„Ik ben het niet met jou eens MAAR WAAR WE HET ALLEMAAL WÈL OVER EENS KUNNEN ZIJN IS Vergeet dus beslist NIET naar de 1 PASAR MALAM tong tong te gaan in 1 HOUTRUST DEN HAAG 30 JUNI EN 1, 2, 3 JUL11965 Poging tot analyse van een merkwaardig Indisch verschijnsel. Als een storend of zelfs onaangenaam verschijnsel zich continu voordoet en oorzaak blijft van wrijving, gaat men vanzelf ertoe over een diepere oorzaak te ontdekken van dit verschijnsel, dat blijkbaar een moeilijk te corrigeren HABITUS is geworden. Zo'n habitus van de Indischman (Indo èn Totok), althans bij naar schatting 70% van de gerepatrieerde groep, is het bekijken van allerlei problemen met de intro": „ik ben het NIET met je eens". In werkelijk ontelbare „Van Hier en Gunders", persoon lijke correspondenties en persoonlijke ont moetingen is met deze inzet een discussie begonnen, die vaak werd afgebroken met afdanking van Tong-Tong en allerlei varia ties van „er valt met Tjalie toch niet te pra ten!" Bij een achtjarige ervaring met Tong-Tong ben ik tot de volgende conclusies geko men: 1. Veel mensen schijnen nooit te leren dat er over een massa onderwerpen inderdaad „niet te praten valt" omdat met praten al léén een zekere wetmatigheid, een domi nerende universele theorie, steunend op massa's bewijsmateriaal, of een diep in tuïtief inzicht niet verandert, zelfs al krijgt men gelijk. M.a.w.: veel mensen leren het verschil nooit tussen HET gelijk en een PRIVÉ gelijk. 2. Het „niet met Tjalie of een ander eens zijn" is een verschijnsel dat zich in uitzon derlijk sterke mate t.a.v. Tong-Tong ont wikkelt en niet daarbuiten. Mensen dus, die Tjalie ergens over aanvallen, denken er niet over om over datzelfde onderwerp met b.v. een redacteur van de NRC, de Tele graaf of De Gids te discussieren. T.a.v. an dere bladen of boeken bestaat een soort dociliteit of „bescheidenheid" of onmacht, die blijkbaar t.a.v. Tong-Tong niet nodig is. 3. T.a.v. veel problemen hebben vele In- dischgasten geen besef van de enorme om vang of diepte, noch enig besef van de zelfstudie die vereist hoort te worden voor een beter inzicht. En deze factor verandert niet: men studeert over 't algemeen schrik barend weinig. Over het algemeen spreekt men „met Indische mensen zoals men in Indië altijd met ze sprak". Er is dus inderdaad sprake van een habi tus. „NIET OVER TE PRATEN". Het is duidelijk (of toch niet?) dat over wet matigheden niet te discussieren valt. Men neemt ze aan, men begrijpt ze of men doet het niet. En daarmee is de kous af. Alle gepraat is dan alleen maar „lempar wak toe": tijd weggooien (en in Tong-Tong plaatsruimte en geld weggooien). In een rechthoekige driehoek is nu eenmaal het kwadraat van de diagonaal gelijk aan de som der kwadraten van de rechthoekszij den. Hier heeft het gelijk van Tjalie of van meneer Gerrits doodgewoon „niets te be weren". Men moet gewoon vlakke meet kunde bestuderen. Dan is daar het terrein van de intuitie. Bij het ontwikkelen van een intuitieve gedach te lijk ik vaak „kinderachtig eigenwijs" en zink in het niet bij b.v. dagbladredac teuren, die gewend zijn zulke enorme „bar rages van feiten" af te vuren met zoveel vertoon van geleerdheid, dat de doorsnee lezer versuft in een hoek ligt. Als men dan later toch ongelijk blijkt te hebben, m.a.w. de ratio gefaald heeft, zwijgt men stillekens of oreert pseudo-filosofisch: het kan ver keren! Maar ongeacht of het redelijk ver stand of de intuitie gebruikt wordt om een onbegrijpelijkheid op te lossen, zeker is dat in elk geval over intuitie ook niet te praten valt. Luister of luister niet, maar twist niet. „EN FAMILLE" Wie voor een periode van minstens drie maanden de rubriek „Ingezonden stukken" uit dag- en weekbladen knipt en een aan tal cultureel-wetenschappelijke bladen be waart, zal merken dat de activiteit van de critische Indischman op deze terreinen „angstwekkend minimaal" is. Zelfs opinies in die bladen, die ook in Tong-Tong wor den uitgesproken, worden daér niet aan gevallen maar in Tong-Tong wel. Waarom? Heeft men een oud-koloniaal „heilig ont zag" voor alles wat uit Holland komt? Is dit een vorm van blinde loyaliteit? Waarom zegt men Hollandse bladen niet zo gemak kelijk op als Tong-Tong? Waarom bestaat daér het argument niet: „Ik ben het niet met jou eens?" Men heeft me wel eens gezegd: „Waarom staaf je je opinies niet door bronvermel ding?" Maar de ervaring heeft mij geleerd dat deze „academische" methode van be wijsvoering in de Indische groep waarde loos is, omdat: a. deze bronvermeldingen niets zeggen, aangezien ze voor de massa onbekend zijn, b. men er alleen maar kopschuwer door wordt (Tjalie doet geleerd) of mij be schouwt als een „slimme ontduiker" van een conflict. c. ze komen op het terrein van de exac te bewijsvoering die men niet wenst. Men wil alleen gelijk hebben, en niet meer we ten. Dit wordt eigenlijk al bewezen door de benadering „ik ben het niet met jou eens", want als men het betere kennen begeert, begint men op een andere manier, b.v.: „deze theorie (of zienswijze) gaat mank op die en die punten". En dan speelt Tjalie of de aanvaller zelfs geen rol! Daarbij komt bovendien dat ik over het algemeen bronvermelding verwerp. Vele sprekers hangen hun eigen gebrek aan in zicht of tekort aan scherpzinnige bewijs voering op aan imposante citaten, die ver der als los zand aan mekaar hangen of heel handig uitgepikt zijn om een eigen gelijk te bewijzen. Maar bovenal: het doet er voor de door snee Indischman niet toe wat „buitenstaan ders" denken of dat er een hogere of aca demische manier van beschouwen en oor delen bestaat. Hij bespreekt elk probleem liiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiii]iiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii| 1 dat er op de PASAR MALAM van 1 Tong Tong banjak-veel lekker eten zal zijn, zoals bami kwa, saté, loem- pia, gado-gado, goelé kambing, bami 1 goreng, petjel, nasi rames, soto en de I 1 meest ondenkbare hoeveelheid snoe- perijen en overheerlijke dranken. 1 Tot ziens en alvast slamat makan...! j mm „en familie": de kleine kring van familie leden of sobat keras, en als je het in die kring maar met mekaar eens bent (of me kaar verdraagt) dan is er „zalige harmonie der sferen". Want een sociaal-cultureel le ven heeft in vml. Ned Indië nooit bestaan (geen culturele kringen, studie-groepen, vrije universiteiten, debating-clubs, enz. of alleen bij hoge uitzondering en met een zeer be perkte aanhang) en nu nog in Holland heeft de gemiddelde Indischman alleen zijn vriendenclub of bridgeclub en geen sociaal- culturele activiteit daarbuiten. In Indische kringen wordt elke Indischman „en familie" bekeken, dus niet als neutrale autoriteit op een bepaald gebied (dus deel van een veel Lees verder pag. 6 5

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1965 | | pagina 5