«Ha
Vervolg van pag. 8
waar ik letterlijk met open mond van stond
te kijken, terwijl ik toch wel veel gewend
ben van Europa, Amerika en Mexico.
Vooral ook omdat er met zulke absurde
tegenkrachten gewerkt moet worden als
scherp politieke schommelingen, waardoor
nieuwe ministeries vaak hele begrotingen
overboord gooien en nieuwe maken, weer
spannige vakbonden, adembenemende fluc
tuerende koersen, periodieke duizelingwek
kende gaten in de bouwmaterialenmarkt en
„potong lèhèr"-taktieken van concurrerende
groepen en firma's. Elke Europeaan zou
er knettergek van worden of op zijn minst
alle toekomstvertrouwen door verliezen.
Niet aldus de Indonesiër, die zelfs elke
down schijnt te ervaren als een prikkel om
des te hoger ups te maken!
Men denkt (en zegt) vaak dat Indonesia
totalitair geregeerd wordt en dat door een
gebrek aan persvrijheid alle kritiek op fa
tale wijze verborgen blijft, maar dat is niet
waar: in Indonesië wordt vrijuit gesproken
en vriend en vijand nemen tegenover elkaar
geen blad voor de mond. Alleen is de pers
agitatie en de mud-press krachtdadig on
mogelijk gemaakt. En wie zich in Europa
en de V.S. met recht vaak ergert aan de
wijze waarop stemmingen worden gemaakt,
politieke onrust opgezweept, schandalen
breed worden uitgesmeerd en pornografie
wordt gespuid onder het mom van „zoeken
naar waarheid", kan* in Indonesië met een
gerust hart de krant ter hand nemen.
Hebben wij in Indonesië dus een ideale
pers? Zeer zeker niet. De oude garde is
geheel verdwenen. In perskringen heb ik
mijn oude kontjo's erg gemist. Bij een ri
goureuze opruiming in een tuin verdwijnen
vaak kostbare planten. Onder de jongere
journalisten zijn veel politieke papegaaien
en zwetsende anti-kolonialen, ledereen
weet het en Soekarno en zelfs een gast als
Kim II Sung (van Korea) hebben niet kun
nen nalaten er afkeurende stemmen over te
laten horen, maar alweer: Indonesië is nog
op weg naar het vinden van een eigen jour
nalistieke stijl en zal er met de aanwezige
brede intelligentie naar mijn mening zeker
in slagen deze stijl te vinden.
Al deze jonge wartawans worden ouder en
wijzer op de eigen manier. Sabar!
Ondertussen gebeurt er bij alle tekorten
zeker geen kwaad, omdat de doorsnee le
zer intelligent genoeg is om het juiste ka
raat van elk bericht te schatten. Om een
voorbeeld te noemen. Ik zat nog niet lang
in Indonesia toen in één der plaatselijke
bladen een klein vinnig stukje verscheen
over de ,,nog steeds aanwezige kwade
mentaliteit van de ex-kolonialen", hetgeen
bewezen werd met een mopje uit ,,Je lah
je kripoet" van Tjalie Robinson, waarin de
draak werd gestoken met de verkeerde uit
spraak door Indonesiërs van buitenlandse
woorden. Zie je, argumenteerde de schrij
ver (die kennelijk onder bekrompen socia
listische invloed staat): er wordt nog steeds
gespot en kleinerend gedacht over ons.
Hou die kolonialen in de gaten!
In mijn kennissenkring wekte dit stukje wel
enige onthutsing, maar ik merkte al gauw
dat dit alleen maar een soort embarrass
ment was tegenover vriend Tjalie, want nie
mand nam het stukje serieus op
Voor de lezers nochtans die ook spoken
zien op klaarlichte dag, even deze recht
trekking: elk volkt kent in zijn taal woor
den die uit een andere taal zijn overgeno
men en daar verkeerd worden uitgesproken
en elk volk maakt er grapjes mee. Het
heeft met kolonialisme niets te maken en
is alleen maar een verschijnsel van goed
aardige (zelf-)spot. In Holland worden vele
woorden uit het engels ,frans en duits door
eenvoudige lieden foutief uitgesproken en
je lah je kripoet" om zulke dingen, maar
wie denkt er nou aan kolonialisme?
Precies zoals dus ook in Europa genoeg
mensen nuchter denken, zijn er ook in In
donesië meer dan genoeg mensen die zich
door anti-kolonialistische „momohs" niet
laten afschrikken. Maar waarom bestaan ze
dan nog zoveel? Omdat: a. Indonesië nog
steeds aan zijn koloniale ontworsteling be
zig is en dus ook overdreven waakzaam
heid bestaat naast reëele waakzaamheid;
b. omdat inderdaad kolonialisme nog steeds
dreigt van diverse kanten en men „zwaar
moet uitkijken".
Wat ik echter persoonlijk ettelijke malen
heb meegemaakt is dit: men weet heel
goed wie men voor zich heeft; men zal er
nooit genadeloos op los hakken als men
weet een eerlijk mens tegenover zich te
hebben. En men zal aan de andere kant
waakzaam genoeg blijven tegenover hen
die koloniale intenties menen te kunnen
verbergen onder politiek gevlei. Massa's
„vrienden van Indonesië" hebben hun wer
kelijke naamkaartje toch wel, al is men te
beleefd om twist uit te lokken. Men be
denke goed dat de oosterling over het al
gemeen een sterk ontwikkeld intuitief denk
leven heeft en dwars door juridisch keurig
verdedigde onschuld heen kan kijken. Ie
dere Europeaan komt Indonesia binnen op
eigen risico en zal straks wel merken of
hij (soms zonder het zelf te beseffen) ge
lust is of niet. En dit geldt ook voor de
vele Indonesiërs die er ongetwijfeld nog
zijn die „vooroorlogs" denken. Vaak zonder
kwade intenties en zeker voor de volle
honderd procent integer.
Het is een vaststaand feit dat Indonesia zijn
geestelijke en materiële status van voor
heen definitief verlaten heeft; alleen zij die
de Nieuwe Weg zoeken, zijn hier nuttig.
Dit gaat nochtans niet gemakkelijk. Een le
vensinstelling is vaak meer dan een habi
tus geworden dan men beseft en is er dus
ook „met geen stok uit te ranselen". Er
zijn dus zowel onder de oud-gasten als de
Indonesiërs meer kolonialen dan wij besef
fen. En zij zijn vaak de slechtsten niet.
Maar niet in het conflict, maar in het we
derzijds begrip zullen zij elkander helpen.
2 Foto's van het nieuwe Djakarta. Links de oude bekende weg van Kramat naar Mèstèr, maar nu in een "freeway" veranderd en
rechts het imposante hotel Indonesia. Foto's Tjalie
9