Ja Allah, hoe ken!
IK EN BENTIET
Het was op een druilerige Zondag, zo tegen
half twee. Ik zag tegen een eenzame mid
dag in het half uitgestorven hotel erg op
en ik zat te piekeren over een zo goed
mogelijke oplossing. Daar komt soms heel
wat hersenwerk aan te pas. Een museum
trok me niet. Uren aaneen als vrouw alleen
zonder geleide in een tjokvol zondagscafé
had ook al weinig bekoring. De trieste mid
dag op mijn hotelkamer verdoen met brie
ven schrijven of eindeloze patiences leg
gen...het kwam eenvoudig niet in me op.
Het peinzen stemde me beslist naargees
tig en mijn stemming zakte dermate dat ik
de schuld aan Parijs begon te geven. Als
of het niet in alle hoofdsteden van de we
reld precies eender was op Zondag...
De regen siepelde langs de ruiten. Op
het glimmende asfalt beneden hipten alleen
spaarzame mussen rond groezelige plassen.
Ik betrapte mezelf op een hartgrondige
geeuw. En toen stortte zich meteen de in
geving in mijn verveelde brein. Met ner
veuze bewegingen schoot ik jas en over
schoenen aan en nog geen minuut later span-
kerde ik doelbewust over het stille trottoir.
Het is merkwaardig in hoe korte tijd een
Vervolg van pag. 11
snee burgerman over dit oorlogsgevaar nog
al erg onverschillig denkt in het alterna
tief "het kan vriezen; het kan dooien",
maar geen zorgen voor de tijd in elk geval.
En toch barstten er elke avond bommen
tijdens mijn korte verblijf daar, soms met
ernstig, soms met minder ernstig gevolg.
's Avonds voor de Cathay bioscoop
staand met een kennis temidden van de
drukte, liet ik me de opmerking ontvallen:
"Als hier eens een bom ontplofte!", waarop
deze kennis beleefd beaamde: "Ja" en met
een doorging: "Zullen we Chinees eten of
Padangs?"
De "Sino-Malaysiër" (zo zal ik de door
snee inwoner van Singapore maar noemen)
is niet gauw uit zijn evenwicht te brengen.
Als er relletjes ontstaan en zelfs vrij bloe
dige conflicten, is dit altijd een gevolg van
onverantwoordelijke politieke agitatie, die
de bezige man kennelijk uit zijn doen brengt
Want alles is ook weer gauw "vergeten en
vergeven" en als je in de straten Islamieten
en Chinezen gemoedelijk, vriendelijk en
zonder enige vrees met elkaar ziet omgaan,
begrijp je niet dat er korte tijd geleden
zulke felle botsingen zijn geweest.
Singapore leeft vooral 's avonds, als
door de straatventerij door de hele stad
honderdduizenden lichtjes op de straten aan
gaan. Op de trottoirs van de Raffles Quay,
langs de balustrade aan de zee, zijn dan
ontelbare zitjes neergezet, waar je eten en
dranken kan laten aanrukken om onder ge
zellige kout en een smakelijke hap zorge
loos over de zee uit te zien. En als je dan
je buurman "Krontjong Sapu Lidi" hoort
neuriën en het smalle maansikkeltje van
zovele Moslemse wapens en vlaggen boven
de horizont ziet verrijzen, voel je je twintig
maal twintig duizend mijl van het Westen.
In een levensstijl die sinds Jan Huygen
van Linschoten niet veranderd is en in geen
eeuwen veranderen zal.
TJALIE ROBINSON
mens van volkomen apatisch hevig ener
giek kan worden. Als hij zijn geestelijke
kortsluiting maar eerst de baas is...
Van de Rue St. Jacques naar de Place
de l'Odeon is maar een korte afstand. De
regen liep in pijpestelen van mijn plastic
kapje langs mijn neus, maar het deerde
mij niet. Ik ging naar de schouwburg. Ten
minste... als ik geluk had op de bonnefooi
nog een plaats te krijgen. Een plaats in de
engelenbak, wel te verstaan, want de va-
cantie liep ten einde en dus was het met
de financien niet bijster rooskleurig meer
gesteld. Ef leefde echter sinds de laatste
ogenblikken een haast juichend optimisme
in me. Ik vond mezelf een bijzonder pienter
wezen om zomaar op dat schouwburgidee
gekomen te zijn. Het was gelukkig nog
vroeg. Als de goden met me waren...
Bij het oversteken van Boulevard St. Mi
chel zag ik wel enkele mensen in dezelfde
richting gaan als ik, maar waarom zouden
die ook op weg zijn naar de matinée. Het
stuk dat liep stond al een poos op het re
pertoire. Het zou dus heus niet stampvol
zijn vandaag.
Zo redeneerde ik in mezelf en het bracht
geloof ik, een blijmoedige uitdrukking op
mijn gezicht, want een passerende heer
keek mij - naar onbevangen Parijse zeden
- instemmend aan.
De cassière had juist haar loket geopend.
Er waren slechts een paar mensen voor mij.
Ze haalden blijkbaar hun dure plaatsbewij
zen af. Dat ging gesmeerd genoeg en nog
altijd speelde ik met de gedachte dat ook
ik vlot naar binnen zou komen, zij het dan
in de hoogste regionen...
Maar alsof de regen buiten nog niet ge
noeg was geweest, de douche kwam er nog
bij in de vorm van het koude antwoord van
de dame aan de kassa. "Neen, geen enkele
plaats meer over".
Daar stond ik dan met mijn goede gedrag.
Mismoedig slenterde ik onder de oude ar
cades door, me afvragend op welk passend
vermaak ik nu nog zou kunnen overschake
len. U weet waarschijnlijk dat dit Théatre du
Luxembourg aan alle vier zijden van die
grijze colonnades heeft en dat daar voor
de verschillende rangen ook verschillende
loketten zijn. Zo stond ik opeens te midden
van een groep lieden die zich hadden op
gesteld voor het bureau van de duurste
plaatsen. Loges en zo.
Hoe het kwam weet ik niet, maar ik werd
gewoon in een gesprek betrokken en vond
het helemaal niet ongezellig. Ze hadden het
over het succes van het blijspel, waarvan
de pers zulke waarderende woorden had
gezegd.
"Het is jammer", deed ik nogal droevig,
"Ik krijg geen kans om er ook van te ge
nieten .Boven is alles uitverkocht".
Mijn teleurstelling appelleerde aan hun
lieve Parijse hart. U kunt het geloven of
niet, maar een dame - uitgerekend een Ne
derlands-Indische, bleek later - opende haar
tasje en zei tegen me: "Madame, als ik U
een plezier kan doen... Ik ben in het bezit
van twee biljetten. Prachtige logeplaatsen.
Mijn broer is acteur. Wij wonen hier, zo
doende..."
Ik wist niet wat ik hoorde. Natuurlijk ac
cepteerde ik met grote dank en gretigheid.
Op een dah ik ontmoet Si Bentiet bij de
chuis nummer 13 Goenoeng Sahari. Ik
fraaht: "Jij doet wat chier, 'ntiet?"
Hij seh: "Ik kijkt naar trouwerasie Si Pang".
Ik seht: "Masah Si Pang hij haat trouwen!"
Hij seh: "leja. Apa lagi hij haat trouwen
met Si Doortje. So'n lelijke keet, seh!"
Ik seht: "Tsk-tsk-tsk. En dan, je wil kijken
wat, si?"
Hij seh: "Ik wilt sien moeka-nja Si Pang.
Blij of broert".
Ik seht: "Foor wat?"
Hij seh: "Als kijken blij, soedah ik weet,
stomstiebel Si Pang. Als kijken broert, kas
sian".
Ik seht: "Natierlijk hij kijk blij. Als trouwen,
je fin de mooiste fan de allemaalste altijt!"
Hij seh: "Als Si Pang niet. Ik weet toh, hij
kijk altijt naar Mariam, dohter-nja fan Neeng
je weet wel, njang verkoop ketoepat met
sambal poja bij de bruh".
Ik seht: "Ben je hek! Wie wil trouwen seh
met kampongmeid, laatmaar sij mooi kaja
Pola Negri!"
Hij seh: "Jou Opa! Kapan hij trouw met
jou Tjang!"
En dan ik bengong. Foor de eerste keer
in mijn chele lefen kalah ikke tehen Si
Bentiet!
Hij seh: "Tjoba jou Opa hij trout met Me-
frou Pieters!"
Dese Mefrou Pieters, laatmaar sij is boe-
leh, sij is eersteklas kreng, apa lagi moeka-
nja kaja kandang boebrak. Alsmaar dèng-
ken aan chaar, je krijh de bibberasie.
En mijn Tjang, laatmaar kampongmeid, sij
is de liefste fan de allemaalste.
En dan Si Bentiet hij seh: "Laatmaar Si
Pang hij kijk broert of hij kijk blij, ik fer-
kneukelt, seh".
Ik seht: "Waarom?"
Hij seh: "Eers jij sweer jij sehhen aan nie-
mant!"
Ik seht: "Ik sweert!"
Hij seh: "Als so, misschien maar Mariam
foor mij later".
Bijna ik fait om fan de ferbaastheit.
En dan Si Bentiet hij seh: "En dan elke
dah ik eet ketoepat met sambal poja, sssss
sspi!"
En dan isterfeel rameh-rameh in de chuis
van Si Doortje. En de eh-paar sij kom
druit. En allemaal is blij. Alleen maar ik
chelemaal in de war, ikke. En ik haat naar
chuis. Tot nou toe ik ben in de war, heloof
je! En dan al. TJALIE ROBINSON
moeka-nja zijn gezicht
ketoepat met sambal poja heel eenvoudig rijst
gerecht
kaja als
kapan Immers
bengong met stomheid geslagen
kalah verliezen
tjoba als nou eens
boeleh blank
kandang boebrak bouwvallige stal.
En toen was het verder Hollands geblazen.
Vorstelijk heb ik naast haar in die loge
gezeten. En de lieverd ging zelfs zó ver
mij ook nog van haar fruits glacés te laten
meesnoepen.
Deze énige ontmoeting op vreemde bo
dem had mijn zielige Zondagmiddag met
een gouden glans overgoten.
Wij hebben na afloop onze adressen uit-
wisseld en we houden nog altijd contact...
LYDIA BOS-VERGOUW
18