkring in belangrijke mate van geprofiteerd hebben. Daartegenover staat dat menige Indischman in zijn familie- en vriendenthuiskringetjes is "vastgelopen als een orong-orong in een batok": altijd maar weer krijgsgevangenschapverhalen, familie schandalen, dezelfde eeuwige stokpaardjes. Veel voortreffelijk Indisch talent is kansloos verschaald en opgedroogd in lieve kringet jes met veel verjaarsfeestjes, maar waar Lees verder pag. 4 Wanneer U het plan heeft een stand te huren op de Pasar Malam Tong Tong BESLIST U DAN ZO SNEL MOGELIJK NU ZIJN ER NOG PLAATSEN BESCHIKBAAR 30 juni, 1, 2 en 3 juli, HOUTRUST - DEN HAAG Inlichtingen: Tong Tong, Prins Mauritslaan 36 Den Haag, Tel. 070-550749 AAN PASAR MALAM TONG TONG Prins Mauritslaan 36-- Den Haag Stuur mij geheel vrijblijvend Uw Pasar Malam folder. (Firma) naam: Adres: Woonplaats: (Handtekening) 3

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1965 | | pagina 3