De Heer E. A. C. den Hamer f Vervolg van pag. 5 Om een curieus voorbeeld te nemen: ik zelf heb altijd als een "jojo" geleefd tussen kota en oeloe. Was ik in de stad, dan riep de oetan. En was ik in de oetan dan riep de stad. Mijn vader, een Totok, leefde altijd op de rand van stad en kampong, Het kon hem geen lor schelen wat de mensen dach ten (daarin was hij eigenlijk heel ver van de normale burgerlijkheid af) en hij woonde even goed op Kemajoran en in Kremban- gan (waar wij ook wérkelijk gewoond heb ben), waar de voordeur opende op de stad en de achterdeur op de "pure kampong". Als echte Hollander had hij een soort van "mooie kamer": onze vrij duur ingerichte binnengalerij, maar hij zat altijd op de voor galerij (of achtergalerij). Met na zijn pen- sioenering een vrije keuze tussen Europa en Indië koos hij Salatiga. Toen hij naar Europa moest, was zelfs Haarlem te groot voor hem, Hij ging naar Harderwijk en stierf vroeg, zijn gedachten tot de laatste dag bij Indonesië. Het primitieve, arme Indonesië; niet Hotel des Indes of Salabintana. Wij hebben dus allebei in een bepaalde vorm "de deur uit de stad" gezocht. Wie eenmaal het steedse leven verlaat, komt spoedig in omgang met primitieve mensen. Wat hem dan al gauw opvalt is zijn eigen physieke inferioriteit vergeleken bij de bos- of zelfs maar desamensen. Mee met de mannen op jacht, ervaart hij dat hij gauwer moe is (zelfs als hij een goed sportsman is), dat zijn oren slechter horen en zijn ogen slechter zien, dat zijn reactievermogen te sloom is en aan de andere kant zijn geduld te klein. Bij de maaltijden merkt hij dat zijn smaakpapillen door over-verwenning slecht proeven en dat zijn spijsverteringsorganen het primitieve voedsel niet aan kunnen. Om zich heen ziend, merkt hij dat de nieuwe gemeenschap geen of slechts zeer weinig gebrekkigen kent, van brilletjesdragers af tot rolstoelrijders toe. Zij die door ziekten of wonden en zweren gekweld worden, heb ben een stoicijns vermogen om leed te doorstaan. De dood is een minder gevrees de figuur in de samenleving, omdat zij als "natuurlijke balans" van de stam aanvaard wordt (kindersterfte, "opruiming" van zwak ken en gebrekkigen houden de consumptie op gelijke tred met de altijd kleine produc tie van voedingsgewassen). De eenvoudige mens is veel creatiever dan de stedeling, omdat hij bij gebrek aan winkels alles zelf maken moet. De primitieve mens is tenslot te aanmerkelijk zorgenvrijer dan de urbane mens. De "vrees voor kwade geesten" wordt door de stadsmens veel zwarter ge zien dan ze in werkelijkheid is. Ook de beschaafde mens heeft zijn angsten en zelfs obsessies voor het hiernamaals, de atoom bom, kanker, het doodgewone geweten, enz. enz., die zelfs vele vormen van gees tesziekten veroorzaken. In zijn werk met offers en beschouwingen van voortekens heeft de primitieve mens een eenvoudiger wapen tegen de vele onbegrepenheden van het leven dan wij op een afstand vermoe den. Diefstal, drankzucht, ontucht komen in de primitieve stammen veel minder voor dan in de beschaafde samenlevingen. Geen wonder dat menig stadsmens ertoe komt om het natuurleven te adoreren, maar zijn verstand waarschuwt hem voor een al 6 9-6-1892, Soerakarta - 13-4-1965, Den Haag. Met verbijstering vernamen wij het be richt dat de 1e secretaris van het Nassi- Comité, de heer E. A. C. den Hamer, in de morgen van 13 april jl. geheel onverwacht was komen te overlijden. Den Hamer was een bijzonder mens. Na een met vrucht doorlopen studie Indo logie aan de Leidse Universiteit, begon hij zijn loopbaan bij de Algemene Secretarie Wij zullen ons Ab den Hamer altijd zo jong blijven herinneren als hij op deze foto was, want in het geen hij dagelijks voor NASSI en de IKK presteer de was hij menig jongere de baas. van de Gouverneur-Generaal in Ned. Indië te Buitenzorg. Gaandeweg maakte hij naam. In 1934 werd hij benoemd tot Hoofd van het kantoor van Arbeid te Batavia, een grote eer. Immers in datzelfde jaar werd hij begiftigd met het Officierskruis in de Orde van Oranje-Nassau. Na de Japanse inval geïnterneerd, repatrieerde hij in 1948 en was werkzaam bij de Immigratiedienst te 's-Gravenhage, speciaal belast met de im migratie uit Indonesië. In December 1952 ging hij met pensioen. Steeds was hij bezig te overhaast escapisme. Op de eerste plaats zal hij er gauw over denken dat hij in de oetan "de sigaar" is als hij b.v. blin dedarmontsteking of een kaakabces krijgt, om van allerlei andere ziekten nog maar te zwijgen. Hij zal spoedig bedenken dat hij onder primitieve stammen een waarde loze factor zal zijn, die de kans loopt uit gestoten te worden. Zou hij ladangs kunnen bewerken? Zou hij alleen op jacht kunnen gaan in een natuur met onzichtbare slan gen, beren, tijgers? Zou hij een djoekoeng kunnen manoevreren op stroomversnellin gen of aan haaienrijke kusten? Hij merkt dat hij eigenlijk al veel te veel geautoma tiseerde factor is geworden in een knap georganiseerde maatschappij en veel minder individu in confrontatie met de beproevin gen van het natuurleven. Of met andere woorden: wij kunnen niet leven zonder be- met culturele en humanitaire zaken. Zo was hij onder meer voorzitter van de Indische Kulturele Kring Tong Tong. Maar het meest grootse werk gedurende zijn laatste levensjaren verrichtte hij als Ie secretaris van de Stichting "Nationale Ac tie Steunt Spijtoptanten in Indonesië (N.A. S.S.I.)". Hij was de spil waarom Nassi draaide sinds haar oprichting in April 1960. Er was veel en moeilijk werk te verrichten. Met wijs beleid en met inzet van zijn gehele persoonlijkheid wist hij met zijn medewer kers het door Nassi beoogde doel te be reiken t.w. het Ned. Volk en de Ned. Rege ring ervan te overtuigen dat vele duizenden Nederlandse stamgenoten in Indonesië in diepe ellende verkeren en door ons Volk dienen te worden geholpen .hetgeen vooral inhoudt dat de spijtoptanten die blijkens een visumaanvraag bij de Ned. Regering gedwongen zijn om een toevluchtsoord te zoeken in Nederland, metterdaad hier wor den toegelaten. De Ned. Regering heeft hieraan gehoor gegeven, dank zij de steun van een aantal vooraanstaande leden van de Ie en lie Ka mer der Staten-Generaal. Wij van Nassi zijn hiervoor zeer erkentelijk. Maar ook dank zij de stuwende kracht van Den Hamer. Dit groots, menslievend werk verrichtte hij geheel belangeloos, zonder zich op de voorgrond te stellen, eerlijk, bescheiden. Niet-ingewijden hebben geen weet van het vele voortreffelijk werk dat hij t.b.v. de vele duizenden spijtoptanten heeft verricht, zelfs de duizenden spijtoptanten niet. Daar om past het hem daarvoor oprechte hulde en oprechte dank te betuigen, mede namens duizenden spijtoptanten die mede door ;zijn arbeid uit de ellende zijn gehaald. Zijn vrienden zullen hem heel erg missen, maar hem ook blijven gedenken als een edel mens in de ware zin van het woord. Moge hij na een wel zeer arbeidzaam leven in volle vrede rusten. Hij heeft het waarlijk verdiend. V. veiliging van dokter, apotheker, salarisga ranties, politie, leger, enz. We leren ook dat wij practisch alle gevaren der natuur heb ben uitgeroeid, en dat de enige gevaren die ons nog bedreigen, komen van onze medemensen en van onszelf (diefstal, aan randing, bedrog, toegeven aan allerlei ge nietingen al schaden zij ons lichaam) en we hebben zelfs geen tong tong om elkaar voor onszelf te waarschuwen. De man met rimboe-ervaring weet dat hij in de oetan veiliger is dan in de stad, waar hij met zijn argeloosheid steeds weer "genept" wordt door groenteboeren, die met een vriende lijk praatje gauw een paar beroerde appel tjes onder in de zak frommelen, die op con tracten feilloze stofzuigers verkopen die al gauw kwaaltjes vertonen, die hem schan delijk hoge auto- of TV-rekeningen in de Lees verder pag. 19

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1965 | | pagina 6