Zesde reisbrief van Tjalie OVERPEINZING IN EEN TAXI 1 WÊB Nadat ik de eerste dagen in Indonesia zo goedkoop mogelijk uit had willen zijn met opelets en bussen en steeds meer op mijn werkschema ten achter kwam, stapte ik over op taxi's Nog eens: Djakarta is groter geworden, Djakarta is eindeloos drukker geworden, de straten (gebouwd voor pre-oorlogs verkeer) houden het niet bij en zijn vaak te nauw (dus veel opstoppingen) of stukgereden en wachten op reparatie. Hoeveel bussen er ook zijn, ze zijn niet bij machte om het millioenentransport van vandaag op te vangen. Okay, per taxi dus voortaan. De dichtsbijzijnde taxi-standplaats opge zocht: „Berapa dari sini ke Nusantara I" Tot mijn ontsteltenis en ergernis wilde geen enkele taxi enkele ritten maken. In Djakarta huur je een taxi per uur. Min stens. Sommigen willen niet eens één uur rijden en zijn alleen te porren voor een uur of drie, vier Wat een schandaal (Voel je wel dat ik nog steeds Amsterdammer was Hoe veel kostte het per uur Drie en een half mille I Grote hemel I Even koers omge rekend: duizend rupiah 1 gulden, h'm, dat valt erg mee. Nou, vooruit maar. Met veel pijn en gijn (in onvervalst half- Chinees - dit was een standplaats op Pasar Pagi) een prijs overeengekomen van Rp 2500. Later leerde ik dat andere stand plaatsen niet onder de drie of vier mille wilden gaan, dus ik was nóg bon-af. Maar op deze eerste dag leerde ik dat de uur-regeling verreweg de efficiëntste, billijkste en sympathiekste was naar alle kanten. Want we kwamen herhaaldelijk vast in verkeersknopen die roegi beteken den voor de chauffeur, maar aan de an dere kant stond er altijd netjes en trouw een taxi op me te wachten, zodat ik geen tijd verloor met transport jagen. Met dat schandaal liep het dus wel los. De eerste chauffeur waar ik veel mee reed was Ong Tien, die me op de een of andere manier bekend voorkwam. Pas na vele gesprekken over oud-Betawie herken de ik hem terug: hij was één van de jongere voetballers van Chung Hua, toen ik nog sportredacteur was. Ook ik was hem vagelijk bekend voorgekomen. We hebben echt gezellige ritjes en smulpar tijen gehad. Alleen was Ong Tien nu Papa van vijf kinderen en niet meer zo erg jolig als vroeger. Ja ja, we worden al lemaal oud I Een andere chauffeur die ik had, was de jonge Pandri van Medan. Met hem pra tend merkte ik dat hij verbazingwekkend goed op de hoogte was van de Indone sische literatuur vlak na de oorlog (van de nieuwe literatuur wist ik niets): Chairil Anwar, Takdir Alisjabana, Idrus, H. B. Jassin, Balfas, Chairul Apin, enz. enz. Het bleek dat hij student was geweest maar om in zijn zelfstandig bestaan te kunnen voorzien taxi-chauffeur was ge worden. Ik heb met meer studenten en ex-studenten kennis gemaakt. Wat een hemelsbreed verschil in de struggle for life van de Indonesische student en de (relatief beschouwd) in watten gelegde Europese studentEn toch zal hier veel meer vrije intelligentie kunnen groeien. En meer levenservaring en meer levens filosofie. Later maakte ik ook kennis met een spijtoptant die na een uiteenzetting over zijn ongeluk uitriep: „Ik kan toch geen betjarijder worden, meneer Maar dit terzijde. Wat ik duidelijk wil maken is dat ik van elke chauffeur van het leven in Indonesia leren kon. De nut tigste les kreeg ik van een andere chauf feur, wiens motor onrustbarend veel la waai maakte. „Je mag je klepveren wel eens laten nakijken", merkte ik op. „O meneer", was het antwoord, „dat zijn niet de klepveren. Dat is de ikitriek. De logam (het metaal) is zo goed niet, want dat ding is hier gemaakt In het daarop volgende gesprek hoorde ik tot mijn ver bazing dat de eccentriek hier inderdaad met vrij gebrekkige middelen in een beng- kel was gemaakt. Dat in deze bengkel ook andere onderdelen werden gesmeed en gedraaid en o.a. ook cylinders uitgeboord, enz. enz. Ik ben in twee van deze fabriekjes wezen kijken en misschien ook al omdat ik tech nisch een grote ezel ben en bewondering heb voor de meest onbelangrijke tech nische dingen heb ik stomversteld gestaan over wat hier door ongeschoolde krachten onder beroerde omstandigheden alzo wordt gefabriceerd, dat de toets van de harde werkelijkheid glansrijk doorstaan kan. Het „tida bisa" van voorheen is definitief de nek omgedraaid. Men kan alles. Het over bekende beeld van Amerika: het autokerk hof, bestaat hier niet. Austins en Opeis van vijftien en meer jaren oud lopen nog steeds, overbelast en afgejakkerd tot voorbij menselijke berekeningen. Ik heb hier oude Dodges en Fiats zien rijden, die in Amerika alleen nog in historische op tochten meerijden; hier doen ze nuttige diensten. Het is ongelooflijk en nochtans tastbare werkelijkheid. Heeft Japan uit de „tukang sepeda" Honda een van 's werelds grootste motorenbouwers kunnen voortbrengen, Indonesia zal binnen afzien bare tijd zijn eigen autobouwers hebben. Als President Soekarno „snoeft" dat de Lees verder volgende pag. fff? r.% »i«« I «II Voor Oud-Bandoengers. De blinde ketjapi-speler op Braga is er nog steeds en al zijn de liedjes veranderd, de toon is nog altijd even zuiver en hij is de eeuwige vrolijke noot op het drukke Braga. Rechts de Grote Postweg met de aloon-aloon. Alle bomen weg en nu een groot gemetseld plein voor grote gebeden. In het midden het Grote Postkantoor. 7

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1965 | | pagina 7